Aan de vooravond van de Olympische en Paralympische Spelen ligt gastland Japan onder het vergrootglas. Dagbladen en televisieprogramma’s brengen brokjes informatie over de spelen, de sport, logistiek en context. Atleten komen aan het woord en de stemming onder de inwoners van Tokyo wordt gepeild. Er zijn allerlei puzzelstukjes die gezamenlijk niet perse een geheel vormen. We leggen er een aantal op het bord en proberen in elk geval de rand te leggen.
“Het duurde wel vier uur om van het vliegveld af te komen!”
Ter geruststelling, landen in Narita betekent altijd een meer dan gemiddelde oefening in geduld. Ook zonder coronavirus neemt Japan het inreizen van niet-Japanners serieus. Al in het vliegtuig wordt verzocht verschillende formulieren in te vullen omtrent de reden van bezoek en de plaats van bestemming binnen Japan. Deze formulieren worden – naast natuurlijk de identiteitsbewijzen en inklaringsformulieren – op het vliegveld uiterst grondig bestudeerd door tientallen medewerkers. Japan is een land van in de rij staan. Dat wordt al op het vliegveld ingeslepen. Op dit moment komt daar nog extra tijd bij in verband met het vaststellen of de bezoeker al of niet corona onder de leden heeft. Japanners zijn niet van het aanraken en nemen bij voorkeur niet de wattenstaaf ter hand om een speekselsample af te nemen. In plaats daarvan wordt verzocht om in een bakje te spuwen. Tot tweemaal toe. Zekerheid voor alles.
Japan lijkt streng voor haar inreizenden, maar ook ingezetenen die thuiskomen vanuit den vreemde, moeten door dezelfde wasstraat. Zij gaan na het vliegveld linea recta naar een hotel voor een verplichte quarantaine van tien dagen.
“Waarom gaan de Olympische Spelen eigenlijk door?”
Wie ‘Olympische’ zegt, denkt daar onmiddellijk ‘Spelen’ achter. Het wereldwijde evenement in Japan maakt duidelijk dat de Olympische gedachte niet perse meer om puur Spel gaat. Het gaat wellicht meer om de knikkers. Het definitief afgelasten zou een enorm financieel verlies betekenen zonder dat er iets tegenover staat. Er is al ruim 12 miljard dollar geïnvesteerd. Elk gastland grijpt de gelegenheid aan om de wereld te laten zien hoe goed er georganiseerd wordt, hoe gastvrij de bevolking is, hoe waardevol voor het toerisme en de economie en export van morgen. Als dat doel wegvalt, is er alleen immens verlies.
Japan had deze spelen bijvoorbeeld ook willen aangrijpen om de wereld te laten zien dat het land de enorme Tohoku-ramp van tsunami en radioactieve straling weer te boven is. Zoals Nederland te boek staat als een land van kundigheid op het gebied van waterbeheersing, zo wenst Japan zich te profileren als een natie van onverzettelijke buigzaamheid ten opzichte van frequent natuurgeweld dat de natie keer op keer treft. Ook zonder de Spelen nemen we de hoed daar diep voor af, Limburg weet inmiddels uit de eerste hand wat er – waterwerken ten spijt – zomaar gebeuren kan en wat daar de nasleep van is.
Zoals in Nederland moet de overheid van Japan ook balanceren op het koord van gezondheid versus economische belangen. Soms veert het de ene kant op, soms de andere. Japan heeft bovendien nog een ander minder zichtbaar koord. Gezichtsverlies is in Japan echt een ding. Een eenmaal aangegane opdracht of voornemen mag niet mislukken of uitgesteld worden. Het moet bovendien perfect uitgevoerd worden. Als de voorzitter van het organiserend Japans Olympisch Comité duidelijk ruchtbaarheid geeft aan het feit dat vrouwen in zijn ogen niet capabel zijn om dit evenement te organiseren, wordt hij verzocht op te stappen. Zelfs als de man een oud-premier is. Wanneer de regisseur van de openingsceremonie van de zomerspelen en de Paralympische spelen in 1998 negatieve opmerkingen blijkt te hebben gemaakt bij de Joodse holocaust, wordt hij vandaag ontslagen. Zelfs als de ceremonie morgen plaatsvindt. Japan ligt onder het vergrootglas van de wereld, maar de Japanners zelf nemen elkaar ook stevig de maat.
Dat is een aantal Japanse knikkers, er zijn er echter nog veel meer. IOC-voorzitter Thomas Bach vertegenwoordigde de internationale sportbonden en lobbyde krachtig voor het doorgaan. Desnoods zonder publiek, men zal sporten voor lege tribunes. Twee landen hebben zich al afgemeld, naast Noord-Korea geeft ook Guinee aan de gezondheid van haar atleten belangrijker te vinden als de afvaardiging naar Japan. Overigens is het denkbaar dat het gezondheidaspect mag verbloemen dat bij deze landen ook financiële problemen de reden zijn voor terugtrekken. Presteren op Olympisch niveau kost inmiddels een vermogen. Waar oorspronkelijk atleten een gezamenlijk spel bedreven, treden nu louter professionele sporters in de (vijf) ringen. En ofschoon zij de prestatie moeten leveren, vertegenwoordigen ze alles en iedereen die er achter zit en er ook echt van moet leven.
“Wat worden we comfortabel ontvangen!”
Alle stadions en hotelverblijven waren ruim op tijd klaar. Maar liefst een jaar voor de geplande datum in 2020 hoefde er niet veel meer te gebeuren: Laat de Spelen maar beginnen, wij zijn er klaar voor! Japan is uitermate bedreven in infrastructuur en logistiek. Dat was in recent voorgaande edities van de Spelen nog wel eens anders. Zo was de stad Rio de Janeiro in 2016 lang voor de Spelen al failliet, waren tal van sport en verblijfsaccomodaties nog niet klaar en ingericht bij aanvang en was het drinkwater ernstig vervuild. Er was destijds de angst voor het zikavirus. Maar we weten dat dat niet telt als reden voor de chaos, vandaag kampen we met covid-19.
Tokyo heeft diverse stadions hergebruikt en de al ten behoeve van de Spelen in 1964 aangelegde infrastructuur om grote groepen mensen comfortabel en geïnformeerd van A naar B te brengen, wordt benut. De Yamanotelijn is een voortreffelijke voorziening voor publiek transport en de autorondweg om de stad is eveneens een wonder van vernuft. Er is geen land onteigend, er staan geen gezinnen op straat en het Olympisch dorp wordt geen spookstad a la Sotchi. Eenmaal gebouwd, wordt onderhouden.
Onlangs werd de Nederlandse zwemploeg geïnterviewd. De zwemmers waren uiterst positief over hun verblijven. De hotelkamers voldoen meer dan goed aan hun verwachting. Een eigen bad met gezond stromend water. En dat is niet alleen voor zwemmers een levensbehoefte. De reportage van verslaggever Nik Wouters in Tokio: ‘Echt een hele beleving, hoor’ is als podcast terug te luisteren.
Het Olympisch Dorp is – uiteraard – uitzonderlijk goed in orde. Ruim 18.000 sporters en begeleiders worden meer dan adequaat gehuisvest voor de zomerspelen en ook voor de Paralympics zijn 8000 kamers en bedden gereserveerd. De Nederlandse ploeg heeft inmiddels haar kamers betrokken en – corona of niet – geeft er een bescheiden oranje tintje aan.
“Waarom zijn nog maar zo weinig Japanners gevaccineerd?”
Op het moment van schrijven is nog geen twee procent van de Japanners volledig gevaccineerd. Je leest daarover veel verbazing: dat een georganiseerd land als Japan daarin zo kan achterlopen! Die lage vaccinatiebereidheid heeft echter een reden. Veel Japanners zijn bang voor bijwerkingen, na slechte ervaringen met vaccins in het verleden. Daarom betrachten Japanse experts voorzichtigheid, al is het maar om te kunnen zien hoe de vaccins in andere landen uitpakken.
Japan is zeker niet het enige land dat de kat uit de boom kijkt, maar wél het enige land dat de Olympische Spelen mag, nee moet, organiseren tijdens deze pandemie. Daarom kan het zich die luxe eigenlijk niet permitteren. Sporters van over de hele wereld reizen naar Japan en brengen ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch lokale coronavarianten mee. Experts worden het nog niet eens over de risico’s daarvan, want over het coronavirus is nog steeds veel onduidelijk. Een hogere vaccinatiegraad, in elk geval onder ouderen – en dat zijn er veel in Japan – had in die zin wat van de zorgen kunnen wegnemen. Aan de andere kant worden in Japan de pijnlijkere beslissingen wel genomen: publiek, ook binnenlands, is nergens welkom. Van taferelen die in deze tijd eigenlijk geen plaats hebben, zoals in en rondom het kolkende Wembley Stadium tijdens de finale van het EK voetbal, is deze Spelen geen sprake.
