Nōkanshi: dodenmeesters

Nōkanshi zijn verbonden aan een Japanse uitvaartonderneming en verantwoordelijk voor de riten die horen bij de uitvaart. Deze okuribito, ‘mensen van de dodenzending’, wassen en kleden de overledene volgens een strikt protocol. De NOS verwees onlangs in een bericht naar een beurs voor uitvaartondernemers in Tokyo waar een competitie gehouden werd wie deze vaardigheid het beste beheerst. We voorzien het artikel graag van wat meer context.

Dat een onderwerp als dit het nieuws haalt, heeft ongetwijfeld te maken met het wedstrijdelement dat in het domein dood wordt ingebracht. Dat klinkt ook wel vreemd, want bij ons draait een wedstrijd meestal om winnen en winnaars. Het lijkt niet erg respectvol om op die manier met de overledenen om te gaan. In Japan wordt daar echter anders over gedacht.

Karate is een goed voorbeeld. De ‘weg van de lege hand’ gaat niet per se om het verslaan van de tegenpartij: er wordt net zo veel waarde gehecht aan een zo gracieus en respectvol mogelijke uitgevoerde kata, een schaduwgevecht zonder tegenstander. De vorm staat hier boven het eindresultaat. Ook bij de Cha no Yu, de ’weg van de thee’, gaat het niet per se om de best smakende kop thee. Die zal namelijk altijd ronduit bitter zijn. Beoefenaars hechten oneindig veel meer belang aan de vorm, de afzonderlijke minutieuze, rituele en respectvolle handelingen die nodig zijn om de thee te maken. Het is een eerbetoon aan de thee en aan de degene die hem mag drinken. Het is een kunst.

Hoewel bij de nōkanshi, ‘zij die lichamen in kisten plaatsen’, in naam sprake is van een competitie, gaat het ook hier niet om winnen. Het is een demonstratie die bedoeld is om ‘de weg van de doden’ zo goed mogelijk uit te lichten. Om de kwaliteit van de nōkanshi en het respect dat hij aan de dag legt te demonstreren, en niet zonder reden.

Nōkanshi leggen het af

‘Still’ uit Okuribito (2008), beeld: IMDb

De demonstratie werd namelijk georganiseerd vanuit een commercieel oogpunt. In het zeer snel vergrijzende Japan overlijdt ongeveer 80% van de bevolking in ziekenhuizen, en het afleggen van de lichamen wordt vaak gedaan door ziekenhuispersoneel. De Nōkanshi komen er door tijd- en/of geldgebrek niet altijd meer aan te pas. Het is dus begrijpelijk dat de belangenvereniging middels een demonstratie nog eens wijst op de toegevoegde waarde van een uitstekend verzorgd ritueel. Dat is niet alleen respectvol naar de overledene toe, maar ook een waardevol moment voor de nabestaanden.

In het evenzeer vergrijzende Nederland is de uitvaartindustrie big business. Het wedstrijdelement is ook hier al lang niet meer vreemd: veel verschillende partijen concurreren met elkaar om de gunst van de nabestaanden. Het aanbod is gigantisch, waardoor nabestaanden ruime keuze hebben in het selecteren van de uitvaartonderneming die het beste aan hun wensen ten aanzien van de uitvaart tegemoet komt. Waar in Japan de selectie vooral plaats vindt op de vaardigheid in het juist uitvoeren van rituelen, wordt in Nederland ook geselecteerd op beschikbaarheid, logistieke vaardigheden of eigen mogelijkheden binnen een mis of afscheidsviering. In beide gevallen gaat het om respect.

De onaanraakbaren

De meeste Japanners worden na hun dood gecremeerd. Maar er komt ook een begrafenis aan te pas, omdat de as van de overledene na de crematie in een urn wordt begraven. De moderne reden hiervoor is de dure grondprijs en het ruimtegebrek in met name de grote steden. Er moet spaarzaam worden omgesprongen met de ruimte op begraafplaatsen. Het cremeren is echter al veel ouder. In Japan werd en wordt het lichaam van de overledene als onrein beschouwd, omdat alles wat verband houdt met de dood een bron van vervuiling is. Volgens het shintoïsme is het wassen en aankleden dan ook een manier om de ziel van de overledene te zuiveren voor de reis naar het hiernamaals.

Mensen die nauw samenwerken met de doden, zoals de nōkanshi, worden daarom zelf ook als onrein beschouwd. In feodaal Japan werden degenen die zich professioneel met de dood bezig hielden als onbetrouwbaar beschouwd en gedwongen om in speciale gehuchten te leven. Zij werden door de rest van de samenleving gediscrimineerd. En ondanks een culturele verschuiving sinds de Meiji-restauratie van 1868, heeft het stigma van de dood nog steeds aanzienlijke kracht in de Japanse samenleving, en wordt de discriminatie van deze ‘onaanraakbaren’ voortgezet. De demonstratie van het zo juist mogelijk wassen en kleden kan dan ook gezien worden als een werving voor het beroep van nōkanshi. Ze worden nodig geacht, maar er zijn er steeds minder die het willen doen.

In veel boeddhistische landen in Oost-Azië denkt men er zo over. De dood is onrein en wie met de dood werkt onvermijdelijk ook. Van oorsprong praktische bacteriologische inzichten werden door het boeddhisme en de overheid omgezet in leefregels, geboden en verboden voor zowel de familie van de overledene als voor de uitvaartondernemer. In Tibet hoort degene die het lijk klaarmaakt om aan de gieren gevoerd te worden er niet bij, al is zijn rol in de samenleving vanzelfsprekend en nodig. In India was (en in veel gevallen is) de verzorging van de doden voorbehouden aan de Dalits, de onaanraakbaren, die kadavers ruimen en – uiterst vies – leer looien. Cremeren lijkt dan ook de beste keuze.

De doden herdenken

Maar Japan wil haar doden ook herdenken. Wat beter dan een eigen plekje op het lokale kerkhof? Een rechtopstaand zuiltje en een vaas zijn voldoende. Weinig onderhoud, en één verse bloem kan – hoe ikebana – meer zeggen dan een hele bos. Cremeren én permanent herdenken.

Een Japanse uitvaart staat bol van rituelen. Net als bij ons markeren ze een respectvolle overgang van dit leven naar een volgend. In Japan weet men dat zeker, in Nederland is het mogelijk. De rituelen helpen in elk geval bij de verwerking van een onomkeerbaar verlies, of zorgen er tenminste voor dat de begrafenis of crematie niet te persoonlijk wordt. Bovendien voorkomen ze tegelijkertijd eventueel gezichtsverlies: huilen doet men meestal later, in eigen kring. Of alleen.

De ceremonie is gestileerd en aan vaste regels gebonden, geboren in shinto, maar geïnstitutionaliseerd door het boeddhisme. Een van de onderdelen is dit ritueel wassen en kleden van de overledene. Dit wordt gedaan voor de Tsuya, een wake die een dag voor de eigenlijke crematie wordt gehouden. Het lichaam wordt gewassen en de openingen van het lichaam worden geblokkeerd met katoen of gaas. Dat doet men dus niet zelf, maar wordt overgelaten aan de vaardige handen van een nōkanshi, die het lichaam helemaal voorbereidt en de overledene kleedt, traditioneel in wit, tegenwoordig ook in andere kleding. Soms wordt ook make-up toegepast. Het lichaam wordt op ijs in een kist gezet, samen met de persoonlijke bezittingen en voorwerpen die nodig zijn voor de reis naar het volgende leven.

Nōkanshi, iets voor jou?

In 2009 won de Japanse film Okuribito (internationaal uitgebracht onder de titel Departures) de Oscar voor beste buitenlandse film. Okuribito gaat over een cellist wiens orkest ophoudt te bestaan, waarna hij terug keert naar zijn geboortedorp. Daar vindt hij een nieuwe baan. Zelf denk hij dat zijn nieuwe werkgever een reisbureau runt, omdat er in de advertentie staat dat het bedrijf “assisteert bij het vertrekken”. Het blijkt echter om vertrekken uit deze wereld te gaan. Langzaam maar zeker wordt hij ingewijd in de wereld van de nōkanshi, terwijl hij zijn nieuwe beroep angstvallig verborgen houdt voor zijn vriendin. De film kwam, en dat zal niet verbazen, vanwege het gevoelige onderwerp niet zonder slag of stoot tot stand, maar is een prachtig en respectvol inkijkje in het werk van nōkanshi. Betere reclame kan de sector zich niet wensen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *