Micro-agressie in Japan

Micro-agressie is een subtiele vorm van discriminatie die – vaak onwetend – wordt geuit. De gediscrimineerde partij is normaliter in de minderheid en wordt gediscrimineerd op basis van geslacht, afkomst, beperkingen, enzovoort. Doordat het zo’n subtiele vorm van discriminatie is en niet altijd met die intentie gebeurt, is het ten eerste moeilijk te herkennen, en ten tweede nog moeilijker tegen te gaan. Zo ook in Japan.

De meeste buitenlanders van niet-Aziatische afkomst die een tijd in Japan hebben gewoond, zullen waarschijnlijk wel begrijpen wat ik bedoel. Een aantal voorbeelden zijn:

  • Japanners die verbaasd zijn dat je met stokjes kunt eten: “oh, kun je met stokjes eten?”
  • Japanners die niet naast je in de tram durven te zitten. Of juist wel, en dan een gesprek in het Engels met je willen aanknopen: “are you American?”
  • Of, zelfs als je permanent in Japan woont: “wanneer keer je terug (naar je eigen land)?”
  • Ook leuk: “wat is je Japans goed!”, na één keer konnichiwa (‘goedendag’) te hebben gezegd.
  • Eveneens gehoord: “wat spreek je goed Engels!”, terwijl je Nederlands (of een andere taal) sprak.
  • En wat te denken van het feit dat je, wanneer je als niet-Japanner in Japan landt, altijd een vingerafdruk moet laten maken?

micro-agressieDeze subtiele uitingen maken de uchi (‘ik’) en soto (‘ander’) soms pijnlijk duidelijk in Japan. Het feit dat jij als de ander niet bij de Japanse uchi hoort, kan het leven soms een stuk moeilijker maken. Het op een dagelijkse basis meemaken van deze kleine discriminerende uitingen zorgt er dikwijls voor dat buitenlanders zich nog meer afsluiten van de al homogene Japanse maatschappij. Een manier om dit tegen te gaan is door je meer in de Japanse samenleving te mengen als buitenlander. De hoop is dat hierdoor zowel de Japanse als de buitenlandse zijde meer gewend raken aan elkaar, en de micro-agressie zal verminderen.

Culturele uitwisselingen is één van de manieren om buitenlanders en Japanners met elkaar in aanraking te brengen. Hoewel altijd goed bedoeld, kan zo’n culturele uitwisseling ook het tegenovergestelde effect hebben waarbij micro-agressie juist nog veel meer naar voren komt. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de culturele uitwisseling die ik als uitwisselingsstudent in Japan meemaakte.

Door de universiteit werd voor het groepje Nederlandse studenten een culturele uitwisseling georganiseerd met een lokale chuugakkou (de onderbouw van de middelbare school). De zeven Nederlandse studenten zouden over 50 leerlingen verdeeld worden en daarna een rondleiding van de omgeving krijgen. De leerlingen zouden hierdoor hun Engels kunnen oefenen. Toen de docenten erachter kwamen dat wij Japans konden verstaan, mochten we dit niet spreken.

Na de rondleiding werden we teruggebracht naar de school. Omdat we te vroeg op schema waren, moesten we “even wachten”. Na anderhalf uur te hebben gewacht in een apart klaslokaal, werden we geïnterviewd door deze 50 leerlingen: “wat is je favoriete Japanse eten?”, “wat is je favoriete band?” Hierna werden we terug begeleid naar ons klaslokaal en werd ons verzocht weer “even te wachten”. Ons was over anderhalf uur namelijk een judotraining beloofd. De 50 leerlingen (en sommige docenten) waren echter ontzettend benieuwd naar ons. Dit uitte zich in het continu door de ramen en deur van het klaslokaal heen gluren om te zien wat we aan het doen waren. In het Nederlands noemen we dat ‘aapjes kijken’. Na de judotraining en het daarvoor uitgebreid bedanken van de onderdirecteur konden we terug naar huis.

Deze uitwisseling had als doel om de band tussen Japan en het buitenland te versterken, maar had op de meesten van ons een totaal ander effect. Door geen Japans te mogen spreken, maar Engels (zoals van buitenlanders verwacht wordt), door 50 leerlingen tegenover je te worden ondervraagd en daarna in een lokaal waar je niet uit kan te worden bekeken, werd pijnlijk duidelijk wat je positie is in het land waar je – door de taal en cultuur te bestuderen – je aan probeert aan te passen.

Het probleem met micro-agressie is het gebrek aan intentie om te discrimineren. De nieuwsgierige leerlingen hadden bijvoorbeeld echt geen kwaad in de zin, maar als je er wat van zegt, is er aan de andere kant vaak onbegrip. In Japan is maar twee procent van de bevolking buitenlands (vaak ook nog van Aziatische afkomst) waardoor je met een westers uiterlijk nog eens extra opvalt. Dat micro-agressie voorkomt is dan ook niet vreemd, en op bepaalde momenten kun je het maar beter accepteren. Het is ook afhankelijk van de persoon in kwestie of hij/zij iets beschouwt als micro-agressie. Neem bijvoorbeeld het woord gaijin, dat ‘buitenstaander’ betekent: sommigen doet het iedere keer pijn wanneer ze als zodanig worden betiteld, terwijl anderen er minder moeite mee hebben.

Overigens komt deze micro-agressie natuurlijk niet alleen in Japan voor. De meerderheid merkt er weinig van, maar waar mensen leven, wordt gediscrimineerd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *