Verborgen armoede

De zogenaamde Gouruden Wiiku (‘Golden Week’, oftewel ‘Gouden Week’) is een reeks feestdagen in de eerste week van mei. Tijdens deze week hebben de meeste Japanners vrij, een bijzonderheid omdat vrije tijd in Japan erg schaars is. Veel gezinnen grijpen de gelegenheid dan ook aan om een reis naar het buitenland te maken. Dit is echter niet weggelegd voor iedereen. In tegenstelling tot wat de meeste mensen vermoeden kent Japan namelijk een verrassend grote klasse van armen. Daarom komt in dit artikel de verborgen armoede van Japan aan bod.

In juli 2006 publiceerde de OECD (Organization for Economic Cooperation and Development) een rapport waarin werd gesteld dat Japan een van de hoogste percentages van relatieve armoede heeft. Het betekent dat degenen die in deze relatieve armoede leven van de helft of minder dan het gemiddelde inkomen binnen de OECD-landen moeten rondkomen. Een ander OECD rapport laat zien dat relatieve armoede in Japan in het midden van de jaren ’10 van deze eeuw ongeveer 15 procent was. Daarbij moest Japan alleen de Verenigde staten met 17 procent voor laten gaan. Ook wijst een index van het Japanse ministerie voor arbeid en volksgezondheid erop dat de inkomensongelijkheid nog altijd toeneemt.

Deze armoede en inkomensongelijkheid zijn vooral te wijten aan de economische crisis, die ook in Japan hard heeft toegeslagen. Japan kent een van de strengste ontslagbeschermingen voor werknemers die vóór 1990 bij een bepaald bedrijf zijn gaan werken. Echter, veel bedrijven hebben wel jonge werknemers de laan uit gestuurd, omdat zij na de economische crisis in de jaren ’90 veelal met flex-contracten zijn aangenomen. Daarom is een grote groep van twintigers en dertigers ontstaan die geen werk kunnen vinden. Velen van hen woonden voor hun ontslag in huisvesting van het bedrijf , en hebben deze moeten verlaten. Daarbij komen velen op straat terecht. De laatste jaren is het niet ongewoon om goedverzorgde daklozen op bankjes in publieke parken te zien overnachten.

verborgen armoede

Een werkeloze man nuttigt op straat zijn maaltijd.

Wat ook zorgen baart, is dat kinderen die in gezinnen met een inkomen onder de armoedegrens leven nauwelijks naar het hoger onderwijs toe kunnen. Een substantieel programma om deze kinderen te helpen is er nog niet. Van oudsher was in Japan een sterk vangnet van familierelaties aanwezig, die familieleden in de problemen hielpen. Daardoor ontwikkelde de overheid nooit echte hulpprogramma’s, omdat de familie hier zelf in voorzag. Maar net als in de Westerse wereld verdwijnen familiebanden en zal overheidssteun steeds vaker noodzakelijk worden. Er is echter nog een lange weg te gaan, want op dit moment dragen gezinnen met een inkomen onder armoedegrens meer af aan belasting dan zij aan voordelen ontvangen.

Het aantal ouderen dat in armoede leeft neemt toe, vanwege de enorme vergrijzing die Japan doormaakt. Terwijl in een land met een gezonde bevolkingssamenstelling een grote beroepsbevolking het pensioen van een kleinere klasse ouderen kan opbrengen, is dit in Japan precies andersom. Verder neemt het aantal alleenstaande moeders toe. Zij moeten vaak twee banen er op nahouden om hun gezinnen te onderhouden.

Omdat het in Japan van oudsher een schande is om financiële problemen naar buiten te brengen, komt de verborgen armoede maar mondjesmaat in het nieuws. De laatste tijd komt hier echter verandering in, niet in de laatste plaats door een bijeenkomst van flexwerkers die in het park in Tokyo waar ze slapen een demonstratie organiseerden. Een vorige premier, Naoto Kan, noemde zelfs in een toespraak dat Japanners die in armoede leven koste wat het kost geholpen moeten worden. Het is te hopen dat overheidsmaatregelen en sociale acceptatie van armoede in Japan snel komen, omdat het einde van de financiële crisis nog lang niet in zicht lijkt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *