Tokyo : Meiji Jingu

In Tokyo voelt het oude Japan verder weg dan in steden als Kyoto of Nara. Dat is ook niet vreemd: tijdens de Tweede Wereldoorlog was de hoofdstad een belangrijk doelwit voor geallieerde brandbommen. Tokyo is daarmee het Rotterdam of Nijmegen van Japan: snel heropgebouwd, maar niet overal even geslaagd. Toch herbergt de stad, voor wie weet waar te kijken, meerdere beroemde heiligdommen. De Meiji Jingu is er daar één van.

Kenmerken

De Meiji Jingu ligt in het dichtbevolkte stadsdeel Shibuya, maar wordt door de bomen van Yoyogi-park volledig aan het zicht onttrokken. Het enige onderdeel van het complex dat je vanaf de openbare weg kunt zien, zijn de gigantische houten torii aan het begin van de drie toegangswegen tot het complex. Deze zijn voorzien van het embleem van de Japanse keizer, een chrysant met 32 elkaar overlappende blaadjes, en markeren net als de donderpoort bij de Senso-ji het begin van de toegangsweg naar het heiligdom. In Asakusa ontkom je vanaf dat moment geen moment aan het uitzicht op het machtige dak van de Senso-ji, maar de weg naar de Meiji Jingu slingert meer. Daardoor zie je de naien, het binnenste deel van het complex, pas als je er vlak voor staat.

Langs die weg zul je ook een bijzonder groot rek met sake-vaten zien staan. Deze kazaridaru, ‘decoratieve vaten’, zijn dan misschien fysiek leeg, maar spiritueel zeer goed gevuld: sake, in deze context o-miki genoemd, is een belangrijk ingrediënt van shinto-riten en -festivals, en brouwers vragen de goden door deze vaten met rijstwijn te doneren om voorspoed. Meestal is die sake afkomstig van lokale brouwers, maar de Meiji Jingu en Ise Jingu treden als belangrijkste shinto-schrijnen op als beschermers van rijstwijn uit het hele land.

Historie

De Meiji Jingu is, zoals naam en toegangspoorten waarschijnlijk al deden vermoeden, gebouwd ter nagedachtenis aan keizer Mutsuhito. Zijn periode op de troon kreeg naar Japans gebruik na zijn dood een andere naam: Meiji, wat vrij vertaald ‘verlicht bestuur’ betekent. En met reden, want onder zijn keizerschap transformeerde Japan van een feodale samenleving razendsnel tot een moderne maatschappij. Hoewel de keizer daar natuurlijk niet alleen voor verantwoordelijk was, is de behoefte om hem ervoor te eren wel zeer begrijpelijk: hij was immers het hoofd van een serie regeringen die Japan na eeuwen van afsluiting weer openstelde. Direct na zijn overlijden in 1912 besloot het Japanse parlement daarom tot de aanbouw van een schrijn, op de plek van de tuin waar de keizer en de keizerin graag irissen bekeken. In 1915 werd daar begonnen met de bouw.

In tegenstelling tot veel andere shinto-schrijnen koos men daarbij niet voor de combinatie vermiljoenrood-wit, maar bleven de natuurlijke kleuren van de gebruikte materialen zoveel mogelijk zichtbaar: in dit geval voornamelijk cipressenhout voor de muren, en koper voor het dak. Bij de bouw werden organisaties uit het hele land betrokken: jeugd- en burgerorganisaties klusten mee of haalden geld op. Ook de 120.000 bomen van 365 verschillende soorten rondom het complex werden uit het hele land aangevoerd, en onderstrepen nogmaals de rol van Meiji als keizer voor alle Japanners. In 1921 was het werk aan de schrijn af; vijf jaar later werd het complex officieel voltooid verklaard.

Zoals gezegd had Tokyo zwaar te lijden onder geallieerde bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook de Meiji Jingu brandde tot de grond af, maar anders dan bij een christelijk of islamitisch heiligdom is dat in het shintoïsme geen ramp: bepaalde schrijnen worden zelfs doelbewust vaak opnieuw gebouwd, als symbool voor nieuw leven. De tweede en huidige versie van de schrijn stamt uit 1958.

Tempelcomplex

De hierboven genoemde torii tref je bij iedere shinto-schrijn. Zelden zijn ze echter zo groot als bij de Meiji Jingu. Dat geeft aan hoe belangrijk de schrijn is, maar is bovendien ook praktisch: tijdens de hatsumode bezoeken ruim drie miljoen Japanners de tempel. Als de torii zo smal waren geweest als bij de Fushimi Inari-taisha, zou dat nooit mogelijk zijn geweest.

Na de temizuya, de waterhuizen voor reiniging van mond en handen die aan het eind van alledrie de toegangswegen staan, sta je direct oog in oog met de honden, de grote hal. Deze is opgetrokken in de stijl van nagare-zukuri: het dak ‘vloeit’ vanuit het midden over de constructie, en vormt zo een afdak aan voor en achterkant. Rechts van de honden bevindt zich de kaguraden, waar traditionele dansen voor de kami of godheden worden opgevoerd en op verzoek ceremonies worden gehouden. De kaguraden biedt plaats aan 800 bezoekers. Deze hal werd pas in 1990 aan de Meiji Jingu toegevoegd, ter ere van het 70-jarig bestaan van het complex.

Bij de nagadono juyosho worden veel verschillende omamori verkocht: kleine stoffen zakjes met daarin een stukje hout. Japanners geloven dat deze amuletten kwade geesten verjagen, ongeluk afwenden, voor geluk zorgen, of helpen een bepaald doel te bereiken. De amuletten van de Meiji Jingu worden algemeen beschouwd als de meest krachtige, en ze zijn onder de vele bezoekers dan ook zeer in trek. Wie tempelstempels verzamelt, kan daarvoor terecht bij de shukueisha aan de overzijde van het plein.

Aan de binnenplaats vind je eveneens de toegang tot de Meiji binnentuin. Het is het enige gedeelte van de schrijn waar je niet zonder toegangskaartje naar binnenkan, maar de tuin is die 500 yen dubbel en dwars waard. Keurig aangeharkte paden voeren de bezoeker tussen bomen langs een traditioneel theehuis, een meertje met schildpadden en koi-karpers en een vijver die naar verluidt een helende werking op bezoekers heeft. Ook de iris-tuin, waar keizer Meiji graag bloemen bekeek, bevindt zich hier.

Dat de Meiji Jingu nog geen 100 jaar oud is zou je op basis van bovenstaande bezienswaardigheden niet vermoeden. Echter zul je de homotsuden (schatkamer), de bunkakan (het museum) en shiseikan dojo (trainingshal voor martial arts) bij veel oudere shinto-schrijnen minder snel treffen. Maar ondanks de situering buiten de naien, het traditioneel Japanse gedeelte van de Meiji Jingu, maken deze onderdelen wel degelijk wezenlijk onderdeel uit van het complex. De portretgalerij weerspiegelt met zijn 80 schilderijen het leven van keizer Meiji, die voorstander was van vriendschappelijke relaties met andere landen. Met name de homotsuden is onmiskenbaar door Westerse bouwstijl beïnvloed: het gebouw lijkt qua vorm op de schatkamer van de Todai-ji, maar beschikt over betonnen muren.

Adres en bereikbaarheid

Tokyo, Shibuya, Yoyogikamizonocho, 1-1
Klik op de Googlemap hiernaast voor een virtuele rondwandeling.

De Meiji Jingu ligt in de wijk Yoyogi in het stadsdeel Shibuya. Het complex is het hele jaar door te bezoeken, al houden de verschillende onderdelen en gebouwen er wel verschillende openingstijden op na.

De Meiji Jingu is zeer goed bereikbaar met het openbaar vervoer: te voet is het 5 minuten vanaf Yoyogi Station, en 1 minuut vanaf Harajuku Station. Naast deze treinstations is er ook nog de metro: de Chiyoda-lijn en Fukutoshin-lijn stoppen op 1 minuut afstand. De Odakyu-lijn is ook maar vijf minuten lopen.

Meer informatie

Wanneer?

Eigenlijk is er maar één moment waarop je de Meiji Jingu moet mijden, en dat is aan het begin van het nieuwe jaar. Een bezoekje kan dan al snel de hele dag in beslag nemen vanwege de miljoenen Japanners die er het nieuwe jaar komen inluiden. Alle andere dagen is de Meiji Jingu een oase van rust middenin Tokyo. Zodra je onder de torii doorstapt, verstomt het geluid van de miljoenenstad direct.
Dit artikel maakt deel uit van de reeks Ken uw Tempel van Katern: Japan

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *