Waarom het einde van SMAP ook het einde van een tijdperk betekent

Het gerucht ging al sinds begin dit jaar, werd enige tijd later ontkend, maar bleek op 14 augustus toch waar te zijn: SMAP, de Japanse boyband aller boybands, gaat uit elkaar. Massahysterie zoals bij het einde van Take That of the Spice Girls blijft dan wel uit, maar het nieuws komt in Japan alsnog behoorlijk hard aan. Dat heeft vooral te maken met wat de band vertegenwoordigde: vastigheid. Keizer Akihito mag dan willen aftreden, maar gelukkig is SMAP er nog, dat idee. Eind dit jaar is het echter voorbij. 

Dat stond althans te lezen in een verklaring die Johnny & Associates (vaak afgekort tot Johnny’s), het talentagentschap waartoe de bandleden behoren, per fax uitstuurde. Masahiro Nakai, Takuya Kimura, Goro Inagaki, Tsuyoshi Kusanagi en Shingo Katori onthouden zichzelf vooralsnog van commentaar. En dus blijft het ook gissen naar de reden achter het opheffen van de band. Is het de leeftijd? De heren zijn tussen de 39 en 45 jaar oud – te oud voor een boyband, zou je kunnen zeggen. Zijn ze elkaar misschien zat? Mogelijk, als je al sinds 1988 met elkaar optrekt. Maar het gerucht dat je het meest terugleest, is dat in ieder geval vier van de vijf zangers de bemoeienis van Johnny’s zat zijn.

SmapJohnny & Associates bezit namelijk de rechten op alles wat de vijf zangers annex acteurs annex presentators doen. In Japan is het gebruikelijk dat zangers zich op een gegeven moment toeleggen op acteren, en vice versa. Als je al bijna 30 jaar een groot deel van je gage bij iedere klus moet afstaan aan je talentagentschap, is het voorstelbaar dat je dat zat wordt. Al was SMAP zonder het bureau van Johnny Kitagawa zeker in het begin niet zo groot geworden. Deze in Amerika geboren Japanse ondernemer probeerde al sinds 1962 met een door hem geformeerde band de hitlijsten te bestormen, maar had met SMAP voor het eerst echt goud in handen. Sindsdien is het bedrijf, en de vele concurrerende bureaus die zowel in Japan als Zuid-Korea en China als paddenstoelen uit de grond schoten, veranderd in een soort boybandfabriek: veelbelovende talenten worden veelal op jonge leeftijd gescout en verder opgeleid. Het talentbureau neemt die kosten voor zijn rekening, in ruil voor een percentage van de winst, mocht één van de duizenden jongens of meisjes doorbreken. In principe logisch, voor wat hoort wat. Bovendien is het een bewezen succesformule, want na SMAP volgden inmiddels ook enorm populaire bands als Arashi, KAT-TUN, en NEWS – en dat allemaal uit de stal van Johnny’s.

Maar terug naar SMAP – dat een afkorting is voor het verder nietszeggende ‘Sports Music Assemble People’. De allereerste single van de band kwam in 1991 meteen binnen op nummer twee in de Japanse hitlijsten, en eigenlijk is de band daar tot op heden niet meer uit verdwenen: de band bracht 21 studioalbums uit, en wist ook de jaren daartussen te vullen met liveopnames en compilatie-cd’s. Daarvan staat tenminste één nummer in het collectieve Japanse geheugen gegrift: Sekai Ni Hitotsu Dake No Hana (‘De enige bloem ter wereld’).

Vooral vanwege de romantische tekst trouwens, en inderdaad zeker niet omdat het nu zo mooi gezongen is. Het klinkt allemaal niet al te zuiver, zeker niet wanneer de heren moeten soleren. De zangkwaliteiten van met name leadzanger Masahiro Nakai zijn dan ook verworden tot een soort van nationale grap. Maar wat zou het – de mannen zien er vriendelijk en aimabel uit en laten zich altijd van hun allerbeste en meest enthousiaste kant zien. Als er niet werd gezongen, werd er namelijk wel geacteerd in dramaseries en films, of gepresenteerd: al sinds 1996 is er de televisieshow SMAPxSMAP, dat elke maandagavond door FujiTV wordt uitgezonden. In deze Japanse variant van Life&Cooking zingen, dansen (en koken!) de bandleden met gasten. In twintig jaar show is er eigenlijk nauwelijks een BJ’er meer over die niet op een zeker moment bij SMAP is aangeschoven.

Maar na 20 jaar is de koek dus toch op, en wordt Japan een stuk zekerheid ontnomen. Dat het hard aankomt blijkt uit het feit dat Shinzo Abe, toen het einde van de band nog maar een gerucht was, gevraagd werd wat hij ervan vond. Hij verzekerde zijn toehoorders er toen van dat de band niet uit elkaar ging. Het is illustratief voor de belangrijke rol die SMAP voor veel Japanners vervulde: een soort nationaal droom-vijftal, dat er – wat er ook gebeurt, hoe gek het ook wordt – altijd zal zijn. Niets blijkt helaas minder waar.

Op dinsdag 6 september hebben we het einde van SMAP uitgebreid toegelicht op Radio 1.

SMAP

Dit bericht werd geplaatst in J-Pop en getagd door Tom Omes . Bookmark de permalink .

Over Tom Omes

Tom is hoofdredacteur van Katern: Japan. Hij studeerde Talen en Culturen van Japan en Journalistiek én Nieuwe Media. Geïnteresseerd in de moderne geschiedenis van Japan, maar leeft niet alleen in het verleden: ook hedendaags Japan interesseert hem zeer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *