Het Yamanote station met de grappige naam Takadanobaba doet denken aan een personage uit een Ghibli-film; een oud vrouwtje of toverkol. Toch is het een al veel oudere term die verwijst naar de hier gelegen opstapplaats voor ruiters te paard gedurende de Edo-periode. Vandaag is Takadanobaba een opstapplaats voor reizigers met het ijzeren paard, de trein. Je kunt hier de omgeving verkennen of overstappen naar de internationale Waseda universiteit.
Al eerder berichtte Agnoek Sprangers over Takadanobaba in haar artikel over de kwaliteit van de prenten van Hiroshige. Eén van de door haar behandelde prenten betrof Takadanobaba of Takata No Baba zoals men tijdens de Edo-periode deze locatie aanduidde. Japanners boven de vijftig spreken het nog steeds zo uit, terwijl jongeren het vaak gewoon over “Baba” hebben. Formeel heette de omgeving ooit Totsuka (戸塚), totdat in 1636 shogun Tokugawa Iemitsu een baba liet bouwen, een oefenterrein voor de vaardigheden van militaire ruiters. Takata is een familienaam van moederskant van de shogun.
Er is tussen 1858 (Hiroshige) en vandaag wel wat veranderd: voor paardenraces en yabusame, het vanaf de rug van een paard op een doel schieten met boog en pijl is geen plek meer. Takadanobaba is nu een drukke hub, opgeslokt door het immense Tokyo. De Yamanote-lijn stopt hier en ook een tweetal andere belangrijke treinlijnen, de Shinjuku Line en de Tozai Line doen dit station aan om niet alleen reizigers van noord naar zuid te vervoeren, maar ook van west naar oost, naar bijvoorbeeld het meer centraal gelegen district Waseda. Tijdens de ochtendspits barst Takadanobaba uit haar voegen vanwege de forenzen die vanuit het westen Tokyo binnenkomen, de lokale bewoners en de studenten op weg naar hun colleges.
Takadanobaba en Waseda: studentenwijken
Net als het naburige Waseda is Takadanobaba een studentenwijk. De universiteit van Waseda heeft haar campus in Waseda, maar heeft ook dormitories in Baba. Naast deze ook internationaal gerichte universiteit zijn hier nog veel meer educatieve instellingen te vinden, waaronder scholen voor voorbereidend Hoger Onderwijs en Beroepsonderwijs. Ook de Gakushuin University is vlakbij, slechts één halte terug naar Mejiro. Wanneer de bewoners het bed op zoeken en de forenzen weer thuis zijn, is de wijk voor de studenten. Er zijn tal van goedkope fastfood restaurants en izakayas die druk bezocht worden.
Waseda Universiteit
De Waseda-universiteit (早稲田大学, Waseda daigaku), vaak afgekort tot Sōdai (早大, Sōdai), is een particuliere universiteit. De universiteit werd opgericht in 1882 door Okuma Shigenobu, een politicus uit de Meijiperiode en voormalig premier. Zes naoorlogse premiers van Japan zijn alumni van de universiteit. Waseda is vooral bekend om zijn literatuurprogramma.
In 2011 bracht ik voor mijn master in Japanse literatuur een vol jaar in Waseda door en verhaalde er toen op Mannen van Omes in Japan zo over:
Proeven aan Waseda
Een dag met colleges aan de Waseda-universiteit is opgebouwd uit zeven perioden. Iedere periode beslaat anderhalf uur, hetgeen twee keer zo lang is dan een enkel collegeuur in Leiden. Tussen de perioden vindt een pauze plaats van tien minuten, die door de geringe afstand tussen alle gebouwen waar ik college heb afdoende is om van het ene college naar het andere te gaan. De uitgestrektheid van de Waseda campus is wel enigszins te vergelijken met de afstanden tussen de universitaire gebouwen in de Leidse binnenstad. Echter, waar de Leidse universiteit meer een deel is van de stad, lijkt Waseda meer op een autonoom stadje in de Nishi Waseda wijk van Tokyo. Zo beschikt elk universitair gebouw van enig formaat over een Konbini (Japanse afkorting van Convenience Store) waar niet alleen broodjes en koffie worden verkocht, maar ook zaken als een nieuwe panty of een deodorantflesje kunnen worden ingeslagen. Je wilt immers niet met een ladder in je panty gezien worden in een cultuur waar uiterlijke verzorging hoog in het vaandel staat en al helemaal geen zweetlucht verspreiden tijdens de snikhete Japanse zomers. Voorts zijn de konbini alle voorzien van kopieerapparaten voor de student die zijn werkstuk tussen de colleges door even wil printen en is de aanwezigheid van een geldautomaat een uitkomst, omdat er in Japan nog veel met cash wordt betaald.
Mijn colleges worden voornamelijk gegeven in gebouw 22, aan de noordzijde van de campus. Dit gebouw huisvest naast het centrum voor Internatonal Education het Talencentrum, dat mijn programma van 別科日本語専修課程 (Bekka Nihongo Senshuukatei, oftewel speciaal college specificatie Japans)verzorgt. Omdat het talencentrum niet alleen lessen Japans samenstelt voor buitenlandse studenten, maar ook samenwerkt met de Graduate School of Japanese Linguistics kan er worden ingespeeld op de nieuwste inzichten in taalverwerving en taalkunde. Zo hanteert men, verrassend genoeg, een aanpak die veel lijkt op de Leidse manier van taalverwerving. In plaats van teksten in hun geheel te lezen en alles van buiten te leren, is het belangrijker om zinnen en woordenschat te verwerven die van nut zijn in het dagelijks leven. Wel is de structuur van het programma beter te noemen dan in Leiden, omdat de onderdelen als spreken, luisteren en karakters schrijven in de cursus Communicatief Japans die ik volg nauw op elkaar aansluiten. Het is met name prettig dat de karakters naar orde van veelvoorkomendheid worden aangeboden. Zodoende is het makkelijker om een basis op te bouwen dan in het geval van de kanji toetsen in Leiden, waarbij alle kanji uit een tekst die toevallig over internationale betrekkingen gaat moeten worden geleerd. Uiteraard toont degene die een dergelijk vocabulaire onder de knie krijgt blijk van inzet als hij de toets maakt, maar de geleerde karakters worden weer net zo hard vergeten als ze ver boven het eigenlijke niveau van die persoon zijn. Ook het college ‘Reading Japananese Short Stories’ was verrassend, omdat hier in plaats van een vooraf gestelde canon van korte verhalen sprake was van eigen inbreng van de studenten. Voor het eerste proefcollege stond een verhaal van Murakami Haruki op het programma, maar bij de volgende colleges is het de bedoeling dat we zelf verhalen aandragen die we de moeite van het bespreken waard vinden. Door vervolgens het verhaal thuis alvast te lezen en de kernzin, onduidelijke delen en andere aantekeningen op een opdrachtenvel in te vullen, worden we getraind in het lezen van Japanse literatuur. Het college ‘Immersing in the Literature’ borduurt hier op voort en gaat dieper in op het gevoel dat literatuur bij de lezer ervan teweeg brengt. Door eerst in de klas te discussiëren over de verschillende gevoelens die een tekst bij verschillende lezers teweeg brengt, kan een dieper begrip van de manier waarop literatuur werkt, of niet werkt, worden verkregen. Al met al blijkt de aanpak bij deze literatuurcolleges progressiever dan ik had gedacht en ik kijk dan ook uit naar de eerste reguliere colleges aankomende week. Naast het leeraspect is natuurlijk ook het sociale leven op de campus van belang. Waseda is één van de internationalere universiteiten van Japan, hetgeen al blijkt in mijn college taalverwerving. Ik zit met studenten uit Saudi-Arabië, Korea en de Verenigde Staten in de klas en uiteraard communiceren we met elkaar in het Japans. Als internationale student is het wel wat lastig om het Japanse studentenleven binnen te dringen, aangezien de gewoonte van de Japanners om alles in een vaste groep te doen zich ook vertaald naar de universiteit. Als je als buitenlandse student in contact wil komen met Japanse studenten, is het zaak dat jij naar een bepaalde club toegaat en zelf het initatief neemt om lid te worden. Als je eenmaal lid bent van een club is het wel zaak om er regelmatig te komen, want er wordt erg veel waarde gehecht aan het groepsgevoel dat zo kan ontstaan. Als westerse student die gewend is aan het zelf bepalen wanneer je wel of geen zin hebt in het deelnemen aan je studie- of studentenvereniging is het zeker even wennen. Echter, doordat ik regelmatig de lunch gebruik met de leden van de Waseda International Club (WIC) en hun evenementen zo vaak mogelijk probeer te bezoeken begint men mij ook te kennen. Kortom, na de aanvankelijke schroom om verplichtingen aan te gaan te hebben overwonnen, blijkt hoe leuk het kan zijn om gewoon even bij elkaar te zitten en het met elkaar over de start van het nieuwe collegejaar te hebben. |
Naast de Waseda International Club ben ik ook op zoek gegaan naar een club met een concreter doel en vond deze in de vorm van fotografieclub Scharade. Afgelopen vrijdag was de introductiebijeenkomst van de club waarbij ons een blik werd vergund op de donkere kamer van de club. Deze donkere kamer is, net als de clubruimte van Scharade in het 学生会館 (Gakuseikaikan, studentenclub gebouw) gevestigd. Aangezien Waseda de universiteit is met de meeste clubs van Japan is het bestaan van een dergelijk gebouw zeker gerechtvaardigd en de indeling van het gebouw bleek weer een staaltje van Japans compact bouwen te zijn. Rondom een centrale liftschaft is in carrévorm een twintigtal kamertjes van gelijke afmetingen gebouwd. In ieder kamertje kunnen de bestuursleden van clubs overleggen en kan het materiaal worden opgeborgen. Aan één zijde van de lift kan men vervolgens beschikken over een grote open ruimte met lange tafels, waar in dit geval de uitleg van Scharade werd gehouden. Op deze manier wordt de fragmentatie van bestuurslokalen, zoals in Leiden, voorkomen. Ook hoeft er nooit verhuisd te worden naar een ander lokaal, omdat de aanwezige ruimte maar één functie heeft. Hoewel ik de indeling van het clubgebouw en het idee van de clubs op Waseda kan waarderen, was ik wel even verrast over de inhoud van de uitleg. Verwacht hebbende dat ons een uitlegsessie over fototechnieken en bewerking ten deel zou vallen, had ik voor de zekerheid mijn camera meegenomen. Echter, na het bezichtigen van de donkere kamer bleek de jongen die het woord voerde geen stof meer te hebben. De aanwezigen bleken duidelijk in hun vrijdagmiddag modus te zitten, want op een paar mensen na stelde niemand echt vragen over de activiteiten van de club. Gelukkig was er aansluitend een Nomikai (drinkgelag), alwaar we onder het genot van gefrituurde etenswaren en bier nader op de vereniging in konden gaan. Zo kwam ik te weten dat er onder andere een trip naar een fotografiewinkel op stapel staat en dat Scharade ook regelmatig natuurwandelingen organiseert, om zo gezamenlijk foto’s te nemen van de omgeving.
Na de nomikai van Scharade wilde ik eigenlijk naar de dormitory gaan om bij te slapen, maar Joakim, een Noorse uitwisselingsstudent, haalde me over om met hem mee te gaan naar de Nomikai van de Niji no Kai (de andere internationale studentenclub). Daar aangekomen konden we nog het staartje van de tweede sessie meemaken. Veel van de aanwezigen waren naar goede gewoonte al flink in de olie, waardoor de gebruikelijke klompen en tulpen-riedel nog gretiger aftrek vond dan anders. Om elf uur was de tweede sessie afgelopen, maar één meisje van de Niji no Kai bleek haar verjaardag te willen vieren in Roppongi Hills. Dit beruchte uitgaansdistrict is beroemd om zijn clubs waar met name Amerikaanse buitenlanders een Japanse schone proberen te versieren en het is tevens één van de weinige plekken in Tokyo waar (door buitenlanders) gevochten wordt in de nachtelijke uurtjes. Dit klinkt gevaarlijker dan het is, want twee jaar geleden ging ik er ook uit en was er op twee vechtende buitenlanders geen sprake van een grimmige sfeer. De hinderlaag van masseuses overleefd hebbende, kwamen we aan bij de Vanity Club. Mijn buurjongen in de dormitory had me toevertrouwd dat dit de meest fameuze club voor Gaijin (buitenlanders) in Tokyo is. Dit bleek inderdaad het geval, want de meest buitenissig uitgedoste Japanse meisjes verdrongen zich in de rij, terwijl smoezelig geklede Amerikanen zich grijnzend in diezelfde rij voegden. Het gevoel van algehele foutheid werd nog eens versterkt door het feit dat mannen 3500 yen toegang moesten betalen en vrouwen gratis naar binnen mochten. Eenmaal binnen bleek het aanwezige publiek tegen de dertig te lopen en duidelijk op zoek naar elkaar. Vanuit aangrenzende privé-lounges werd menige blik vol verlangen naar de dansvloer geworpen. Na dit avontuur in de Japanse clubscene bracht ik de rest van het weekend door met een taalcollege op zaterdag en bijslapen na alle introducties en feestjes. Voor morgen staat een karaktertoets op het programma, en een Picknick met de mensen van de WIC in het Okuma park van de universiteit. Voorts zal er verderop in de week door de Niji no Kai een bijeenkomst georganiseerd worden waar we meer kunnen leren over de Japanse cultuur. De colleges die ik volg staan nu vast en ik hoop mijn eerste bezoek aan de gym te gaan brengen. Ik hoop in ieder geval dat jullie zo weer een duidelijker beeld hebben van mijn doen en laten in het Japanse. |
Dormitories
In Nishi Waseda speelt mijn chronisch onvermogen om kaart te kunnen lezen weer op, maar een alleraardigste vrouw brengt me naar de dormitory die komend jaar mijn thuis gaat vormen. Nog enigszins verbluft door het feit dat ze meeliep en ook nog mijn koffer droeg, valt mijn oog op het briefje bij de ingang waar mijn naam op prijkt. Mevrouw Nakamura, de kanrinin (een soort conciërge), is aardig maar doeltreffend en weet in twee minuten (!) een rondleiding door het hele complex te verzorgen. Na die twee minuten verdwijnt mevrouw Nakamura op geheimzinnige wijze en kan ik me installeren op mijn kamer.
De kamer is eigenlijk voor twee personen bedoeld, maar er is mij gelukkig verzekerd dat ik de enige bewoner zal zijn. Het principe van bad, wastafel en toilet in één is helaas niet toegepast, maar de combi toilet en wastafel gaat zeker in de ochtend de nodige tijdswinst opleveren. Voorts beschik ik over twee bureaus (wellicht eens nadenken over een Japanse secretaresse?) bedden en boekenkasten, alsmede een zeer ruim bemeten kledingkast. Het doemscenario van een hokje van drie bij drie meter zonder ramen is welzeker volledig afgewend! Ook de rest van de dorm stemt tot tevredenheid, er is een ontspankamer met televisie, een douche met een goed harde straal en vrij gebruik van de rijstkokers. Enige punt van aandacht is een briefje in de keuken waar op staat dat ik me moet hoeden voor figuren die plakjes ham uit de koelkast stelen.
De kamer is in een oogwenk ingericht en na de eerste berichten aan het thuisfront gestuurd te hebben, de eerste konbini te zijn binnengestapt en een kort middagslaapje gedaan te hebben, is het tijd voor Katsudon. Dit heerlijke gerecht bestaat uit gepaneerde varkensschnitzel, samen met een laag ui en omelet gedrapeerd over de rijst. Tussen vermoeid ogende salarymen hengel ik tevreden deze traktatie naar binnen, die zoals het Japanners betaamt exact hetzelfde smaakt als een half jaar geleden. Het kordate ‘irasshaimase’ (komt u binnen) en de uitroepen van het personeel dat aangeeft dat ze de orders in de keuken ook begrijpen verhogen de vreugde. Hoewel ik eet tussen volslagen onbekenden en duidelijk een buitenlander ben, voelt het alsof je een bevoorrechte bezoeker van een goed restaurant bent. De sfeer in de Katsuya, de welwillendheid van de mensen op straat, in de dormitory en het vermogen om elkaar in een druk station als Ikebukuro niet ondersteboven te lopen laten dan eindelijk het gevoel dat ik weer in Japan ben ontluiken! Hoewel er nog weinig bekend is over het taalprogramma dat ik zal volgen, staat het wel vast dat dit een geweldig jaar gaat worden!
Big Box
De omgeving van het station wordt gedomineerd door een enorme monoliet die geheel toepasselijk The Big Box wordt genoemd. Een big box is in het Engels taalgebruik ook een superstore of megastore. Doorgaans hebben ze de vorm van een schoenendoos, maar in Japan is de doos ferm rechtop gezet. Grond is schaars, dan maar de hoogte in. In het reusachtige gebouw bevindt zich een sport- en fitnesscentrum, een arcade-gamehal, een aantal goedkopere kledingzaken, cafés, restaurants, een 100-yen shop, en een bookstore.
Trouwen in een kathedraal?
Het kan nog wel gekker ook. Deze ‘kathedraal’ zie je bij het verlaten van het station aan de oost-zijde aan de Waseda-dori. Hoewel het gebouw inderdaad op een gotische kerk lijkt, is het dat niet. Dit is het hoofdkwartier van een wedding service provider en binnen het gebouw tref je een replica van een middeleeuwse kapel, een banketzaal, carillon, strijkkwartet en al wat nodig is om te trouwen volgens de echte ‘European Taste’. Ach, de liefde.
Takadanobaba’s Claims to Fame: 1. Star Wars
Regisseur J.J. Abrams gebruikte Takadanobaba als een referentie bij het benoemen van de planeet Takodana in Star Wars: The Force Awakens: “Takodana was de planeet waar het kasteel van Maz Kanata stond. Het was gelegen in de Tashtor Sector en een populaire bestemming voor allerhande reizigers vanwege de makkelijke toegang tot routes naar de Inner en Outer Rim. Takodana was voor reizigers naar de Outer Rim en Western Reaches vaak het laatste punt van beschaving dat ze zagen, en voor reizigers de andere kant op het laatste punt van het “frontier leven”. En zo is het!, zeker vanuit het oogpunt van de student.
Takadanobaba’s Claims to Fame: 2. Astroboy
Takadanobaba’s grootste claim to fame echter is dat Astroboy hier geboren is. Astroboy, gecrëerd door Osamu Tezuka in 1952 is een van de vroegste en meest beroemde anime-karakters. De melodie die JR Takadanobaba Station laat horen om reizigers te waarschuwen is dan ook die van het Astroboy-theme. Tegenover het station zie je twee grote muurschilderingen van het werk van Tezuka en ook de lantaarnpalen dragen aan de roem bij met afbeeldingen uit de TV-serie.
25 november 2016
Pim-san, alweer genoten van je blog! En kijk, hoewel de Japanners heel goed weten wat sneeuw is (ze steken even de Japanse Alpen over en staan er treinhoog in) komt het niet zo vaak voor dat ook Tokyo wit wordt! Hier is zelfs jouw universiteit Waseda aan het ondersneeuwen!