De landschapsprentkunst van de 20ste eeuw wordt gedomineerd door Hiroshi Yoshida (1876-1950) en Kawase Hasui (1883-1957), in aantal en in kwaliteit. Dat wil niet zeggen dat er niet prachtige landschappen zijn van andere kunstenaars (bijvoorbeeld het vroegste werk van Itō Shinsui) maar Hasui en Yoshida waren nationaal en internationaal de meest bekende vertegenwoordigers van dit genre.
En ze verschillen enorm! Hasui is de bescheiden, weinig flamboyante introverte vakman, die het liefst er op uit trekt in Japan en de minder bekende locaties binnen zijn land bezoekt. Hij is anders dan Hiroshige: hij legt niet de ‘famous places’ vast maar hij probeert de essentie van het Japanse landschap weer te geven. Je ziet nauwelijks mensen in zijn prenten. Het gaat hem om de elementen, sneeuw en regen, en de werking van het licht. Heel veel ontwerpen kenmerken zich door de stille lichtval van een lamp of van de maan over het rimpelende water.
Hasui werkte van 1916 tot aan zijn dood vrijwel onafgebroken samen met de uitgever Watanabe Shōzaburō. Rond 1929-30 hadden ze een kort conflict wat er toe heeft geleid dat hij enige tijd zijn prenten bij een viertal andere uitgevers plaatste, maar al rap herstelde de werkrelatie zich. De loyaliteit tussen de uitgever Watanabe en de Hasui familie heeft zich nog lang na de dood van beiden voorgezet en de huidige directeur van de Watanabe uitgeverij, Shoichiro Watanabe, beschouwt het als zijn plicht om zo veel mogelijk aandacht aan Hasui’s werk te besteden. Toen wij met Hotei Publishing het complete werk van Hasui uitgaven, zorgde Shoichiro er ook voor dat de dochter van Hasui nog een goede royalty ontving.
Hasui’s vroegste werk kreeg ook al snel aandacht in het buitenland en al rond 1920 brachten sommige van zijn prenten op de veilingen in New York al meer op dan de klassieke landschappen van Hiroshige en zelfs Hokusai! En dat is weer aan de hand: de prenten van Hasui vestigen record na record. Recentelijk werd er zelfs op een handelaarsveiling US$ 36.000 neergeteld voor een zeldzaam maar niet bijzonder werk. In totaal ontwierp Hasui ruim 600 prenten en hij werkte vrijwel tot aan zijn dood.
Het verhaal van Hiroshi Yoshida is geheel anders. Yoshida trok al op jonge leeftijd de wijde wereld in. Hij werkte in een westerse stijl, schilderde in olie en maakte aquarellen. Hij ging naar Amerika en hield zichzelf in leven met de verkoop van zijn schilderijen. Hij was extravert, had een mening over de wereld en was niet bang om zich daarover in interviews op uitgesproken wijze te uiten. Zo verbaasde hij zich ten overstaan van een journalist over de Westerse gewoonte van vrouwen om korsetten te dragen! Dat vond hij onbegrijpelijk (en terecht).
Zijn omzwervingen brachten hem ook naar Europa, Egypte en India en de schetsen die hij tijdens zijn reizen maakte werkte hij uit tot prenten en deze begon hij vanaf 1925 in een eigen studio te produceren en uit te geven.
In tegenstelling tot Hasui was hij veel meer een entrepreneur die zich bekommerde over de verspreiding van zijn werk. Hij was, samen met de uitgever Watanabe een van de stuwende krachten achter twee zeer invloedrijke tentoonstellingen, gehouden in Toledo, Ohio.
Daar in het Toledo Museum of Art werd, eerst in 1930 en daarna nog eens in 1936, een grote overzichtstentoonstelling van shin hanga prenten gehouden. In 1930 waren tien kunstenaars vertegenwoordigd en zes jaar later weer tien. Het was de intentie om de tentoonstelling iedere vijf jaar te houden, maar dat is door tussenkomst van de oorlog natuurlijk nooit gebeurd. Deze tentoonstelling was museaal maar men kon ook prenten bestellen. De firma Watanabe nam de bestellingen op in Chicago, gaf ze door aan Tokyo en vervolgens werden de prenten afgestuurd naar de Amerikaanse kopers. Deze beide tentoonstellingen hebben in Amerika de grondslag gevormd voor grote museale en particuliere collecties, iets wat in Europa nauwelijks heeft plaats gevonden. Yoshida was hier dus de drijvende kracht achter.
Zijn werk is echter qua prijs over het algemeen niet naar zulke astronomische hoogten gevlogen als dat van Hasui. Yoshida’s stijl is meer Westers beïnvloed, en kenmerkt zich door de aquarel achtige kwaliteit. Zijn output was ook kleiner dan die van Hasui, slechts 260 prenten.
Hasui en Yoshida: echt en onecht
Hier hebben we een klein mijnenveldje betreden. Het is best ingewikkeld: laten we met de simpelste beginnen: Hiroshi Yoshida. Als u op internet zoekt naar Yoshida zult u enorme prijsverschillen aantreffen voor hetzelfde ontwerp. Van Yoshida’s prenten zijn na zijn dood opnieuw afdrukken van de originele blokken gemaakt, dus niet echt reproducties maar postume drukken. Deze missen de karakters ‘jizuri’ (zie plaatje hiernaast).
Deze twee karakters staan meestal in de linker marge iets boven het midden, maar komen, zoals hier ook wel eens in de ondermarge voor. Als gouden regel geldt: koop nooit prenten van Yoshida zonder die twee karakters jizuri. Het ontbreken van de karakters geeft aan dat de prenten niet onder de supervisie van Yoshida zelf zijn geproduceerd. De enige uitzondering hierop zijn acht prenten die hij aan het begin van zijn prentmakers carrière (tussen 1920-22) uitgaf met Watanabe. Daar ontbreken deze twee karakters altijd.
Dan naar Hasui: ook hier zijn enorme prijsverschillen voor dezelfde ontwerpen te vinden. Als algemene regel gaat het er om dat u de juiste vorm van het uitgeverszegel van Watanabe treft dat past bij de datering van de prent. Laat me dit toelichten: De uitgeverij Watanabe gebruikte een aantal verschillende zegels die elkaar in de tijd opvolgen.
Als Hasui in 1926 een prent ontwierp, en als Watanabe die vervolgens in productie nam, dan kwam het zegel van Watanabe op de prent te staan welke in 1926 werd gebruikt. Het kan voorkomen dat van dezelfde prent nog eens een oplage wordt gedrukt, maar dan bijv. in 1950 als tenminste de blokken in goede staat zijn gebleven. Bij die uitgave tref je het uitgeverszegel dat Watanabe gebruikte in 1950. Sterker nog, van sommige ontwerpen zijn de blokken nog steeds voorhanden en als die nu weer verschijnen dan komt het zegel van Watanabe er op te staan wat hij nu gebruikt.
Prenten die verschenen zijn tijdens de Heisei periode (1989-2019) hebben veelal een rood zgn. Heisei zegel in de rand en moeten ongeveer € 160-200 kosten. Dezelfde prent die oorspronkelijk in 1926 verscheen maar herdrukt is rond 1955 zal nu ca. € 500-700 kosten, terwijl de prent met het zegel dat hoort bij de periode rond 1926, € 3600+ zal moeten opbrengen. Deze problematiek is zo gecompliceerd dat ik verwijs naar het grote tweedelige werk over Hasui.
Hotei Japanese Prints is opgericht in 1982 en is gevestigd in het Sieboldhuis in Leiden.
Ruim 70 boeken verschenen onder het label Hotei Publishing, en nog steeds is Hotei, als onderdeel van de eerbiedwaardige Brill Publishers, een van de belangrijkste krachten in de Japanse kunstuitgeverij. De historisch belangrijkste boeken zijn onder andere Amy Reigle Stevens’s The New Wave: 20th century Japanese Prints from the R.O. Muller Collection (1992), Crows Cranes, and Camellia’s on Ohara Koson (2000), Kawase Hasui, The complete works (2 delen) in 2003, The Hotei Encyclopedia of Japanese Woodblock Prints (2005) en meest recent, John Carpenter’s Reading Surimono ( 2008), een monumentaal werk over de Lusy-collectie in Zürich. Eigenaar Chris Uhlenbeck heeft de afgelopen 20 jaar verschillende museumvoorstellingen samengesteld, waaronder een grote tentoonstelling over Japanse erotische prenten (Kunsthal Rotterdam, 2005, met de catalogus geschreven met zijn vrouw Margarita Winkel, getiteld: Japanese Erotic Fantasies: Sexual Imagery of the Edo Period). ) en bijvoorbeeld voor het Sieboldhuis: Hiroshige Shaping the Image of Japan.