Tōrō is de verzamelnaam voor traditionele Japanse lantaarns, gemaakt van steen, hout of bijvoorbeeld brons. Tōrō worden ook vandaag nog steeds aangetroffen in tuinen en langs het pad (sandō) naar een heiligdom of tempel. De auteur van dit artikel trof er ook één aan, in de familieboedel, werd er door getroffen is op zoek gegaan naar de oorsprong van de lantaarn. In dit artikel doet hij verslag van deze zeer nauwkeurige zoektocht.
Mijn grootouders hadden een groot huis. Als kind kwam ik vaak met mijn jongere broer bij hen logeren. Ze hadden een vooroorlogs huis met bijzondere meubels, zoals een zwarte houten Javaanse bank in de zitkamer en een opvallende lantaarn, die beiden uit voormalig Nederlands-Indië kwamen.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn onze grootouders geëmigreerd via de VS (de route direct naar het oosten was al helemaal niet veilig) naar Soerabaja in Nederlands-Indië, nu Indonesië. Bij het passeren van de datumgrens heeft opa zijn verjaardag gemist, zo luidt een familieverhaal. Opa werkte op Soerabaja voor J.A. Ruys’ Handelsvereeniging, een bedrijf in onder andere kantoormachines. Mijn vader en mijn oom zijn daar geboren. In 1932 is de familie in verband met het bereiken van de middelbare-schoolleeftijd van de jongens geremigreerd naar Nederland, met medeneming van de inboedel, die meteen geplaatst kon worden in hun pasgebouwde en al ingerichte woning in Voorburg.
De bronzen lantaarn heeft mijn vader van zijn ouders geërfd en deze lantaarn heeft steeds in zijn woonkamer gestaan. Mijn vader vertelde eens dat de lantaarn Koreaans zou zijn, en niet Japans. Een houten onderstel zou gemaakt zijn door een Javaanse houtsnijder.
Na het overlijden van mijn vader in 2015 heb ik de lantaarn geërfd. De lantaarn heb ik laten ophalen en laten opslaan totdat we weer terug waren uit Hongarije, waar we jaarlijks zes maanden woonden. Het bleek dat de lantaarn een soort bouwpakket was en uit elkaar genomen kan worden en dat de onderdelen met bajonetsluitingen in elkaar gezet kunnen worden.
Over Tōrō (燈籠)
In Japan zijn verschillende typen lantaarns van diverse materialen gangbaar, zoals hangende metalen lantaarns, staande stenen lantaarns, olielantaarns met ijzeren of houten frames, draagbare lantaarns, en papieren lantaarns en lampions.
De vroegste lantaarns werden, net als vele andere elementen van de Japanse traditionele architectuur, in de 6e eeuw tijdens de Asukaperiode in Japan samen met het boeddhisme via Korea geïntroduceerd vanuit China, waar ze nog steeds te vinden zijn in boeddhistische tempels en Chinese tuinen. In Korea zijn lantaarns niet zo gebruikelijk als in China of Japan.
Stenen lantaarns worden in Japan beschouwd als een kunstvorm. Er is een grote variatie aan stijlen en ontwerpen, met weinig overeenkomsten tussen de uitersten, maar er is tenminste een vuur- of lichtkamer (hibukuro). Er kunnen twee hoofdtypen tōrō worden onderscheiden: de tsuri-dōrō (釣灯籠, 掻灯, 吊り灯籠, letterlijk: hanglamp), die meestal aan de rand van een dak hangen; en de staande lantaarns dai-dōrō (台灯籠, letterlijk: platformlamp) gebruikt in tuinen en langs het pad (sandō) naar een heiligdom of tempel. De twee meest voorkomende soorten, die eruit kunnen zien als hangende lantaarns die op een voetstuk zijn geplaatst, zijn de bronzen lantaarns en de stenen lantaarns. De vorm van de stenen lantaarn (ishidōrō) is zeer divers.
Zoektocht
Ik vond de lantaarn er altijd al interessant uitzien, maar wist er vrijwel niets over. Toen de AVRO/TROS op tv meldde dat eind mei 2020 een opnamedag zou plaatshebben van het programma ‘Tussen Kunst en Kitsch’ in het Jopie Huisman Museum in Workum, heb ik me aangemeld met de bedoeling uitsluitsel te krijgen over de lantaarn: is het nu een Japanse of een Koreaanse lantaarn? De opnamedag werd geannuleerd wegens de corona-maatregelen.
