Noren: veelzijdiger dan voordeuren

Bij Japanse deuren zullen de meesten, logischerwijs, eerst denken aan shōji. Maar naast deze schuivende panelen en ‘gewoon’ openzwaaiende deuren kent Japan nóg een optie om een scheiding tussen twee ruimten te markeren. Eentje die je bovendien vaker in het moderne straatbeeld zal aantreffen dan shōji: de noren.

Een noren, letterlijk: ‘warmtescherm’, is een gordijn, meestal in een deuropening. Noren verschillen in lengte – daarover later meer – maar worden (bijna altijd) gekenmerkt door de split in het midden. Deze maakt het mogelijk om soepel door het gordijn heen te stappen, én zorgen dat noren in de verte wel doen denken aan de klapdeurtjes van een saloon aan de Amerikaanse frontier eind 19e eeuw. Dat is zeker geen toeval: net als deze ‘batwing doors’ zijn noren bedoeld om stof en zon buiten te houden, maar tegelijkertijd de ruimte waartoe ze toegang bieden een uitnodigende uitstraling te geven.

noren

Maar noren werden niet van de Amerikanen afgekeken; zoals zoveel Japanse gebruiksvoorwerpen kent ook het deurgordijn haar oorsprong in China. Tijdens de Heian-periode (794-1185) vond het haar weg naar Japan. Dat betekent overigens niet dat Japanners voor die tijd verstoken waren van deuren: deze waren er wel, maar gemaakt van bamboe, rijst- of stromatten die in of langs de muren gleden om ruimte te besparen.

Noren sloten daarop mooi aan, en werden dan ook gretig in gebruik genomen: geweven van linnen bleken ze niet alleen lichter, maar ook slijtvaster, en hielden stof, zonlicht en warmte buiten. In koudere delen van Japan en Azië, zoals ook Tibet, waren deurgordijnen juist van dikker katoen, om warmte binnen te houden.

Verschillende soorten noren

Maar Japan zou Japan niet zijn als het geen eigen draai aan de gordijnen gaf. Door de eeuwen heen zijn er meerdere soorten ontstaan, elk met eigen toepassingen en specifieke lengtes. We bespreken ze van kort naar lang.

Mizuhiki-noren
Deze ultrakorte gordijntjes worden niet alleen voor een deur, maar meestal over de gehele breedte van de gevel gespannen. Ze hebben daarmee wel wat weg van Tibetaanse gebedsvlaggetjes, of Mexicaanse Dia de los Muertos-slingers, al zijn ze meestal in één kleur, of met een patroon in één andere, contrasterende kleur. Je ziet ze ook vaak in keukens, om kookdampen op te vangen. Mizuhiki, letterlijk ‘water trekken’, zijn de sierlijke touwknopen die vaak om enveloppen of aan decoraties bevestigd zijn, maar het is niet duidelijk waar deze naam vandaan komt – of waarom de noren zo heten. Al is een mogelijke verklaring de gelijkenis met de Mizuhiki-mako, het omhooggeknoopte gordijn dat boven een sumo-ring hangt.

Han-noren
Dit is verreweg de meest voorkomende variant, al is de naam wel wat verwarrend. Han is namelijk Japans voor ‘half’ of ‘helft’, maar met een lengte van exact 56,7 centimeter komen ze maar tot een kwart van een moderne deurstijl – al waren die vroeger natuurlijk wel wat minder hoog dan nu. Ze meten ook niet de helft van de langere naga-noren (waarover hieronder meer).

noren
Noren, te zien op Suruga-cho van Utagawa Hiroshige (1836)

Hoe het ook zij, han-noren fungeerden tijdens de Edo-periode (1603-1868) vooral als uithangborden voor winkels. Ze werden beschilderd met kanji die de dienstverlening omschreven, of, als een zaak al naamsbekendheid genoot, met het familiewapen. Een uitgehangen han-noren betekende bovendien dat de winkel open was; rond sluitingstijd werd deze weer opgeborgen. Voor elk type zaak werd bovendien een specifieke kleur gereserveerd: apotheken en kruideniers gebruikten witte doeken, bij blauwe kon men kimono’s kopen, rood-oranje werd gehanteerd door geisha-huizen, gelig bruin door tabakszaken en bloemisten.

Naga-noren
Deze zijn met hun lengte van 1,6 meter (of langer) geschikt voor gebruik in een deuropening. Naga (letterlijk: ‘lang’)-noren onttrekken wat erachter ligt grotendeels aan het zicht, en worden daarom ook binnenshuis ingezet: bijvoorbeeld om opslagruimte achter een trap te verhullen, of als deur tussen twee aan elkaar grenzende ruimtes.

Hiyoke-noren
Deze variant is verreweg het langst, tot wel 3 meter, en dient vaak als zonnescherm: hiyoke is Japans voor ‘zonbescherming’. Ze worden gespannen tussen grond en dakgoot, en lijken daarmee wel een beetje op dichtgeritste tentluifels. In tegenstelling tot de kortere varianten zijn hiyoke-noren niet bedoeld om doorheen te lopen, wat ze – vroeger en nu – ook uitstekend geschikt maakt voor reclame-uitingen.

Noren nu

noren

Noren zijn, meer dan 1000 jaar nadat ze hun weg vonden naar Japan, nog altijd volop in gebruik. Logischerwijs zie je vooral bij zaken die traditionele waren en diensten aanbieden han-noren hangen. Zo zijn sentō, traditionele badhuizen, snel te herkennen dankzij hun han-noren, bedrukt met de kanji of hiragana voor yu, ‘heet water’. Misschien wel het bekendste voorbeeld is de donkerblauwe variant voor de ingang van het badhuis uit Spirited Away.

Maar ook in en om huizen gebruikt men ze nog veel, ook doordat ze bijna altijd onder overstekende daken kunnen hangen. Nagenoeg elk (traditioneel) huis heeft een overstek, tegen de regen. Deze engawa, ‘buitenrand’, zorgt ervoor dat bewoners droog om het huis kunnen lopen, en het hout waarvan het huis gemaakt is, minder snel rot.

En Japanners mogen dan grotendeels zijn overgestapt op houten of metalen voordeuren, inpandig worden ruimtes, zeker traditionele kamers, nog vaak van elkaar gescheiden met shōji of noren. En ook in de toegang tot de keuken, een andere populaire ophangplek, is een gordijn nog lang niet gek – iedereen die wel eens met een hete pan in de handen met één elleboog de keukendeur heeft proberen te openen zal het beamen.

Eén gedachte over “Noren: veelzijdiger dan voordeuren

  1. Wat ontzettend leuk, een bijdrage over noren. Zo typisch Japans, dus een ‘alledaags’ onderwerp, waardoor het voor mij juist heel bijzonder is om hierover meer achtergrond-informatie te lezen.

    De foto’s van erg mooie noren maken het helemaal compleet.
    Kijk en bewonder…..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *