In een land dat van het uiterste noorden tot het uiterste zuiden nog geen 400 kilometer meet, zijn overnachtingsplaatsen langs de snelweg schaars, en meestal minimaal ingericht. Winderige stroken asfalt achter tankstations zijn het deel van chauffeurs op doorreis door Nederland. In Japan, 3000 kilometer lang, is dat wel anders: de michi no eki, ‘stations van de weg’, zijn daar zelfs een reisdoel op zich.
Binnenlands verkeer vindt in Japan plaats door de lucht, over het spoor en via de weg. Wie snel van grote stad naar grote stad wil reizen, neemt het beste de hogesnelheidstrein, de shinkansen. Vanuit Osaka ben je in 2,5 uur in Tokyo, toch een afstand van 550 kilometer. Ligt de bestemming echter verder het binnenland in, uit de buurt van vliegvelden en grotere steden, dan zijn Japanners aangewezen op hun auto’s.
Zo’n reis kan soms best een dag duren; het is goed om dan elke twee uur tenminste even achter het stuur vandaan te komen. Dat kan op michi no eki, de ‘stations van de weg’. Deze door de overheid aangewezen rustplaatsen langs de Japanse snelwegen zijn verspreid over het hele land. Al zijn er, logischerwijs, meer op plekken met minder infrastructuur anders dan snelwegen.
Voorlopers van de michi no eki
Die rustplaatsen kennen in Japan een rijke historie. Al in de zeventiende eeuw telde Japan vijf langere routes die de hoofdstad Edo (het huidige Tokyo) verbonden met honderden kilometers verderop gelegen provincies. De Tokaido, ‘oostelijke zeeroute’, is zonder meer de meest bekende: de route, die langs de zuidkust van Hokkaido tot Kyoto voert, was onderdeel van het traject dat de Nederlandse handelaren jaarlijks vanuit Nagasaki aflegden.
Op de routes bevonden zich meerdere stations, waar reizigers konden uitrusten, eten, hun paarden voeren, overnachten – eigenlijk alles waar een vermoeide reiziger behoefte aan zou kunnen hebben. Deze haltes bestonden, net als de routes, stiekem al langer, maar de heersende Tokugawa-clan nam ze in beheer en knapte de wegen op, als een soort Autobahn avant la lettre. Handig voor de onderdanen maar ook voor de Tokugawa-shogun in Edo, die op deze manier vlug op de hoogte kon worden gebracht van eventueel gedonder in de provincie. De 53 stations van de Tokaido werden wereldberoemd door de serie prenten waarop houtdrukkunstenaar Ando Hiroshige ze vereeuwigde.
Ruim 400 jaar later zijn dit soort rustplaatsen nog steeds een begrip, al heten ze pas sinds 1993 michi no eki. Het DNA is echter niet veranderd, want het zijn nog steeds stops langs drukke routes die alles bieden waar de vermoeide reiziger eventueel behoefte aan zou kunnen hebben (al komt die tegenwoordig niet meer te paard). Bovendien zijn ze wederom in overheidsbeheer; het initiatief werd verzonnen door Hideki Takebayashi, ambtenaar op het Ministerie van Transport. Hij vroeg zich af waarom de overheid wel faciliteiten op treinstations aanbood, maar niet langs de snelweg. De eerste pilot was een groot succes; ruim 27 jaar later telt Japan 1160 michi no eki, verspreid over het hele land.
Veel meer dan een wegrestaurant
Nu zijn parkeerplaatsen langs de weg niet uniek Japans. Wat ze bijzonder maakt, is nog het beste verwoord in een lovend rapport van de Wereldbank. Michi no eki ‘zorgen voor veel betere banden tussen lokale gemeenschappen en weggebruikers’. Dat klinkt als de bekende marketingtaal, waar de praktijk enorm bij achterblijft, maar dat is hier niet het geval. Vergeet de kop automaatkoffie en gevulde koek uit plastic, want een michi no eki is meer dan een tankstation.
Het kan bijvoorbeeld een dagbesteding zijn voor bejaarden. Japan vergrijst in hoog tempo, waardoor gezocht wordt naar manieren om ouderen toch onderdeel te van de maatschappij te laten uitmaken. Dat gebeurt in Japan op wel meer plekken: je ziet veel parkeerwachten of tuinmannen van gevorderde leeftijd. Bij de wegstations werken ouderen vaak vrijwillig mee in restaurants, of bijvoorbeeld als caissière.
Daarnaast biedt een michi no eki ook belangrijke kansen voor lokale boeren. Voorverpakte snacks worden er ook verkocht, maar in de gemiddelde michi no eki is daarnaast ook plek voor een farmer’s market. Boeren kunnen daar hun groente, fruit, jam, sap en andere zelfgekweekte, gekookte of gebrouwen specialiteiten kwijt. In een land waar elke individuele plaats wel een meibutsu of lokale specialiteit heeft, komt dat goed van pas. Mensen op doorreis kunnen zo heel handig een netje mikan, mandarijnen, voor het thuisfront uit Shizuoka of Wakayama meenemen.
Spaar ze allemaal
Maar er zijn nog meer goede redenen om bij michi no eki te stoppen. Sommige beschikken over een museum, een bibliotheek, of tennis- en golfbanen. Er zijn er waar je zelfs kunt paardrijden, of de onsen in kunt. Daarmee zijn veel michi no eki voor steeds meer reizigers een bestemming op zich.
Japan zou bovendien Japan niet zijn als je ze niet ook allemaal kon verzamelen, zoals Pokémon, tempelstempels of gashapon. De All Nippon Michi No Eki-vereniging verdeelde de wegstations in negen regio’s. Bij elk station is een stempel te verkrijgen; bezoek alle stations in één regio, en krijg een speciale stempel. Verzamel alle negen regiostempels, en je ontvangt een speciaal certificaat. Dat is alleen weggelegd voor de diehards: in 2018 waren dat er maar 32. Aan de ene kant nog best veel, zeker als je bedenkt dat sommige wegstations alleen per veerboot bereikbaar zijn. Aan de andere kant ook weer niet zo heel gek: hiervoor rijdt iedereen graag een blokje om.
10 maart 2020