Omdat ik maar weinig over de lantaarn wist, probeerde ik op internet informatie te vinden. Zo’n zoektocht begint met het vinden van de goede zoektermen, en ik wist niet meer dan “Japans” of “Koreaans”, “lantaarn”, “metaal” of “brons” en “antiek”, en de vertalingen daarvan in het Engels. Ik gebruikte vooral afbeeldingen om de zoekopdrachten te verfijnen: als er afbeeldingen kwamen die enigszins in de goede richting gingen, wist ik dat ik op de goede weg was.
Ik zocht vervolgens naar staande lantaarn, vloer-lantaarn, pagode-lantaarn. Ik vond vrijwel niets als ik de zoekterm “Koreaans” gebruikte, en maar weinig als ik zocht naar “brons”, “metaal”, of “brass”. Het internet blijkt echter vol van allerlei papieren lantaarns, Japanse lampions die onder meer gebruikt worden bij feesten en als reclame aan bedrijfsgebouwen of restaurants. Daarentegen kwam ik, naast allerlei hangende lantaarns en lampions, erg veel soorten stenen lantaarns tegen, alsmede afbeeldingen met aanduidingen van de onderdelen in het Japans, Engels, of soms in het Duits. De vertaalfunctie van Google is daarbij behulpzaam maar soms levert dat onbegrijpelijke tekst op. Vaak leverde een vertaling uit het Japans naar het Duits beter begrijpelijke teksten op dan vertalingen naar het Nederlands of naar het Engels.
Omdat ik op deze manier een overvloed van gegevens en informatie verzamelde, ben ik begonnen deze te ordenen en te noteren op een kladblokpagina op Wikipedia. Tegelijk begon ik ook op Wikipedia te zoeken, vooral op de Engelse, Duitse en Franse, maar ook op de Japanse en Chinese artikelen. Artikelen bleken vaak gedeeltelijke of gehele vertalingen van elkaar te zijn. Zeer behulpzaam bleken het boek van Mary Neighbour Parent (2001) over Japanse architectuur, en de Japanese Garden Dictionary over tuinarchitectuur van Ono Kenkichi & Walter Edwards (2010).
Met de gevonden Japanse termen ben ik verder gaan zoeken. Voor het gemak heb ik daarbij aangenomen dat het toch om een Japanse lantaarn zou kunnen gaan. Kennelijk zijn in Korea vergelijkbare lantaarns niet zo geliefd als in Japan, terwijl toch historisch gezien oorspronkelijk de ambachtslieden uit Korea kwamen.
Resultaten
De vroegste lantaarns werden in de zesde eeuw met het boeddhisme vanuit China via Korea in Japan geïntroduceerd, waar de meegekomen Koreaanse ambachtslieden begonnen met het maken van pagodes en lantaarns. Oorspronkelijk werden lantaarns, vaak ook de metalen hangende en de staande stenen of gietijzeren platform-lantaarns, gebruikt in een religieuze omgeving (tempels en heiligdommen), maar in de loop der eeuwen werden ze ook particulier toegepast, bij graven en in theetuinen. De vele typen hebben vaak hun namen gekregen van de tempels en heiligdommen waar ze te vinden waren, van theemeesters of theetuinen.
Om namen te vinden bij de verschillende onderdelen van een staande lantaarn, heb ik gekeken naar afbeeldingen op Wikipedia van stenen lantaarns (ishidōrō), waarbij toelichting stond. Vergelijkbare informatie was niet te vinden over metalen lantaarns.
Het bleek ook nuttig te zijn andere bronnen te gebruiken over architectuur, met name over Japanse pagodes (Tō), waarvan sommige typen grote overeenkomsten vertonen met lantaarns. Er bleken vaak verschillende namen te bestaan voor dezelfde onderdelen, wat aannemelijk lijkt gezien de 14 eeuwen geschiedenis van pagodes en lantaarns. De verschillende onderdelen van een lantaarn blijken meestal ook op veel andere plaatsen in de architectuur gebruikt te worden. Bij het Googelen naar de Japanse termen blijken deze meestal meerdere, modernere betekenissen te hebben (gekregen).
Een pagode kan bestaan uit een grafgift in de vorm van een beschreven uitgesneden plank, tot enorme stenen of houten bouwwerken (Sōtōba, de Japanse vorm van het woord stupa) met meerdere verdiepingen of etages. Het enige duidelijke verschil tussen een lantaarn en bepaalde typen pagodes is de aanwezigheid van een plaats waar vuur of licht wordt gemaakt (hibukuro). Een pagode-lantaarn is een lantaarn, die geplaatst is bij een pagode of het pad er naar toe, maar het kan ook een staande lantaarn zijn die er verder uitziet als een pagode.
Een verrassende vondst voor mij was de boeddhistische pagode van het type gorintō, de vijf-ringen-pagode. Dit is een massieve, uit vijf duidelijk herkenbare en gestapelde delen bestaande stenen pagode. Deze vijf delen verwijzen naar boeddhistische kosmologische elementen en zijn vaak herkenbaar in bouwwerken en in staande lantaarns.
De vijf delen zijn van beneden naar boven:
- de basis in de vorm van een kubus, die het element AARDE vertegenwoordigt,
- daarop een bol, die het element WATER vertegenwoordigt,
- daarop een piramide, die het element VUUR vertegenwoordigt,
- daarop een halve bol (met de vlakke kant boven), die het element LUCHT of WIND vertegenwoordigt
- en helemaal bovenop het “juweel” in de vorm van een ui, een traan of een kleine bol, die het element LEEGTE of GEEST vertegenwoordigt.
Lantaarns hebben een zeer variabele bouw en zijn gemaakt van diverse materialen, zoals steen, metaal (brons, gietijzer), hout, papier en porselein. Het altijd aanwezige deel is de ‘vuurkamer’. Alle andere onderdelen kunnen ontbreken. Op de vuurkamer bevindt zich een paraplu of dakje met op de top een samengesteld decoratief deel, een piron. Staande lantaarns kunnen vaak vergeleken worden met een hangende lantaarn waaronder een schacht (lantaarnpaal of zuil) is geplaatst. De schacht is rechtopstaand en cilindrisch, vierkant of zeskantig, of deze bestaat uit een scheefstaande steun of uit twee tot zes aparte pootjes. Een rechte schacht staat direct in de grond (ingegraven) of op een sokkel of platform; men kan dan spreken van een platform-lantaarn. Een platform-lantaarn kan weer staan op een fundering.
Schrijf niet op wat je weet, schrijf op wat je kunt onderbouwen.
Op grond van alle gevonden verschillende bronnen ben ik begonnen een artikel te maken op Wikipedia, en dit te voorzien van afbeeldingen uit WikiCommons, om er zeker van te zijn dat er geen bijzondere rechten op rusten. Daarbij ben ik uitgegaan van reeds bestaande Wikipedia-artikelen in andere talen, en heb dat aangevuld met informatie uit genoemde bronnen. Gelukkig is het de bedoeling in Wikipedia niet op te schrijven wat je weet (en ik wist er eigenlijk niets over), maar alleen wat je kunt onderbouwen met bronnen. Het artikel is te vinden onder de titel “Tōrō“.
De lantaarn van mijn grootouders
Een korte beschrijving van de lantaarn van mijn grootouders is als volgt:
- De bronzen lantaarn is in het geheel ongeveer 1,40 m hoog, maar in meerdere stukken uit elkaar te halen zodat het transport wordt vereenvoudigd. De delen zijn met een bajonetsluiting aan elkaar gekoppeld. De kleur van de lantaarn is bijna zwart.
- Bovenaan is er een hōju (宝珠, het”heilig juweel”) dat een druppelvorm heeft met een plat uitgetrokken spits op het bolle gedeelte, die voorzien is van een draak ryū (龍) met drie klauwen aan zijn poten.
- De hōju staat op een dunne nek in de ukebana (受花, de “ontvangende lotus”), die zelf ook weer staat op een dunne nek (kakikubi, 欠首) die staat op een ronde doosvormige roban (露盤, “dauwbekken”), die de afsluiting vormt van het hieronder gelegen dakje.
- Het dak (kasa, 笠) boven de vuurkamer wordt ook “paraplu” genoemd. Bij onze lantaarn is deze zeskantig, met zes nokken (kudarimune, 降棟 ) als ribben vanuit de top naar de hoeken, die verlengd zijn met een warabide (蕨手), in ons geval een soort drakenkop met als tong een sierlijke krul zoals een jonge spruit van een varen. Aan elke warabide hangt nog een decoratieve fūtaku (風鐸 of ふうたく), een symbolisch windklokje die hier echter geen geluid kan maken. Deze fūtaku zouden waarschuwen voor op de wind gebrachte besmettelijke ziekten. De onderkant van de kasa is opengewerkt, waarschijnlijk bedoeld om de warme lucht van beneden uit de vuurkamer af te kunnen voeren.
Op elk van de zes vlakken tussen de nokken van de kasa bevindt zich een kamon (家紋), een vergulde, ronde versiering met een gestileerde figuur. Hoewel er honderden verschillende typen blijken te bestaan, lijkt deze wel wat op de kamon van de Tokugawa-clan, maar duidelijk vereenvoudigd: in een cirkel staan in drietallige symmetrie drie bladen met een rechte steel (naar verluidt een stilering van een blad van mansoor, Asarum europaeum) met een naar het centrum gerichte betrekkelijk brede hoofdnerf en links en rechts daarvan twee zijnerven.
