Misschien is het wel het bekendste plaatje van Japan: Mount Fuji, omkranst door roze blaadjes. Wie zich voorafgaand aan een reis naar Japan baseert op reisgidsen, zou nog wel eens lelijk verrast kunnen worden door het feit dat deze kersenbloesem enkel in de lente bloeit. Wie met zijn eigen ogen de zogeheten sakura wil aanschouwen, doet er dan ook goed aan om binnen nu en enkele weken naar Japan te vertrekken.
Eenmaal daar is de kans gelukkig wel klein dat je de sakura gaat missen. Dat zou niet gek zijn – het Japanse eilandenrijk strekt zich immers over grofweg 25 breedtegraden uit – ware het niet dat de nationale televisie voorziet in een heus sakura-bericht: van dag tot dag wordt bekendgemaakt waar het kersenbloesemfront zich op dat moment bevindt.
Goed, Nederland is stukken minder uitgestrekt dan Japan – waardoor de lente het hele land vrijwel gelijk bereikt – maar zelfs al was dat niet het geval, op een NOS tulpenjournaal zouden we hier niet hoeven rekenen. Ja, de Japanse liefde voor de kersenbloesem zit diep. Overal waar de blaadjes tevoorschijn komen worden massaal de picknickkleedjes uit de mottenballen gehaald, om onder het genot van een glas saké – meestal meerdere, overigens – het begin van de lente in te luiden.
En dat doen ze al behoorlijk lang: reeds in de 8e eeuw werden sakura, hetzij op kleine schaal bewonderd. Gedurende de daaropvolgende eeuwen werd hanami, letterlijk ‘het bekijken van bloemen’, een geliefd tijdverdrijf aan het Keizerlijk Hof. De activiteit kreeg zijn liederlijke karakter echter pas in de 18e eeuw, toen de feodale heersers hiertoe speciale boomgaarden lieten aanleggen.
Dat het af en toe overigens wel erg gezellig kan worden onder de kersenbloesem, wordt prachtig uitgedrukt in het populaire gezegde ‘hana yori dango’, wat vrij vertaald zoveel betekent als dat eten vóór de bloemen gaat.
20 maart 2013