De laatste tijd is er veel ophef over NHK, de Japanse publieke omroep. De voorzitter plaatste vraagtekens bij Japans oorlogsverleden, de omroep is de aandacht en interesse van de Japanse jeugd volledig kwijt en de politiek bemoeit zich in toenemende mate met het reilen en zeilen van de op één-na-grootste omroep ter wereld. Wat is hier aan de hand?
NHK, kort voor Nippon Hoso Kyokai (letterlijk: ‘Japanse uitzendvereniging’) werd in 1926 opgericht. Het verdienmodel werd afgekeken van de Britse BBC: de omroep werd gefinancierd met kijk- en luistergeld, niet door reclamekosten. In de jaren voor de oorlog voorzag de NHK in drie radiozenders, die tijdens de Tweede Wereldoorlog als spreekbuis voor het Japanse Keizerlijk leger dienden. In 1950 maakte de weer onafhankelijke NHK een nieuwe start, en begon dat jaar ook met televisieuitzendingen. Op dit moment telt de omroep binnen Japan drie satellietzenders, drie radionetwerken en een internationale uitzenddienst, bestaande uit twee televisiezenders en een radiozender.
De uitzendingen worden zoals gezegd betaald door de Japanse kijkers en luisteraars. In de Japanse uitzendwet staat dat voor elke televisie en radio waarop NHK te ontvangen is, kijk- en luistergeld moet worden betaald. Vreemd genoeg staat er echter geen boete of andersoortige straf op niet betalen. Door de schandalen van de afgelopen tijd, waarop ik hieronder zal in gaan, weigeren steeds meer Japanners deze kosten te voldoen.
De eind 2013 aangestelde voorzitter van de NHK, Katsuto Momii, mag zich de groeiende ontevredenheid onder zijn kijkers en luisteraars direct aanrekenen. Momii stelde onlangs dat zijn zenders ‘niet “links” kunnen zeggen als de overheid “rechts” zegt’, daarmee de journalistieke onafhankelijkheid van NHK sterk in twijfel trekkend. De situatie is natuurlijk nog mijlenver verwijderd van die in de oorlogsjaren, tijdens welke het leger de volledige programmering bepaalde, maar gaf veel Japanners desondanks een onprettige bijsmaak.
Maar Momii was nog niet klaar: hij plaatste, zoals in Japan met enige regelmaat door bepaalde publieke figuren wordt gedaan, vraagtekens bij de tijdens de oorlog door het Japanse leger gedwongen prostitutie. Dat kwam hem op scherpe kritiek te staan, uit zowel binnen- als buitenland. Wat ook niet helpt, is het cv van Momii: hij werkte 40 jaar bij Mitsui&Co, één van de grootste Japanse bedrijven. Momii is al de derde NHK-voorzitter sinds 2008 die afkomstig is uit de private sector. Voor een onafhankelijke omroep is dat uiteraard ongewenst, en het zorgt dan ook voor verbazing bij veel Japanners.
Helaas is Momii niet de enige werknemer van NHK waar gedoe over is: twee van de door premier Shinzo Abe drie aangewezen bestuursleden (wat op zichzelf ook al een aparte gang van zaken is) gaven blijk van hun rechts-nationalistische sympathieën. Nu zou dat geen heel groot probleem zijn, als deze raad niet zoveel invloed zou hebben binnen de NHK. Voorheen vervulde dit orgaan een voornamelijk ceremoniële functie. Om schandalen van deze aard tegen te gaan – in 2005 waren er ook een aantal op rij – werd de omroep destijds geherstructureerd, en kreeg de raad van bestuur veel meer inspraak. Ironisch genoeg zorgen amper 10 jaar later juist leden van deze raad voor vergelijkbare problemen.
Daarbij komt dat het idee van een onafhankelijke, publieke omroep nooit voet aan de grond heeft weten te krijgen in Japan. in enquêtes die eind jaren ’90 werden afgenomen gaven veel respondenten NHK als ‘staatsomroep’ aan, of als een door private sector en staat gedeelde omroep. Dat komt, zoals Kaori Hayashi, professor aan de Universiteit van Tokyo, aangeeft, niet in de laatste plaats door het feit dat veel Japanners het begrip ’publiek’, (in het Japans ‘kokyo’) van oudsher associëren met de staat. En hoewel de NHK sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog geen staatsomroep meer is, is er altijd een soort van dreiging dat het dit wel weer kan worden. Dat de premier leden in de raad van bestuur mag aanwijzen, helpt bijvoorbeeld niet.
En dan is er nog het probleem waar publieke omroepen wereldwijd mee kampen: hoe trek je jeugdige kijkers? Uit een onderzoek van NHK uit 2010 bleek dat slechts 40 procent van Japanse jongeren tussen 13 en 19 meer dan 5 minuten per week naar NHK kijkt. Het is een tendens die moeilijk te keren is, zo blijkt ook in Nederland, waar de NPO het vaak aflegt tegen de commerciële zenders. De NHK heeft nog wel enkele toppers als de jaarlijks met Oud en Nieuw uitgezonden Kohaku Uta Gassen, maar de onder jongeren immens populaire anime en drama-series vinden ze op andere zenders.
De NHK verkeert, kortom, in behoorlijk zwaar weer en het is onder de Japanners zeer de vraag of Katsuo Momii en zijn raad van bestuur in staat zijn de omroep in rustiger vaarwater te loodsen.
10 augustus 2014