“Is het daar niet veel te heet?”
Japanse zomers zijn berucht om de drukkende hitte. In Tokyo komt het kwik van eind juni tot ver in september overdag niet onder de 30 graden. Uitschieters richting de 40 graden zijn de laatste jaren eerder regel dan uitzondering. In 2019 raakten ruim 71.000 Japanners er oververhit door, in 2020 waren het er 65.000. Nu is dat voor de binnensporters geen probleem – hun stadions en hallen zullen, zoals vrijwel elke Japanse binnenruimte, goed gekoeld zijn. Voor buitensporters is in die omstandigheden presteren wel een behoorlijke uitdaging. Olympische comités in landen met koelere zomers bereiden hun afvaardiging daarom al jaren voor op de hitte. Bovendien wordt per sport bekeken wat wijsheid is, zoals bij de Olympische marathon (hieronder meer daarover).
In die zin is het een geluk bij een ongeluk dat er geen publiek bij de wedstrijden aanwezig mag zijn. 30 graden is al warm, maar met zijn tienduizenden opeengepakt in een stadion waar de hitte moeilijk uit kan was op zijn minst onprettig geweest. Al trof men wel de nodige technologische voorbereidingen, zoals airconditioning en bestrating die hitte beter afvoert en zonnestralen beter weerkaatst.
“Hoe groen zijn deze Spelen eigenlijk?”
Over technologie gesproken: bij Olympische Spelen in een tijd van wereldwijde klimaatverandering hoort een groene aanpak. Daar is door het organisatiecomité dan ook extra aandacht aan besteed. Het ging de afgelopen tijd veel over de kartonnen bedden in het Olympisch Dorp, en de medailles die grotendeels gemaakt zijn van gerecyclede elektronica – iets waar Japan natuurlijk meer dan genoeg van heeft.
Deze voorbeelden zijn aansprekend, maar vooral symbolisch. Gelukkig blijft het daar niet bij: zoals hierboven al genoemd worden voor het overgrote deel faciliteiten en infrastructuur uit 1964, waar nodig gemoderniseerd, hergebruikt. De podia voor de prijsuitreikingen zijn van gerecycled plastic, de benodigde elektriciteit is groen, het hout voor het Olympisch Stadium is duurzaam en alle uitstoot die de Spelen veroorzaken, zal worden gecompenseerd.
“Had Shinzo Abe er niet bij willen zijn?”
Sinds hij bij de sluitingsceremonie van de Spelen in Rio in 2016 verkleed als Super Mario uit een van diens kenmerkende groene pijpen kwam, was duidelijk: toenmalig premier Shinzo Abe, alom bekend als iemand die zich dat soort frivoliteiten niet veroorlooft, had er zin in. Dit hadden ‘zijn’ Spelen zullen worden. Het daverende slotstuk van zijn politieke carrière. Zijn gezondheid besloot anders: een chronische darmaandoening die hem al sinds zijn 14e plaagt, dwong hem vorig jaar tot aftreden. In normale tijden had hij de rit misschien wel kunnen uitzitten, maar hij was bang was foute beslissingen te nemen bij de Japanse corona-aanpak. In september 2020 werd hij opgevolgd door huidig premier Yoshihide Suga. Deze week werd, meer voor de vorm, ook bekendgemaakt dat Abe vanwege de coronamaatregelen de Spelen helemaal niet zal bijwonen.
Een hoogwaardigheidsbekleder die wel komt opdagen, is Yuriko Koike, de eerste vrouwelijke gouverneur van Tokyo en als zodanig vurig pleitbezorger van de Olympische Spelen. Toen het IOC in 2019 de marathon vanwege de beruchte Japanse zomerhitte alvast wilde verplaatsen naar Sapporo, hoofdstad van het noordelijke eiland Hokkaido, ging zij daar geruime tijd voor liggen: de marathon is bij uitstek een gelegenheid voor city marketing. Uiteindelijk moest ze zich gewonnen geven, maar het tekent haar vasthoudendheid. Afgelasting van de Spelen is misschien wel in haar opgekomen, maar ze heeft haar twijfels in elk geval nooit publiekelijk geuit. In plaats daarvan beschreef ze het evenement als een ‘baken van hoop’, dat de wereld uit de pandemie kan gidsen. Die tomeloze inzet eist wel haar tol: eerder deze maand werd ze kort opgenomen vanwege oververmoeidheid, maar naar verwachting zal ze bij de aftrap voldoende uitgerust zijn.
“Op welke Japanse Olympiërs moet ik letten?”
Hoe eervol het ook is om – in elk geval onder normale omstandigheden – de Olympische Spelen te mogen organiseren, historisch gezien is het gastland er veel aan gelegen om ook te proberen bovenaan de medaillespiegel te eindigen. Voor sommige landen is dat uiteraard makkelijker dan andere, en het is de vraag of het Japan dit keer zal lukken. Het land eindigde nog nooit bovenaan. Maar dat betekent ook weer niet dat er helemaal geen gouden medailles gehaald zullen worden: het land won er op alle Zomerspelen tot nu toe 142 (tegenover slechts 14 op Winterspelen) en blinkt vooral uit in de turnhal en op de tatami.
Het Japanse Olympisch Comité mikt dit jaar in elk geval op 30 medailles. Dat zijn er bijna twee keer zo veel als in 1964 en 2004, Japans beste jaren. Maar het land kan dit jaar dan ook beschikken over een aantal formidabele atleten. Badmintonner Kento Momota, tweevoudig wereldkampioen, had in 2016 al goud moeten winnen, maar ontbrak wegens een gokschandaal. Tennisster Naomi Osaka is de nummer twee van de wereldranglijst en won al meerdere Grand Slams. De succesvolle tweeling Risako en Yukako Kawai hoopt in twee verschillende gewichtsklassen worstelmedailles te scoren. Bij skateboarden, nieuw op deze Olympische Spelen, is de hoop gevestigd op Ayumu Hirano, die twee winteredities achtereen zilveren medailles won bij het snowboarden. Hij doet mee in de discipline ‘street’; Misugu Okamoto (17) en Kokona Hiraki (pas 12, maar al in het bezit van de Japanse titel) mogen hun kunsten vertonen bij de discipline ‘park’.
Ook nieuw deze editie: karate. De gouden medaille kan Ryo Kiyuna eigenlijk niet meer ontgaan. Hij komt uit Okinawa, waar karate is bedacht, traint al sinds Junior High School dagelijks, 6 uur lang, en met dezelfde trainer. Dat werpt zijn vruchten af: op zijn palmares prijken onder meer acht nationale titels en drie Aziatische titels. En over gouden medailles gesproken die het Comité bij voorbaat al afvinkt, ook de verwachtingen van de judoploeg zijn hoog. Terecht ook: zelfs met het ‘b-team’ op de laatste wereldkampioenschappen in Hongarije in 2019 won het team zes gouden, vier zilveren en twee bronzen medailles. Dat is ook gevaarlijk, want die enorme verwachtingen kunnen atleten zomaar teveel worden op het moment suprême. En dan kan er zomaar een ‘Anton Geesink’ roet in het eten gooien en er, zoals in 1964 bij het judo, met de hoofdprijs vandoor gaan.
“Wat zijn de zakelijke kansen voor Nederland in Japan?”
In de aanloop naar de Olympische Spelen organiseren de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het ministerie van Buitenlandse Zaken, Papendal, NOC-NSF en de Ambassade in Tokyo, de TeamNL Expo. Nederlandse bedrijven, partners, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen komen hier – online – samen met hun Japanse handelspartners. Er is aandacht voor vraagstukken binnen de thema’s voeding, cultuur, hightech-innovatie en vitaliteit.
Nederland hoopt met name haar afzetmarkt met betrekking tot groenten en fruit te kunnen vergroten. Japanse supermarkten liggen immers vol met voedsel van hoge kwaliteit. De Japanse consument is bereid te betalen voor deze kwaliteit. Het land heeft een groot aantal forensen die voornamelijk in 1- of 2-persoonshuishoudens wonen. Omdat zij weinig tijd hebben om te koken, kiezen ze als het om eten gaat vooral voor gemak. Japan importeert veel voedsel en daar liggen kansen voor de Nederlandse ondernemer. Ook kan Nederlandse specialistische kennis worden aangeboden voor het vernieuwen van de Japanse land- en tuinbouw.
“Is er nog wat over van de speciale relatie die Japan en Nederland in het verleden met elkaar hebben gehad?”
Nederland refereert daar in elk geval wel aan: Het thema van de bovengenoemde TeamNL Expo is listig ‘Rangaku Now’. Rangaku, (Japans: “Nederlands leren”), was een gezamenlijke inspanning van Japanse wetenschappers tijdens de late Tokugawa-periode (eind 18e-19e eeuw) om de Nederlandse taal te leren ten einde westerse technologie te kunnen leren; de term werd later synoniem met westers wetenschappelijk leren in het algemeen. Met uitzondering van de Nederlandse handelspost op het eiland Deshima in de haven van Nagasaki, bleef Japan na 1639 zo’n 250 jaar onbereikbaar voor alle Europese landen, toen de regering van Tokugawa een beleid voerde van ernstig beperkt economisch en cultureel contact met het Westen. De Nederlandse taal was dan ook het enige medium waarmee de Japanners in de late 18e eeuw Europese technologie konden bestuderen. De wetenschappelijke Rangaku-traditie versterkte de latere, brede reacties van Japan op het Westen in de late 19e en 20e eeuw. Er werden Nederlands-Japanse woordenboeken samengesteld en er verschenen Nederlandse boeken. Rangaku-geleerden studeerden Europese geneeskunde, militaire wetenschappen, aardrijkskunde en politiek. Op de TeamNL Expo staat het kennisdelen opnieuw centraal. Nieuw is in elk geval dat nu beide landen van elkaar veel kunnen leren.
“Worden dit de meest technologisch innovatieve Spelen ooit?”
We kennen Japan al sinds jaar en dag van de meest accurate tijdmetingen en snel bijwerkende scoreborden. Seiko blijkt niet alleen een prima horlogier. Al hierboven is vermeld dat in het kader van duurzaamheid en vergroening een aantal innovatieve stappen is gezet. Japan staat niet perse op de kaart om haar rolstoelvriendelijkheid, maar taxi’s en ook particulieren kunnen hun auto’s tegenwoordig betrekkelijk eenvoudig aanpassen voor lichamelijk beperkten met diverse after-market systemen. En ook de rolstoel zelf wordt aangepakt en met tal van innovaties verbeterd. Natuurlijk nog steeds kostbaar, maar een eye-opener voor paralympiërs en andere helden.
Tot op dit moment waren het de Olympische Winterspelen in Pyeongchang (2018) die werden gekenmerkt als de meest technologische Spelen ooit. Japan is ervan overtuigd dat ze dat kunnen en zullen overtreffen.
“Is er in de komende weken een matsuri-gevoel?”
Japan houdt van haar feesten. Het jaar kent tal van nationale feestdagen, opgedragen aan de cyclus van het jaar, de goden en de doden, het woud en de zee. Er is een Gouden Week en zelfs de kersenbloesems worden uitgeleide gedaan. De overheid faciliteert de vele nationale vieringen door formeel verlof aan te bieden of ze tenminste op de maandag, dus een lang weekend te laten plaatsvinden. Samen vieren is belangrijk. Naast de vele nationale dagen worden daarom ook lokaal – tot op wijkniveau – evenementen georganiseerd met behulp van de lokale overheid. Het is belangrijk dat we elkaar kennen, dat we samenwerken en samen genieten. De groep waar je toe behoort is van belang. En ja, daar wordt doorgaans bij gedanst, gedronken, en gezamenlijk met de lijven dicht op elkaar gepakt een mikoshi-schrijn door de straten getroond.
Die feeststemming ontbreekt nu. Wanneer je al de bovenstaande puzzelstukjes aan elkaar legt, zie je de contouren van een Olympische aflevering die zo veel feestelijker had moeten zijn. Aan de voorbereiding heeft het niet gelegen, wel aan het virus. Daardoor blijft van veel van de oorspronkelijke feestelijke plannen weinig over. Als je in deze situatie en met zoveel beperkingen iets moet vieren, zeg je het nog ’t liefst af, of je stelt het uit. Dat ging niet: de Spelen moesten doorgaan, dus gaan ze door.
De Olympische Spelen volgen?
Het tijdsverschil tussen Nederland en Japan bedraagt in de zomertijd 7 uur. Het is in Tokyo 7 uur later. Dat betekent dat de Openingsceremonie in Japan in de avond plaats heeft, maar dat wij deze midden op de dag bekijken.
- Kijk live naar de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Tokyo vanaf 13:00 uur.
- De NOS doet via het themakanaal nos.nl/tokyo2020 verslag van de prestaties en biedt via televisie, berichten en podcasts context- en achtergrondinformatie.
- Ook Eurosport besteedt uiteraard continu aandacht aan de Spelen.
- Aanrader is om de Spelen te bekijken door Japanse ogen: op NHK World.