Bij de interpretatie van het symbool moet duidelijk rekening gehouden worden met wat de bovenkant is, maar wat het verder moeilijk maakt was dat ze wat slordig gemaakt zijn.
- Onder de kasa bevindt zich de afgerond zeskantige hibukuro (火袋, lampenkamer, vuurkamer of vuurzak). Vaak kan daaraan worden onderscheiden het bovenste deel kamiku (上区, bovenste gedeelte), nakaku (中区, het middendeel met ensō, 円窓, het venster, en higuchi, 灯口 of 火口) en als onderste deel shimoku (下区 ). Bij onze lantaarn bestaan het bovenste en het onderste deel uit een smalle ijzeren band, en is het middendeel nakaku fraai uitgewerkt. Op elk van de zes geperforeerde vlakken bevindt zich weer een vergulde kamon, die dezelfde zijn als op de kasa, maar net iets minder “slordig” gemaakt. Een van de zijvlakken is een scharnierend deurtje, waarachter de in het verleden waarschijnlijk door mijn vader gemonteerde elektrische lamp zich bevindt. Binnen de vuurkamer is een oranjerode stof aangebracht, kennelijk om het licht wat te dimmen en er voor te zorgen dat de vlam niet uitwaait.
- De vuurkamer staat op een afgerond zeshoekige chūdai (中台, een midden-platform), die op elk van de zes vlakken een voor mij niet herkenbare versiering heeft.
- Waar zich bij “normale” lantaarns zich een schacht of zuil (lantaarnpaal) bevindt, heeft onze lantaarn een vierkoppige olifant, die doet denken aan de veelkoppige heilige brahmaanse olifant Airavata of Erawan (die door de god Indra bereden werd) uit Zuidoost Azië. Op de koppen is als versiering een aanduiding van een tuigje met in het midden een giboshi, een kleine vorm van een hōju.
- De olifant staat met zijn acht poten op een kiso (基礎, sokkel, of basaal platform). Ukeza (受座) is de vernauwing of inkeping tussen de sokkel (kiso) en de schacht (sao).
- De gehele lantaarn staat weer op een houten kidan (基壇, een ondergrond), die volgens mijn vader door een Javaanse houtsnijder was gemaakt.
Conclusie
Mijn voorlopige conclusie is dat er wat tegenstrijdige kenmerken zijn aan onze lantaarn die de oorspronkelijke herkomst van de lantaarn wat raadselachtig maken:
- De hele lantaarn is wat sierlijker dan de voorbeelden van antieke en recente Japanse en Chinese lantaarns die te vinden zijn op internet;
- de hōju heeft door zijn afgeplatte spits een afwijkende vorm, die niet echt Japans lijkt;
- de hōju heeft een aparte decoratie met een Japanse draak;
- de versiering op de kasa en de hibukuro met kamon die lijken op die van de Tokugawa-clan;
- de sao die bestaat uit een vierkoppige olifant doet denken aan de Hindoeïstische Airavata uit Zuidoost-Azië;
- De kidan zou door een Javaanse houtsnijder zijn gemaakt, misschien ter vervanging van een versleten voorganger.
Hoewel mijn vader zei dat de lantaarn Koreaans is, heb ik niets kunnen vinden dat in die richting wijst. De maker lijkt in ieder geval een kundige bronsgieter die vele tradities kende en toepaste. Voor het gemak ben ik er toch van uit gegaan dat het om een Japanse lantaarn gaat, mede omdat het dan gemakkelijker is terminologie te vinden voor alle onderdelen van de lantaarn.
Ondertussen heb ik e-mails gestuurd met verzoeken om hulp bij mijn zoektocht naar informatie naar een cultureel attaché, naar twee musea in Japan en een e-mail naar de Universiteit Leiden. Tot nu toe heb ik nog geen antwoorden gekregen, wat in deze vreemde tijd wel begrijpelijk is. Onze lantaarn is al minstens een eeuw oud, dus dat het nu nog even kan duren maakt op die leeftijd niet veel meer uit. Maar ik blijf natuurlijk benieuwd naar bericht.
27 april 2020
Fantastisch! Subarashi! 素晴らしい
De ‘ui’ bovenop is een afbeelding van de Lotus.
Inderdaad, en het zijn vooral de bloemknoppen van de heilige lotus (Nelumbo nucifera) waarop de de hōju lijkt. De ukebana is bij deze lantaarn wel erg gestileerd.