Waar de uitgang van het woonhofje de hoofdweg naar het centrum kruiste, kwamen wij haar tegen: een jonge zwangere moeder met twee eerdere kinderen in de babboe-bakfiets. Ze waren op weg naar de carnavalsoptocht, de kinderen waren verkleed en moeder zelf ook, haar roze varkenspak werd op de buik opgesierd met rijen knopen als was ze een zeug. Haar eveneens roze gezicht stond strak, ze waren op weg, maar ze waren er nog niet.
In Nederland heeft het verkleden zich beperkt tot de carnaval, de kerst niet meegerekend. Verkleden of uitdossen heeft tot doel een individueel statement te maken, carnaval is daarvoor het voertuig. De maatschappij, en met name de actualiteit wordt op de hak genomen, en anders gaat het om het tentoonstellen van creativiteit, idee en perfectie. De roze mevrouw maakte het zelfs nog kwetsbaarder door van haar eigen “positie” een grap te maken.
Omkleden daarentegen heeft als doel kenbaar te maken dat je tot een groep behoort. De vroegere boerenkielen, zakdoek annex bierwanten maakten duidelijk dat je tot de groep carnavalsvierders gerekend mocht worden. Omkleden heeft dan de betekenis van een uniform, het tenue van een groep.
In Japan wordt vooral omgekleed. Bij een straatfeest of matsuri trekt men een happi-coat aan, meestal over de dagelijkse dracht, om aan te geven dat er iets gevierd gaat worden en dat jij daaraan gaat deelnemen. Wanneer meerdere buurtverenigingen met elkaar wedijveren over wie de mooiste mikoshi – een draagbaar altaar – weet te bouwen, onderscheiden de korte jasjes zich met het logo van de betreffende wijk, groep of vereniging. De mikoshi is dan te vergelijken met de praalwagen van de vastenavondoptocht. Ofschoon de eerste een religieuze betekenis heeft en de praalwagen vooral de actualiteit vergrapt, gaat het om het tentoonstellen van een groepseffort.
Verkleedpret
Verkleden doet men in Japan ook, maar dan betreft het een persoon binnen de groep die een speciale rol vervult. Ongeveer gelijktijdig met carnaval vindt in Japan elk jaar Setsubun plaats, het bonengooienfeest. Om de lente goed te beginnen, probeert men met geroosterde sojabonen de demonen te verjagen en het geluk in huis te halen. Bij de plaatselijke tempel of schrijn verzamelt men zich om de duivels weg te jagen. De te verjagen oni of demonen zijn onherkenbaar verkleed en dragen een masker. In een ook roze gewatteerd duivelspak worden zij door de menigte van de tempeltrappen geduwd en gerold. “Oni wa soto, fuku wa uchi” (Duivels eruit, geluk erin). Wie de tempeltrappen kent weet dat de gevoerde watten geen overbodige luxe zijn.
En uiteraard wordt – net zoals in de rest van de wereld – het verkleden ook nog op een geheel andere wijze vormgegeven. Japan is cosplay-land nummer één. Elk weekend beurt het in Ikebukuro op van de karakters uit manga, anime en games. Ninja’s, Naruto’s, French maidens, personages uit Dragonball Z en One Piece en vele anderen paraderen de hele dag door de straten van deze bekende wijk in Tokyo.
Elk van hen is een lopend kunstwerk, hun personage is tot in detail uitgewerkt en vormgegeven. Zij beheersen de kunst van het verkleden tot in de puntjes. Hun doel is het perfect nabootsen, hun game-idolen tot leven wekken en hen zijn. Dat is een serieuze zaak. Het zou ondenkbaar zijn om als zeug de straat op de gaan, tenzij deze een hoofdrol speelt in een nog te ontwikkelen videogame. Maar net als de moeder in haar varkentjes-onepiece, maken zij een persoonlijk statement en breken ze voor eventjes uit de groep.
12 februari 2018