Niet veel landen hebben een lange traditie in het opnemen van vrouwen in hun leger. In vervlogen tijden werden zij, áls ze al werden toegelaten of geronseld, ingezet voor ondersteunende en verzorgende taken. Geef ze in elk geval geen wapen in de hand, daar komt alleen maar narigheid van. Japan heeft echter al eeuwenlang prima ervaringen met Onna Bugeisha, vrouwelijke krijgers.
Volgens een legende in de Nihonshoki, één van de oudste Japanse geschriften, leefde er bijna 2000 jaar geleden een vrouw met de naam Jingū in Japan. Zij was een keizerin, aangezien zij getrouwd was met de veertiende keizer van Japan, Chūai, die van 192 tot 200 op de troon zat. Jingū zou een set van heilige juwelen in haar bezit hebben gehad, die haar in staat stelden de getijden te beheersen. Toen haar man in 200 stierf, gebruikte Jingū deze juwelen om Korea binnen te vallen. Haar aanval was succesvol, en ze zou zelfs zonder gebruik van geweld Korea hebben overwonnen. Keizerin Jingū keerde, na drie jaar in Korea, terug naar Japan. Daar baarde ze haar zoon Ōjin, die volgens de overlevering al die tijd in haar buik had gewacht tot ze klaar was met haar invasie. Ōjin veranderde na zijn dood in de legendarische kami Hachiman, de oorlogsgod.
Onna bugeisha
Jingū wordt algemeen beschouwd als de eerste onna bugeisha, een ‘vrouwelijke krijger’. Hoewel deze krijgsdame inmiddels als mythologisch figuur is aangemerkt, zijn er in de Japanse geschiedenis ook een hoop onna bugeisha die wél in een historisch verantwoord kader vallen. De onna bugeisha waren vrouwen die onder andere getraind waren in het gebruik van de naginata, een soort hellebaard, en in tantōjutsu, een vechtstijl die gebruik maakt van messen. Zij waren daardoor in staat hun families te beschermen en vochten soms zelfs zij aan zij met de mannelijke samurai. De onna bugeisha deden ten tijde van de Genpei-oorlog hun intrede in de geschiedenisboeken: deze startte in 1180 als resultaat van de conflicterende interesses van twee samurai-clans, de Minamoto-clan en de Taira-clan. Beide clans meenden te beschikken over het recht om Japan te regeren. In 1185 werd het conflict uiteindelijk beslecht met de val van de Taira-clan, waarna de Minamoto-clan in Kamakura een regering stichtte.
Tomoe Gozen
In de Genpei-oorlog vocht ook een zekere Tomoe Gozen mee. Tomoe was een buitengewoon bekwame onna bugeisha. Ze kon vooral zeer goed met pijl en boog overweg, maar wist ook raad met katana. Door haar uitzonderlijke vaardigheden op het strijdveld onderscheidde zij zich van de reguliere onna bugeisha. Deze laatsten vochten namelijk voornamelijk defensief en maakten gebruik van de naginata, terwijl Tomoe offensief en met het wapen van een man, een katana, vocht. Vanwege haar talent als strijder werd Tomoe tot generaal benoemd door de Minamoto-clan. Zij zou samen met haar meester, Minamoto Yoshinaka, met wie ze een verhouding zou hebben gehad, tegen de Taira-clan ten strijde trekken. Toen Tomoe in 1184 aan de slag van Awazu deelnam, zou ze het volgens sommige verhalen met slechts 300 man tegen de Taira-krijgsmacht van wel 6000 man hebben opgenomen. Slechts zij en vier anderen wisten dit gevecht levend uit te komen. Dat gold niet voor haar geliefde, Minamoto: hij zou op dit strijdveld zijn laatste adem uitblazen.
Hoe Tomoe aan haar eind is gekomen, blijft tot op heden giswerk. Sommige bronnen menen dat ze na afloop van de slag van Awazu haar eigen leven nam door middel van seppuku, een rituele Japanse manier om zelfmoord te plegen. Anderen zeggen dat ze na de strijd haar wapens voorgoed neerlegde en zichzelf als non aan het boeddhisme wijdde. Weer anderen beweren dat ze bij het ontvluchten van het slagveld werd aangevallen door Wada Yoshimori. Deze zou haar hebben overmeesterd en haar hebben gedwongen zijn concubine te worden. Ook in deze versie van het verhaal zou ze uiteindelijk na de dood van Wada non zijn geworden.
Nakano Takeko
Laat in de 18e eeuw vinden de verhalen over de onna bugeisha een waardig einde bij een vrouw genaamd Nakano Takeko. Zij was een getalenteerd krijgsvrouw en dochter van een ambtenaar uit het Aizu-domein. Door haar vechtkunsten viel ze op en Akaoka Dainosuke, meester in de martial arts van het Aizu-domein, was zelfs zo van haar onder de indruk dat hij haar in zijn familie opnam. Toen Nakano nog maar 21 was, werd ze aangesteld als leider van de Joshitai. Deze speciale groep vrouwelijke krijgers werd in het leven geroepen vanwege oplopende spanningen tussen de Tokugawa-clan en de keizerlijke clan. Het duurde niet lang voordat de Joshitai, gewapend met naginata, samen met de mannelijke samoerai ten strijde trokken in de slag van Aizu. Deze slag markeerde het einde Nakano, aangezien zij tijdens deze strijd in het hart werd geraakt door een vijandige pijl. Nadat de pijl zijn doelwit had getroffen en Nakano dodelijk gewond ter aarde was gestort, riep de stervende onna bugeisha haar zuster bij zich. Opdat haar hoofd niet als trofee door de vijand in beslag zou kunnen worden genomen, vroeg Nakano haar zus of zij haar hoofd af zou willen snijden. Deze willigde dit verzoek in, en heeft haar zusters hoofd uiteindelijk onder een naaldboom bij de Hōkaiji tempel begraven.
Met de dood van Nakano waren ook de andere onna bugeisha uitgestreden. Zo nemen we op een hoogtepunt afscheid van deze dappere vrouwen, die de legende van keizerin Jingū vele jaren eer hebben aangedaan.
LVSJK Tanuki : Vereniging van studenten Japanse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden