Op vrijdag 8 juli werd Japan opgeschrikt door de aanslag op Shinzo Abe. De ex-premier was in Nara op campagne voor de Hogerhuis-verkiezingen, toen hij van dichtbij werd beschoten. Hij overleed enkele uren later. Het land was toen al in shock. Waarom komt zijn dood zo hard aan in Japan?
In sommige buitenlandse media wordt het nu al het Japanse “JFK-moment” genoemd. Dat is allerminst overdreven. Want al komen politiek gemotiveerde moorden ook in Japan vaker voor, het is voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog dat het doelwit zo’n prominente politicus betreft. Ook al was Shinzo Abe sinds 2020 niet meer in functie, hij speelde op de achtergrond wel degelijk nog een rol van betekenis.
Zeker binnen de Liberale Democratische Partij (LDP) was Abe nog zeer aanwezig. Waar veel Japanse premiers zich na hun termijn op de achtergrond houden, bleef Abe actief. De huidige premier, Fumio Kishida, wordt gezien als zijn protegé. Naar verluidt was Abe zich zelfs aan het opmaken voor nóg een comeback. In 2012 deed hij dat al eerder, na tussen 2006 en 2007 premier te zijn geweest.
Klaargestoomd voor het premierschap
Die eerdere ambtstermijn van één jaar was veel te kort voor Shinzo Abe, telg uit een vooraanstaande politieke familie. Grootvader en vader vervulden belangrijke ministersposten, zijn opa en oudoom van moederskant waren beiden premier. Abe was dan ook jarenlang klaargestoomd voor het premierschap en gestaag opgeklommen binnen de LDP.
Hij struikelde echter als premier in 2007, toen het Hogerhuis besloot de Japanse legerinzet in Afghanistan niet te verlengen. Het was een gevoelige nederlaag voor Abe, die er nooit een geheim van heeft gemaakt om het door de Verenigde Staten opgelegde verdrag om af te zien van alle militaire activiteiten af te willen schaffen. In de Japanse grondwet werd na de capitulatie vastgelegd dat het Japanse leger enkel uit zelfverdediging en enkel op het eigen grondgebied mag optreden. Het is tot op heden een pijnpunt voor veel Japanners op de rechterflank. Japan zou ook op militair terrein weer het soevereine recht moeten hebben om verstandige besluiten te nemen. De verdeeldheid hierover in Japan is onverminderd groot, en zelfs de keizer roerde zich subtiel maar beslist in deze discussie.
Ongekend lang aan de macht
Maar in 2012 keerde hij terug, om de functie wegens ziekte pas acht jaar later opnieuw af te staan. Daarmee was hij in het naoorlogse Japan ongekend lang aan de macht. De gemiddelde Japanse premier houdt het twee, drie jaar vol. In de vijf jaar na zijn eerste termijn telde het land evenzoveel minister-presidenten. Dat maakt het voor Japanse kiezers ook moeilijk om zich aan een premier te hechten. Het verklaart deels waarom de moord veel Japanners zo schokt: aan iemand die zich zo lang staande weet te houden in de Japanse politiek, raak je vanzelf gewend.
Dat Abe het overigens zo lang volhield, had deels te maken met het gebrek aan georganiseerde oppositie, en deels met zijn beleid. Met zijn ‘Abenomics’-aanpak wist hij Japans decennialange deflatie een halt toe te roepen. Een premier in Japan moet ook een volleerd en vaardig koorddanser zijn. Het niet kunnen vormgeven van een leger, betekende in de jaren na de oorlog dat ruim geïnvesteerd kon worden in de wederopbouw van het land en in het verwerven van een economische koppositie in de wereld. het kon niet op, groter, groter, nog groter, totdat de zeepbel uiteenspatte. Buurman China kan het ook en veel goedkoper. Personeelskosten zijn in Japan vele malen hoger dan in China, en eigen grondstoffen heeft Japan eigenlijk niet. Na de Tohoku-ramp werd kernenergie nagenoeg afgezworen. Olie en gas moeten geïmporteerd worden. China en Noord-Korea zijn daartoe niet de aangewezen leveranciers. Rusland dan? Vanuit Sachalin hoeft maar een pijp van enkele kilometers te worden gelegd naar Hokkaido. Maar ook een overeenkomst tussen Rusland en Japan staat vandaag onder druk ten gevolge van de oorlog in Oekraïne, die door Japan veroordeeld wordt. Het koord wordt steeds slapper en het balanceren wordt steeds lastiger.
Abe deed veel voor Japans internationale positie: hij haalde de Olympische Spelen van 2020 naar Tokyo en verbeterde (tijdelijk) de betrekkingen met China en Zuid-Korea. Omdat Abe zag hoe belangrijk de aanwezigheid van de VS is voor het evenwicht in Oost-Azië, wist hij bovendien Donald Trump voor zich in te nemen – geen geringe prestatie. Te meer omdat men intern ook verdeeld is over de – noodzakelijke – aanwezigheid van legerbases op de Japanse eilanden.
Na acht jaar bleek de koek op: de weifelende aanpak van de coronapandemie, een reeks schandalen én oplaaiende ruzies met China en Zuid-Korea over de afwikkeling van Japanse misdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog deden Abe opnieuw struikelen. Officieel ruimde Abe het veld wegens gezondheidsproblemen.
‘Dit gebeurt alleen in het buitenland’
Een andere reden voor de schok wordt duidelijk uit een andere veelgehoorde en -gelezen reactie: dit soort dingen gebeurt alleen in het buitenland. Het is een argument dat vaker van stal wordt gehaald; als er iets gebeurt dat Japanners schokt, wordt de verklaring geregeld buiten de lands- en cultuurgrenzen gezocht. Vaak is dat uit afschuw; hoe heeft dit in hemelsnaam kunnen gebeuren?
Japan hield als vanzelfsprekend geen rekening met de mogelijkheid. Het land hanteert het principe dat verkiezingen niet of nauwelijks via de tv, het internet of de sociale media mogen worden uitgevochten. Als je wat te zeggen hebt, spreek je iemand live aan. Tijdens verkiezingscampagnes staan op elke straathoek mensen te folderen en te werven en rijden schreeuwerige busjes rond met megafoonleuzen. En staan ook bekende politici en hoogwaardigheidsbekleders ook gewoon op het appelkistje om een wijk, of plein toe te spreken. Zonder cordon van beveiliging. In een land waar de voordeur niet op slot hoeft moet dit ook gewoon kunnen. Het was ondenkbaar dat dit mis zou gaan. Tot vorige week.
Als het ondenkbare gebeurt, is er de behoefte aan een zondebok binnen ’s lands grenzen. Direct na de aanslag ging op sociale media bijvoorbeeld het gerucht dat de dader een Zainichi zou zijn: een nakomeling van arbeidsmigranten die, meestal onder dwang, tijdens de Japanse bezetting van Korea (1910-1945) naar Japan trokken. Als zo’n vreselijke aanslag dan blijkbaar moet plaatsvinden op Japanse bodem, dan zal de dader in elk geval geen échte Japanner zijn geweest – dat sentiment. Uiteraard vreselijk, maar dat soort uitroepen haalt de kolommen van serieuze nieuwsmedia gelukkig niet.
Het is niet normaal
Hoe passend de vergelijking ook is, door de aanslag Japans “JFK-moment” te noemen druk je onbedoeld ook uit: we hebben dit al eens gezien, we zijn hieraan gewend. Maar dat iets vaker voorkomt, betekent niet dat het ook normaal ís. En Japan, of Nederland, of welk land dan ook, zou er nooit aan gewend moeten raken.
12 juli 2022