“Noem me maar heel erg stom, maar ik heb vanmiddag mijn geliefde Bergamont niet op slot voor de deur gezet en je raadt het al: ik keek net naar buiten en de fiets is weg. Als iemand deze fiets ziet, kun je me dan contacten? Ik wil haar heel graag terug.” Zo lezen we op Facebook op een bevriende tijdlijn. In Amsterdam, voor de eigen deur. Wat dit berichtje bijzonder maakt is dat de eigenaar het bij haarzelf zoekt, zíj is degene die stom is, niet de fietsendief. Het is de wereld op haar kop. Toch gaat het niet overal in de wereld zo.
Amsterdam – de hoofdstad van Kopenhagen volgens een groot deel van de wereld – heeft natuurlijk de naam. Zelfs Nederlanders weten dat. Maar ook in de grensstreek is het inmiddels voortdurend raak. De eigenaar van fietswinkel de Pedaleur in Doetinchem werd onlangs weer uitgebreid geïnterviewd op het nieuws: hij was voor de zoveelste keer in korte tijd een groot deel van zijn voorraad kwijt. Van de kosten aan maatregelen die hij neemt om het inbrekers lastiger te maken, kan hij een huis kopen. Het helpt niet. Bovendien zegt verdikkeme de verzekeraar het contract op, zodat hij nu ook aan zijn verzekeringspremie nog meer geld kwijt is.
De Pedaleur kwam mee in de ‘slipstream’ van een nieuwsbericht van EenVandaag op 20 juni 2019 met onthutsende cijfers: Nederlandse winkeliers verliezen jaarlijks 1,8 miljard euro door winkeldiefstal. Binnen Europa zijn alleen in Spanje de getallen nog hoger. Nederland deelt met België samen een enge tweede plaats. De kosten van winkeliers, beveiliging, verzekering en opsporing worden uiteindelijk doorberekend aan de consument, die per jaar zo’n 140 euro daarvoor betaalt.
Het nieuwsbericht pakt vervolgens moeiteloos door: bendes uit Oost-Europa brengen blijkbaar de grote partijen gestolen goederen snel over de grens, die daarmee meteen ongrijpbaar zijn voor eigenaar en politie. Zeker en vast, maar waarom is juist Nederland zo in trek? Zou het ophouden als we de grenzen sluiten? Want zijn die bendes ook verantwoordelijk voor de diefstallen in de Randstad? Stelen wij zelf dan helemaal niet? Is er meer aan de hand?
Bestaat samen nog wel?
Een mogelijke verklaring schuilt in de afgenomen waarde die aan ‘samen’ blijkt te worden gehecht. Het is een mindset die wij in het westen in rap tempo achter ons laten. We noemen het nog wel samenleving, maar samen leven is lastig wanneer de maatschappij het individu op de eerste plaats zet. Streven naar individuele zelfontplooiing is een behoorlijke opgave in een land dat druk bevolkt wordt. Het maakt in elk geval korzelig. Voorrang krijg je, néém je niet. Toch? Gezamenlijke afspraken over wat mijn is en dijn, vervagen. Mijn horen we in nagenoeg elke zin meerdere malen, maar wie gebruikt nog het woord dijn? Parlementariërs, voorheen mensen met een voorbeeldfunctie, nemen het niet zo nauw met onkostenvergoedingen. Een aantal van hen. De rest roept wel, maar er is zo veel dat ook nog moet of kan. Verontwaardiging ebt snel weg.
In een individualistische maatschappij ligt diefstal dan ook meer voor de hand: je dingen toe-eigenen die niet van jou zijn. Zonder geld uit te geven een product willen bezitten of doorverkopen. De dief heeft geen geld of wil het niet uitgeven. Of hij of zij anderen schade berokkent, doet er niet toe. Eigenaren, maar ook bijkomende toevallige anderen worden geslachtofferd, de schade ten gevolge van een plofkraak dupeert niet alleen de bank, maar ook de eigenaren van de huizen of appartementen die met gebroken ruiten of erger achterblijven. De dief kent geen schaamte, confirmeert zich niet aan de normen en waarden van de samenleving.
Even spiegelen?
We constateren elke dag dat de politiek waaraan we ons spiegelen niet perse een gezamenlijk belang behartigt, maar ook de eigen partij of zelfs de eigen persoon in de schijnwerpers zet. Een leerkracht tracht vandaag voor 39 leerlingen ook even zoveel methodes aan te bieden. Onderwijs op individuele maat.
Bij de kassa in de supermarkt kies jij de rij die jou het beste uitkomt. Op de fiets mopper je op de auto’s die je tegenwerken, terwijl je wanneer je daarna zelf achter het stuur zit, een punthoofd krijgt van de fietsers die zich niet aanpassen. Een trein komt niet te laat, Jij komt te laat. Ons eelt ontwikkelt zich vooral op de ellebogen waarmee we anderen opzij duwen.
Een diefstal meld je niet bij de politie, daar geef je lucht aan op Facebook. De politie komt niet zomaar kijken, kan door onderbezetting of een woud aan regels veel zaken niet in behandeling nemen. En we straffen niet. We taakstraffen zelfs niet meer. Doe maar. Als ik er maar geen last van heb.
Samen moet echter niet worden opgelegd, het dient ook een gevoel te zijn van binnenuit: bedenken hoe jouw handelen de ander beïnvloedt, de ander helpen, of in elk geval zorgen dat deze geen last van jou heeft. Volgens die gedachte is een fiets zonder slot dan ook geen uitnodiging om deze mee te nemen, maar een reden om de eigenaar te waarschuwen. Voorts is een gestolen fiets ook geen reden om er dan maar een terug te stelen, wat een veelgehoorde redenering is. Wie in Japan is geboren, zou dit niet bedacht krijgen – al was het maar omdat die fiets dan vermoedelijk ook niet was gestolen.
Diefstal in Japan
Diefstal komt in Japan namelijk weinig voor. In een verdiepend interview in Trouw is Erik Herber, docent Japans recht en criminologie aan de Universiteit Leiden, daar duidelijk over. Na een stijging in de jaren negentig daalden de criminaliteitscijfers de afgelopen vijftien jaar weer. In 2015 werd op een bevolking van zo’n 127 miljoen burgers iets meer dan een miljoen keer aangifte van een misdaad gedaan, het laagste aantal sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat komt onder meer door:
- Vergrijzing: één van de oorzaken van dit lage diefstalcijfer is demografisch. Japan vergrijst heel snel, en oudere mensen plegen minder misdaden. Geweld zie je vooral onder 18- tot 28-jarigen.
- Sociale druk: daarnaast is in de Japanse maatschappij de druk groot om je aan te passen. Je moet je schikken naar de regels, de drempel voor afwijkend gedrag is hoog. Japan omarmt een collectief bewustzijn waarin stelen wordt afgekeurd. Wie betrapt wordt, leidt daardoor een ongelooflijk gezichtsverlies. Wie eenmaal een kerf op de stok heeft, draagt die voor altijd mee. De angst om af te gaan zit er bij Japanners diep in. Ze zijn kampioen risicomijden.
- Productbewustzijn: Japanners accepteren dat spullen geld kosten. Ze zijn bijvoorbeeld nog steeds bereid te betalen voor muziek (al wordt dat wel minder), films en televisieseries. Illegaal downloaden – althans op een schaal zoals dat in Nederland plaatsheeft (ook al is Game of Thrones afgelopen) – is er simpelweg niet bij.
- Burgerparticipatie: de belangrijkste reden voor de dalende criminaliteitscijfers is de inzet van burgers. Zij zijn zich de afgelopen jaren beter gaan organiseren om de eigen buurt in de gaten te houden. Circa drie miljoen burgers zetten zich ten minste twee keer per maand in, door als buurtwachten te patrouilleren en door camera’s op te hangen.
- Preventie: camera’s hangen in elke winkel overal op de wereld. Nadat de diefstal is geconstateerd, kunnen de beelden als bewijs dienen. Japan gaat al een stapje verder. Recentelijk werd in Japan nieuwe software voor kunstmatige intelligentie uitgerold om de lichaamstaal van klanten te monitoren en naar gedragssignalen te zoeken die een indicatie kunnen zijn voor potentiële winkeldiefstal. De software, ontwikkeld door het IT-bedrijf VAAK (een startup uit Tokyo) onderscheidt zich van soortgelijke producten doordat deze gericht is op preventie in plaats van bewijsvoering. Iemand die opvalt in zijn of haar gedrag kan worden aangesproken met de vraag of hij of zij kan vinden wat hij of zij zoekt. Daarmee blijkt de lust om te stelen ingedamd te worden. Maar zoals gezegd is die drang in Japan niet zo groot, het bedrijf kan waarschijnlijk beter de software in de internationale markt zetten.
De houding van Japanners ten aanzien van diefstal is opmerkelijk, vindt ook Daniël Lakens, universitair docent Toegepaste Cognitieve Psychologie aan de TU Eindhoven. In een prachtig opiniestuk met de treffende titel ‘Tussen de oren’ over de houding van Japanners ten aanzien van diefstal schrijft hij dat zij “bewijzen dat een samenleving waarin diefstal bijna niet voorkomt niet alleen theoretisch mogelijk is, maar ook praktisch haalbaar.” Samen zit diep verankerd in de Japanse ‘samen’-leving. Een fiets meenemen is niet alleen ’totally not done’ – het komt niet bij de mensen op.
Is hier hier dan zo erg? Uit berichtgeving van de NOS blijkt dat je het best je portemonnee kunt verliezen in Zwitserland, één van de Scandinavische landen, of – jawel – Nederland. Zo’n 70 procent van de portemonnees, zowel mét als zonder cash, komt hier weer bij de eigenaar terecht. Het valt zo bezien dus nog best wel mee met Nederland. Opmerkelijk echter is dat Japan niet tot de veertig onderzochte landen behoort. Maar misschien is dat ook niet zo verrassend, want de uitslag zou al bij voorbaat vast staan: in Japan wordt – en dat is op basis van persoonlijke ervaring – een verloren portemonnee, laptop of rugzak gewoon en van harte teruggegeven.
Meer informatie
OSAC : Japan 2019 Crime & Safety Report: Tokyo 22-02-2019
De Overseas Security Advisory Council is een adviesorgaan van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. OSAC inventariseert risicofactoren en communiceert naar Amerkaanse burgers over de veiligheid van landen. In dit rapport wordt Japan onder de loep genomen. En het mag gezegd, Japan komt keurig uit de bus.