Senpai en kohai: maatjesleren in Japan

Het Japanse onderwijs omvat wel meer dan alleen de levenslessen van Kanamori of de blijkbaar onder druk van meedogenloze studielast verklaarbare hoge zelfmoordcijfers onder jongeren. Deze opvallende uitersten halen de pers in Nederland. Alles wat ertussenin zit blijft voor het grote publiek verborgen, terwijl in Japan met haar met Nederland vergelijkbare welvaart, economische en maatschappelijke doelen zoveel meer te leren valt. Vandaag tijd om eens een blik te gunnen op het diep in de samenleving gewortelde “maatjesleren”: het systeem van senpai en kohai.

Senpaikohai (letterlijk: ‘eerdere groep’ en ‘latere groep’) is een zeer Japans begrip. In Nederland wordt deze vorm van samenwerking bij van oorsprong Japanse sporten als aikido en judo gehanteerd. In Japan zelf is het gehele onderwijs er van doordrongen. Senpai en kohai zijn wel te vergelijken met meester en gezel in de Westerse gildetraditie, of met tutorlezen in het Nederlands basisonderwijs. Er is echter een tweetal belangrijke verschillen: Er is geen eenrichtingsverkeer in kennisoverdracht en de junior is niet alleen maar het sullige sloofje van de senior.

De georganiseerde relatie levert beide partijen evenveel op en is geen oefening in sadisme zoals dat in een studentencorps – vanaf de ontgroening en lang daarna – nog wel eens het geval lijkt. Een tweede belangrijk verschil is dat de senpai en kohai op allerlei terreinen dagelijks in deze band functioneren en de samenwerking zich niet beperkt tot een half uur samen lezen of een wekelijkse aikido-training.

Japan is een op status of prestatie gebaseerde samenleving, en senpai en kohai (h)erkennen hun sociale relatie tot elkaar vanzelfsprekend omdat deze ingebed is als gewaardeerde norm. Vooruitkomen in status of kennis of prestatie is in Japan een belangrijke en gemeenschappelijk gedachte. Bovendien is de aandacht voor het individu minder allesoverheersend als de aandacht voor de groep waartoe men zich weet. Het gemeenschappelijk belang telt vele malen hoger dan het individueel belang. Waar we in Nederland denken in termen als ‘What’s in it for ME?’, denkt men in Japan aan ‘What’s in it for US?’ De constructie draagt daar uitstekend aan bij en kan in Japan goed gedijen.

senpai-kohaiHet senpai-kohai-schap uit zich in allerlei vormen en op allerlei momenten. Sommige senpai halen bijvoorbeeld ’s morgens bij het naar school gaan hun kohai op. Samen zorgen ze dat ze veilig op school komen en dat de altijd zware rugtas met boeken en lunch ook ongeschonden de klas bereikt. Eenmaal op school dragen senpai kennis en cultuur over, helpen bij sportieve prestaties, de maaltijd en recreatie na school en leren op hun beurt zelf om een integrale grote broer of zus te zijn voor iemand met wie geen familieband bestaat.

De kohai leren zich op hun beurt zo richten op oudere schoolgenoten, ondersteunen hun senpai naar vermogen en varen wel bij een eigen eerste aanspreekpunt op en na school, met wie problemen opgelost kunnen worden. Japan kent overigens een strikt jaarklassensysteem: senpai en kohai zitten niet bij elkaar in de groep. Elke leerling – op de allerjongsten na – heeft twee rollen, ze zijn kohai en senpai tegelijk.

Het senpai-kohai-model zou in Nederland ook verkend kunnen worden. Naast dat dit model waarde kan hebben voor het leren, verwerven van sociale vaardigheden en veiligheid op school, lossen we zo bijvoorbeeld ook onoverkomelijke logistieke ICT-vraagstukken op:

De uitdaging? Hoe kunnen we een situatie realiseren waarbij elk kind altijd en overal de beschikking heeft over een eigen systeem: elk kind een eigen PC. De individuele leertijd zou zo nog efficiënter kunnen benut, instructie, leerstof en feedback wordt nog meer op maat van de leerling aangeboden en leerlingen zijn niet meer afgeleid door de eigen positie ten opzichte van de wachtrij. Hoe kunnen we de computerdichtheid vergroten tot een één-op-één-situatie?

De context? Vijf computers in de klas nemen al een enorme fysieke ruimte in ondanks de winst die geboekt werd door de beeldbuizen te vervangen door platte schermen. Ook de gang naast het lokaal moet wel een brandgang kunnen blijven. Bij het denken aan een oplossing komen laptops of tablets in beeld, die door ouders geleased worden en met de leerling van en naar school reizen. Naast geld en goede wil komt ook een fors organisatorisch en veiligheidsvraagstuk in beeld.

De gouden gedachte? Met het inbedden van een senpai-kohai-model bieden we een kans aan het transport van en naar huis van de laptop of tablet; het gebeurt in elk geval in tweetallen. De kans op overvallen en beschadigingen neemt af.
Kleine technische storingen en bedieningsvraagstukjes kunnen door de senpai worden opgepakt. Coaching in het verzorgen van het apparaat wordt dagelijks ingeslepen, heb je hem op tijd opgeladen? Heb je hem wel binnen gebracht voordat je op het plein gaat spelen? Gedrags– en spelregels worden op een speelse manier overgedragen.

Nederland bedient zich van een volstrekt andere cultuur. Zomaar dit model overnemen is er dan ook niet bij. Juist de laptop of tablet als gemeenschappelijke interesse is een kans om dit interessante sociale samenwerkingsmodel te laten slagen. Het model start vanuit de gezamenlijke “US”-gedachte, maar er is zo ook voldoende “What’s in it for ME” te benoemen.

Dit bericht werd geplaatst in Onderwijs en getagd , door Cees Omes . Bookmark de permalink .

Over Cees Omes

Onderwijskundig adviseur/programmeur, docent en trotse vader van drie zonen die volledig "into Japan" zijn. Twee daarvan hebben in Leiden de studierichting Talen en Culturen van Japan afgerond, de derde is een Anime-Otaku. Naast Cool Japan en eeuwenoude culturele tradities beschouwt hij vooral Sociaal Japan. Cees verwondert zich over de sociale cohesie en oplossingen die Japan kiest voor vraagstukken wanneer mensen met elkaar omgaan. Op straat, in het gezin, het onderwijs en in de zorg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *