De drie zussen Sachi, Yoshino en Chika wonen samen in een groot oud huis in Kamakura. Wanneer hun vader sterft, reizen ze ver noord naar het platteland van Yamagata voor zijn crematie. Daar ontmoeten ze hun halfzus Suzu, een verlegen tiener. Er ontstaat ter plekke een band tussen hen en ze nodigen haar uit om bij hen in de stad te komen wonen. Het dertienjarig meisje gaat graag in op de uitnodiging. Zo begint Our Little Sister, een van de mooiste films van regisseur Hirokazu Kore-Eda, die met de verbeelding van het leven van alledag en het vormgeven van relaties in Japan misschien ook de wereld een spiegel voorhoudt.
Our little sister (in Japan zelf Umimachi diary – 海街diary) is geschreven en geregisseerd door Hirokazu Kore-Eda en gebaseerd op de gelijknamige mangareeks van Akimi Yoshida. Our little sister ging in première in mei 2015 op het Filmfestival van Cannes. De film is overwegend gesitueerd in de kustplaats Kamakura en geeft een tedere inkijk in het alledaagse leven van een aantal van haar inwoners. We zien de prachtige natuur van de streek en het strand, leven mee in een oud houten familiehuis, proeven van wat het plaatselijk restaurant op tafel zet, en krijgen een indruk van het kantoorbestaan en de activiteiten van de middelbare school. De Japanse kersenbloesems, zomervuurwerk, snerpende cicades, het zit er allemaal in en wie de film voor het eerst ziet mag meekabbelen met een rustig verteld verhaal, waarin het met de hoofdpersonen – gelukkig – niet verkeerd afloopt. Wie de film eenmaal heeft gezien, wil hem vast nogmaals zien. Er zit immers een flinke gelaagdheid in hetgeen we zien. Ook al lijkt het alsof de camera per toeval aanstond, de wijze waarop relaties tussen personen in beeld worden gebracht vraagt gewoon om vaker.
Intermenselijke relaties
De film is plat bekeken gewoon een lief verhaal. Volop genietbaar. Wanneer je nog beter kijkt, ervaar je dat in Japan relaties zeer gestructureerd bepaald en gedefinieerd zijn. Binnen de veilige omgeving van het huis zijn de zussen gelijkwaardig, ze zijn open naar elkaar en nemen geen blad voor de mond. Er wordt volop geplaagd, gegrapt en gemopperd. De jongeren accepteren overigens wel de sturende adviezen van de oudste zus die het gevoel heeft dat ze, bij gebrek aan een moeder en vader, leiding moet geven aan het gezin. Omgekeerd incasseert deze zus ook de plagerijtjes van de anderen en legt ze zich monter neer bij voorkomend onvolwassen gedrag van de andere dames. Zij houden van elkaar. Het spat er af, al wordt dat nooit expliciet uitgesproken. Zij houden van elkaar, al wordt de ander zelden aangeraakt.
Buitenshuis is andere koek. De meisjes gedragen zich en passen zich feilloos aan aan degenen met wie ze op allerlei momenten te maken hebben. Er wordt heel wat afgebogen en geknipmest naar mensen van andere rang en stand. Tantes, collega’s op werkplekken, restauranthouders, uitvaartverzorgers, alles en iedereen wordt met de Japanse formele gereserveerdheid en bescheidenheid tegemoet getreden. Als zelfs moeder zich plots aandient na jaren te zijn weggeweest, vinden er geen omhelzingen plaats. Ze hoort niet meer tot het ’thuis’ of de uchi. Welkom hoor, maar we zoenen niet. Moeder heeft zichzelf verbannen naar de soto, naar ‘buitenshuis’.
Des te indrukwekkender is dan ook dat het vierde (half-) zusje gevraagd wordt om bij de andere drie in te trekken. Suzu-chan wordt in Yamagata in een opwelling uitgenodigd om naar Kamakura te komen en wordt daar nog benaderd met het liefkozende – maar formele – achtervoegsel chan. Nadat ze in het zussenhuis komt wonen laten de zussen het ‘chan’ varen. Suzu hoort dan tot de Inner Cirkel. In de film komt dit moment terloops aan de orde. Toch zal het Japanse publiek dit moment als belangrijker markeren dan het doen van de uitnodiging in Yamagata: wanneer Suzu hoort dat ze het ‘chan’ mag inleveren is ze werkelijk en oprecht welkom in de meest intieme groep: het gezin. In dit geval het drietal samenwonende zusjes. Suzu mag dan werkelijk als vierde toetreden.
In Japan wordt men opgevoed met de idee dat men zich zelf moet zien als deel uitmakend van een groep. En dat de groep waartoe je behoort relaties onderhoudt met andere groepen. Dat kan ver gaan: Japanners onderscheiden zichzelf graag ten opzichte van de anderen op de wereld. Maar het kan ook zo klein zijn als in dit zussenhuis. Overal en altijd ben je in Japan lid van de club: op school, de voetbalclub, het bedrijf, afdelingen binnen het bedrijf, vaste klanten van een restaurant, en zo voorts. Er zijn ontelbaar veel groepen en subgroepen waartoe je behoort. Japanners zijn zich altijd en overal bewust van het functioneren in groepen. Elk ogenblik word je gewogen en maak je zelf ook de afweging: Je hoort er bij of je hoort er niet bij.
Je moet het in Japan behoorlijk bont maken om niet meer tot de groep te behoren. Zowel de vader als de moeder van de zusjes kon daar wat van. In de huiskamer is echter een huisaltaar dat gedurende de gehele film steeds bezocht wordt. Wie wél bij de groep hoort, wordt herdacht. Kort en steeds opnieuw. Met liefde en innig respect.
De zusjes laten zien dat in Japan het jaar nog steeds rond is. De kersenbloesems in het voorjaar, het vuurwerk in de zomer. Daar worden nog steeds de yukata of zomerkimono’s voor uit de kast gehaald. Nog een andere voor hen belangrijke traditie is het plukken van de pruimen uit de boom in de tuin. Deze harde Japanse pruimen worden met een prikker van gaatjes (in de vorm van kana) voorzien en vervolgens opgelegd, totdat er genoten kan worden van de pruimenwijn die er uit voortkomt. En een beste pruimenwijn wordt het, zo blijkt meerdere malen in de film. Deze Japanse “rumtopf” is een mengeling van betrokkenheid met vroeger, van plicht en van alcohol uiteraard. De boom staat nu eenmaal in de tuin en schenkt haar vruchten al 55 jaar aan de familie. Het is een plicht om daar iets mee te doen. Oma maakte de sterke drank al, het is eervol om daar mee door te gaan. En tenslotte word je er goed dronken van. Dat ook.
De film heet voor ons Our little sister, in Japan is het een Dagboek van een kustplaats. Ofschoon alleen de titel verschilt, lijkt het of Japanners naar een andere film kijken dan het westers publiek. In Japan worden de verhaallijnen van alle zussen belangrijk gevonden, in het Westen wordt de focus gelegd op de komst van de vierde. Op de vastberadenheid om deze ‘verloren’ zus zich thuis te laten voelen. Om haar te laten weten dat ze van harte bij deze groep hoort. Er zijn tal van momenten die aangewezen kunnen worden als belangrijk in dit verhaal. De film werd in Cannes voor de wereld gedoopt. Voor de Europese bioscoopbezoekers zijn dan ook veel afbeeldingen van deze scenes beschikbaar gemaakt.
Een kerfje in de deurpost
Het allerbelangrijkste moment in de film echter werd voor de Europese markt niet als zodanig benadrukt. Met dat perfecte Japanse gevoel van “Je hoort er bij of je hoort er niet bij” werd deze scene niet uitgelicht: In het huis is een deurpost gebruikt om de lengtes van de drie zussen tijdens hun opgroeien in beeld te brengen. Er staan tal van streepjes van Sachi, Yoshino en Chika in het hout gekerfd. Als Sachi ook Suzu een streepje geeft in hetzelfde hout, hoort ze bij het huis, definitief bij de kring, en houdt de schrijver van dit artikeltje het niet droog.
Ons wordt vaak gevraagd wat ons nu zo fascineert aan Japan. Waarom we er vaak naar toe gaan en er in de tussenpozen over vertellen. We raden dan steevast deze film aan. Alle natuurlijke schoonheid van Japan, al haar culturele tradities en architectuur, ze zijn slechts het decor voor een manier van leven met elkaar die nergens anders zo wordt vormgegeven. In Japan staat overal een hek om de wei, zelfs de wijze waarop men met elkaar omgaat is grotendeels “bepaald”. Er zijn dingen die kunnen en dingen die beter niet. Het subtiele hek werkt echter niet beperkend, maar versterkt eerder. Wat een fantastische weide is er daar nog steeds om in (samen) te leven.
De film is ontroerend prachtig, deze beschrijving ervan lijkt een spoiler. In werkelijkheid heb ik nog niets verteld. Dat doet Kore-Eda. Meesterlijk.
10 april 2017