Waarom de PlayStation 4 nog niet in Japan verkocht wordt

In Amerika spelen ze er al twee weken mee, en in Nederland kun je er – als je een reservering hebt geplaatst – als het goed is ook dit weekend mee aan de slag: de PlayStation 4, Sony’s nieuwste spelcomputer. De Japanse gamers moeten echter tot volgend jaar geduld hebben; een aparte keuze van Sony, toch een Japans bedrijf. Waarom?

Voor wie niet zo thuis is in de videogames: twee van de drie grote videogame-bedrijven, Sony en Microsoft, hebben onlangs nieuwe gameconsoles uitgebracht: de PlayStation 4 en de Xbox One. De vraag is veel groter dan het aanbod, wat beide bedrijven ertoe dwingt om de uitrol gefaseerd te laten verlopen. Voor de Xbox One betekent dat onder meer dat deze in verschillende Europese landen, waaronder Nederland, nog niet te krijgen is. Sony heeft zijn zaakjes in Europa beter geregeld, maar ten koste van een aanzienlijke prijs: Japan wordt de komende maanden nog niet bevoorraad.

PlayStation 4

Je kunt je voorstellen dat de Japanse gamers flink de pest in hebben. Aan de andere kant is het niet zo’n vreemd besluit van Sony als het op het eerste gezicht lijkt. Japan is namelijk niet écht een land van thuisconsoles. Natuurlijk, Sony gaat in eigen land straks weer miljoenen PS4’s verkopen – net zoals het dat met de drie voorgaande consoles deed – maar Japanse gamers spelen, nog liever dan thuis, onderweg. Dat begon al in 1980 met de allereerste Game & Watch van Nintendo, en is meer dan 30 jaar later nog steeds het geval. Hoe komt dat?

Een veelgehoord cliché luidt dat Japanners in huizen met papieren muren en deuren wonen, wat te veel herrie zou veroorzaken. Dat is natuurlijk je reinste onzin. Want ook al is er in veel Japanse huizen nog een traditionele kamer die op die wijze is ingericht, natuurlijk zijn moderne Japanse huizen voorzien van geluiddichte muren. Het heeft eerder te maken met ruimtegebrek: als ieder gezinslid gebruik wil kunnen maken van een tv, is het niet handig als vader, moeder, zoon of dochter het apparaat onophoudelijk bezet houdt met zijn of haar videogames. Het is dan veel makkelijker om dat op een eigen scherm te doen – niet voor niets is het met Nintendo’s laatste console, de WiiU, mogelijk om het beeld naar je controller met scherm te verplaatsen. Iemand anders kan dan gebruik maken van de televisie.

Een ander nadeel van een thuisconsole is dat Japanners over het algemeen niet veel thuis zijn. Werk is vaak een behoorlijk eind met de trein weg, werkdagen zijn over het algemeen lang, wat de tijd om eens lekker voor een videogame te gaan zitten aanzienlijk inperkt. Een draagbare gameconsole is in dat geval veel logischer, omdat die vrijwel overal te gebruiken is – en wat Japanners dan ook volop doen, getuige de enorme hoeveelheden DS-en, 3DS-en, PlayStation Portables en PlayStation Vita’s die in het Japanse straatbeeld te zien zijn. Wij in Europa en Amerika mogen er gelukkig ook mee spelen, maar de draagbare gameconsole is echt gemaakt voor de Japanse consument.

En dan is er nog het gegeven dat Sony, één van de grootste Japanse bedrijven, zijn thuismarkt voorlopig overslaat. Een Nederlandse metafoor is wat lastig te bedenken, maar op papier klinkt het alsof Apple de nieuwste iPhone voorlopig niet in de Verenigde Staten zou uitbrengen. Toch?

sony-japan-studioIn werkelijkheid is de game-tak van Sony allang niet meer zo Japans als vroeger. Want, zoals de invloedrijke game-ontwikkelaar Hideo Kojima, bedenker van de immens populaire Metal Gear-serie, in 2012 zei: de Japanse ontwikkelaars lopen hopeloos achter op het Westen als het gaat om technisch vernuft, spelplezier en wereldbeeld. Natuurlijk zullen liefhebbers stellig ontkennen dat de Japanse game-industrie op zijn retour is – ik ben het daar ook niet mee eens – maar feit is wel dat de Japanners niet meer leidend zijn. De Westerse studio’s bepalen tegenwoordig de standaard, en de Japanse studio’s lijken zich daarbij te hebben neergelegd: veel van oorsprong Japanse spellen worden tegenwoordig uitbesteed aan Amerikaanse of Europese ontwikkelaars. Sony moet het tegenwoordig ook al lang niet meer hebben van de Japanse games: het zijn voornamelijk Sony’s Westerse studio’s die de belangrijke exclusieve games voor de PlayStation bouwen – al is de Japan Studio van Sony in Tokyo bezig met een voorzichtige comeback.

In tweede instantie is het, dit alles in ogenschouw nemend, dus niet zo heel gek dat Sony ervoor kiest om Noord-Amerika en Europa voorrang te verlenen. Al wil dat dus niet zeggen dat de Japanse gamer daar niet van baalt: het feit dat de PS4 zelfs in veel andere Aziatische landen nog in 2013 te koop zal zijn, zal alleen nog maar meer steken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *