Waarom de Japanse horeca nauwelijks terrast

Nu de lente zich deze week duidelijk aankondigt, hopen veel uitbaters van horecagelegenheden de terrassen te mogen openen. Begrijpelijk, want het is voor hen de enige manier om in deze ingewikkelde tijd mensen veilig te ontvangen. In Nederland is het een uitkomst – horecagelegenheden zónder stoelen buiten zijn hier vrij zeldzaam – maar grote terrassen komen in Japan niet of nauwelijks voor, zelfs nu niet. Waarom eigenlijk niet?

Nu is buiten eten uiteraard geen exclusief Noordwest-Europese hobby, maar zeker is dat het hier op behoorlijke schaal plaatsvindt, zeker in vergelijking met andere landen, zowel dichtbij (Engeland) als verder weg (de VS, of Japan). In Amerika wordt, in elk geval in die staten waarvan de gouverneur gelooft dat er ook echt een dodelijk virus rondwaart, ‘outdoor dining’ als redmiddel aan restaurateurs aangeboden. Dat vraagt om geschuif met vergunningen en slim omgaan met de ruimte, want zeker in de grote steden is die best schaars, zo vlak voor de deur.

Weinig ruimte voor terrassen in Japan

In Japanse steden kampt men met hetzelfde probleem. De bewoonbare ruimte is in het bergachtige land krap, en wordt daarom zo goed mogelijk gebruikt. Het resultaat is intensieve bebouwing op één plek – de bevolkingsdichtheid van Groot-Tokyo was in 2016 2642 inwoners per vierkante kilometer. 

Weinig mogelijkheid, kortom, om in de openbare ruimte heel veel andere dingen te doen dan jezelf van A naar B verplaatsen. De cijfers weerspiegelen dit ook: uit onderzoek van Tabelog, het Japanse equivalent van The Fork, blijkt dat in mei 2020 van de 130.000 restaurants in Tokyo slechts 3,2% (slechts 4000) over een terras(je) kon beschikken.

Veel gedoe

Kon, of wilde? Japan is berucht om zijn bureaucratie, en het verbaast dan ook niet dat een vergunning voor een terras niet 1-2-3 is geregeld. Het Ministerie voor Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme presenteerde in juni 2020 de Corona Senyo Tokurei (‘speciale maatregel voor gebruik tijdens corona’), die het horecagelegenheden makkelijker moest maken om ruimte voor de deur te huren. Normaal zijn daarvoor twee vergunningen nodig: van de eigenaar van de grond (meestal de gemeente) en de partij die het gebruik ervan in goede banen leidt (de politie).

Maar Japan zou Japan niet zijn als zelfs zo’n spoedmaatregel niet met de nodige haken en ogen kwam. Zo kregen restaurateurs gevestigd in een shoutengai te horen dat een vergunning alleen collectief, dus samen met alle andere uitbaters, kon worden aangevraagd. Veel van deze overdekte winkelstraten zijn allang niet meer de plek waar de lokale gemeenschap samenkomt, en veel ondernemers kennen elkaar niet. Dat maakt het lastig om dit soort zaken af te stemmen. Toen het terras van één specifieke winkelvereniging, de Ichibangai in Omiya, eenmaal open kon, was het al 1 augustus. Oftewel: hartje zomer.

En voor wie zich nog de tropische temperaturen in Nederland van vorig jaar herinnert: precies zo warm, maar dan ook nog eens enorm vochtig – waarlijk alsof er een deken over het land wordt gegooid, die ook nog eens tot diep in oktober blijft liggen. Je kunt je voorstellen dat het in die omstandigheden niet eens zo heel erg plezierig is om langdurig buiten te zitten voor een maaltijd.

Uitzonderingen op de regel

Tenzij deze gepaard gaat met een schuimend en vooral verkoelend glas Asahi- of Kirin-bier, natuurlijk! Er zijn zoals altijd uitzonderingen op de regel, en de drukbezochte Rooftop Beer Gardens (afgeleid van het Duitse ‘Biergarten’) vormen een erg populaire. De eerste werd geopend in 1875 in Yokohama, en was oorspronkelijk bedoeld voor buitenlandse inwoners en aangemeerde matrozen. Toch moest het 1953 worden voor de eerste óp een gebouw openging. Uit pure noodzaak bovendien; toen de eigenlijke locatie, een kelder in Osaka, te klein bleek week men uit naar het dak. En daar vind je ze vandaag de dag nog steeds, want Japanners zijn vindingrijk: dakterrassen bieden genoeg ruimte, en meer kans op verkoelende bries. 

Ook buiten de echt grote steden zijn er voorbeelden van eetgelegenheden met een ‘buiten’. De iconische terrassen op palen aan de oever van de Kamo-rivier in Kyoto spreken bijvoorbeeld tot de verbeelding.

Terras op de oever van de Kamo-rivier in Kyoto

Dat restaurants de mogelijkheid tot buiten eten niet heel ruim aanbieden, betekent niet dat het helemaal niet gebeurt: elk voorjaar vinden op de grasvelden onder en rondom de sakura-bomen massale groepspicknicks plaats. En dan is er natuurlijk ook nog het immens populaire streetfood, zoals verkocht door eigenaren van traditionele houten yatai (‘foodcarts’) in Fukuoka, maar ook vanuit kraampjes op de weg naar het eerste tempelbezoek van het jaar, of tijdens een zomermatsuri of festival. Ofschoon Japanners doorgaans absoluut niet in de openbare ruimte eten, wordt hier een (hoge) uitzondering gemaakt: het eten dat rond de tempels of matsuri verkocht wordt kan al lopende voort worden genuttigd. 

terrassen in japan
Eetkraampjes op een zomerfestival

Terrassen in Japan: een nieuwe traditie?

Buiten eten lijkt de kans op coronabesmettingen aanzienlijk te verkleinen. Toch is het nog maar zeer de vraag of, nu het ook in Japan weer warmer wordt, veel restauranthouders geneigd zullen zijn terrasruimte te gaan regelen bij hun lokale overheid. Volledige horecasluitingen zijn in Japan ook niet aan de orde geweest, daarmee ontbrak tot op heden de noodzaak voor veel uitbaters. Er zijn echter al succesjes te melden: restauranthouders en bareigenaren verwelkomden afgelopen jaar op hun zwaarbevochten terras wel degelijk nieuwe clientèle. Corona-gedreven of niet, het kan zomaar het begin van een nieuwe traditie zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *