Het moment waarop je niet alleen fysiek, maar ook mentaal in Japan landt, is voor iedereen verschillend. Denk bijvoorbeeld aan de eerste hap van een verse onigiri, een rit met de Yamanote-trein, of de eerste kom miso-soep. Maar hoewel ook die ervaringen mijn hart zeker sneller doen kloppen, is er één moment waarop voor mij alles gevoelsmatig op zijn plek klikt: bij het betreden van een shoutengai.
De term shoutengai betekent letterlijk ‘winkelgebied’. Nu zijn die er in Japan in veel soorten en maten: van de enorme warenhuizen naast en onder de stations van Tokyo en Osaka, tot de kleine winkelstraatjes in slaapstadjes aan de randen van deze wereldsteden: niet vinden wat je zoekt is een ware uitdaging. Een shoutengai valt daar precies tussen.
Wie wel eens in Japan is geweest, kent het verschijnsel: een langgerekte en vaak overdekte winkelstraat, die enkel toegankelijk is voor voetgangers. Aan weerszijden bevinden zich alle soorten winkels waar lokale bewoners behoefte aan zouden kunnen hebben. Want hoewel het zeker in de grote stad makkelijk is om voor bepaalde benodigdheden even de metro of trein naar een ander stadsdeel te pakken, doen de meeste Japanners dat in de praktijk liever niet. En waarom zouden ze ook, als in de lokale shoutengai alles te krijgen is wat ze nodig hebben?
Wat maakt een shoutengai
Hoewel er geen vaste regels zijn voor wat een winkelstraat tot shotengai maakt, hanteert de Japanse MKB-vereniging een minimum van 30 winkels en restaurants die dicht bij elkaar gevestigd zijn. Wanneer je van deze definitie uitgaat, zijn er door heel Japan meer dan 12.000 shoutengai. Een typisch exemplaar bevat een supermarkt, kapper, postkantoor, boekenwinkel, kledingboetiek, konbini, izakaya, restaurant en vaak een koban (het kantoortje van de wijkagent).
Daardoor vervult een shoutengai, zeker in wat kleinere steden, een sociale functie. Vergelijk het met de Nederlandse buurtsuper of sigarenboer, waar de uitbater weet wiens ouders ziek zijn, waar een baby was geboren en welke scholieren onlangs hun diploma hebben gehaald. Zo ging dat in shoutengai ook: mensen kwamen elkaar daar tegen, zeker in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Want hoewel shoutengai al in de jaren ’20 en ’30 ontstonden, werden ze door de economische welvaart pas echt populair: veel Japanners, met name vrouwen, deden al hun boodschappen decennialang in shoutengai.
Neergang
Veel van de bovengenoemde buurtsupers, sigarenboeren en andere middenstanders zijn de afgelopen jaren kopje onder gegaan in Nederland, weggeconcurreerd door ketens die vergelijkbare waren goedkoper kunnen aanbieden. Ook in Japan kost dat veel onafhankelijke winkels de kop. De toename van online aankopen draagt daar eveneens aan bij. En dan is er nog het feit dat veel winkeleigenaren niemand hebben om hun winkel aan over te dragen: jongere generaties voelen totaal niet de behoefte om winkels met zo weinig toekomstperspectief over te nemen.
Dat kan niemand ze eigenlijk kwalijk nemen, maar het leidt wel tot steeds meer gaten in shoutengai, die in de volksmond steeds vaker shatta dori worden genoemd: ‘gesloten straten’. In een enquête die de Japanse MKB-vereniging hield onder 1441 respondenten, gaf bijna de helft aan dat in de shoutengai bij hen in de buurt meer dan 10 procent van de winkels leegstaat. 602 respondenten stelden bovendien dat winkels de afgelopen vijf jaar sneller sloten dan voorheen. Als dat zo doorgaat, kan het met deze typische winkelstraat snel gedaan zijn.
En dat zou zonde zijn, vindt ook de Japanse overheid, die ook inziet dat de shoutengai niet alleen de broodnodige producten aanbieden, maar lokale gemeenschappen ook bij elkaar houden. Daarom is er subsidie beschikbaar gesteld, enerzijds om te voorkomen dat in kleinere winkelstraten teveel leegstand voorkomt, anderzijds om ervoor te zorgen dat in de grote, beroemde shotengai de kleine en lokale winkels niet volledig door ketens worden vervangen.
Beroemde voorbeelden
Eén van die beroemde winkelstraten is de Shinsaibashi-suji in Osaka, die zich uitstrekt van Ebisu-bashi, de beroemde brug over het Dotonbori-kanaal, tot metrostation Shinsaibashi. Dat is een afstand van 600 meter – ruwweg de lengte van de Kalverstraat, maar dan overdekt. Zeker op drukke dagen, wanneer je er voetje voor voetje doorheen moet schuifelen, lijkt er geen eind aan te komen. En dat is zeker geen straf: op die 600 meter vind je alles dat je nodig hebt. Vanwege de gunstige ligging in Osaka zitten er in deze shoutengai wel wat meer ketens, maar de overkapping, over elkaar heen schreeuwende verkopers en lokale – sorry voor het woord – rommelwinkeltjes geven het geheel toch dat onmiskenbare shoutengai-gevoel.
Een ander exemplaar dat je zeker niet mag overslaan, bevindt zich in Asakusa, in de buurt van de Senso-ji. Hoewel de Asakusa Hisagodori geliefd is, vooral onder binnenlandse toeristen en lokale bewoners, is de Asakusa Chika-gai helemaal bijzonder: dit ondergrondse winkelcentrum werd geopend in 1955 en is daarmee het oudste van Japan. De Chika-gai is makkelijk bereikbaar: vanaf het metrostation van Asakusa, op de Ginza-lijn, loop je er zo binnen. Deze shoutengai toont zijn leeftijd: de plafonds zijn bijna claustrofobisch laag, hier en daar lekt regenwater door spleten naar binnen en op de muren zijn de leidingen, draden en reclameborden van decennia geleden nog gewoon zichtbaar. Hoewel je er niks kunt krijgen wat bovengronds (of elders onder de grond) niet verkocht wordt, zijn de prijzen er laag en waan je je zonder enige inspanning in de jaren ’50.
Precies dat is de charme van shoutengai: ze voelen als de setting van een Ghibli-film. Net als die animatiefilms, doen ze je terugverlangen naar een tijd die je niet noodzakelijkerwijs meegemaakt hoeft te hebben om deze te kunnen waarderen. Alleen daarom al is het goed dat de Japanse overheid probeert te voorkomen dat ze verdwijnen.
1 februari 2018