De naam van deze tempel laat zich letterlijk vertalen als Hal (dō) van drieëndertig (sanjusan) ruimtes tussen de zuilen (gen) en refereert aan de architectuur van de 120 meter lange boeddhistische tempelhal. Met gepaste trots, het is het langste houten gebouw ter wereld. Toch gaat het zoals met zoveel zaken (en mensen) niet om de buitenkant, het is de inhoud die telt. Tot maar liefst 1001 gebaren van mededogen.
De tempel met deze zangerige naam staat eigenlijk officieel bekend als Rengeō-in (蓮華王院, hal van de Lotuskoning) en behoort tot het eerder veel uitgestrekter Myōhō-in-tempelcomplex. De huidige Myōhō-in tempel vinden we een straat verder, het Hyatt Regency Kyoto hotel staat er tussen in. De Tendai-monniken van de Myōhō-in beheren en dragen nog altijd zorg voor de Sanjūsangen-dō.
Sanjūsangen-dō is het meest beroemd om zijn enorm lange hondō (hoofdzaal) daterend uit 1266 (de Kamakura-periode) en aangewezen als een nationale schat van Japan, Een nationale schat (国宝, kokuhō) is het meest waardevolle van de tastbare culturele eigendommen van Japan, zoals bepaald en aangewezen door het Agentschap voor Culturele Zaken (een speciaal orgaan van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Sport, Wetenschap en Technologie). Wellicht nog vermaarder is de collectie beelden die de grote hal herbergt, waaronder 1000 staande gouden Kannon bodhisattvas, 28 dienende beschermgoden, een beeld van de dondergod Raijin en de onafscheidelijke Fujin, god van de wind. Het belangrijkste beeld van de tempel is het duizend-en-eenste: een groot gezeten beeld van een gouden duizend-armige Kannon. Ook deze beelden zijn alle nationale schatten. De meeste dateren uit de late Heian- en Kamakura-periode.
Historie
Sanjūsangen-dō werd een eeuw daarvoor in 1164 gesticht door de destijds invloedrijke samurai en politicus Taira no Kiyomori voor Go-Shirakawa-Tennō (keizer Shirakawa de Tweede). Hij liet – een tikje opportunistisch – de tempel in het eigen paleiscomplex van de keizer bouwen om daarmee de adellijke titel te verwerven van Kanselier van het Rijk. Niet heel veel later keerde de Taira-clan zich tegen de keizer, maar aangezien de Minamoto’s te hulp schoten kon de keizer verder. (Het liep niet goed af met de Taira).
Het landgoed van deze 77-ste keizer besloeg toentertijd een indrukwekkende 1100 vierkante meter, verdeeld in Minami-dono (het zuidelijke landgoed) en Kita-dono (het noordelijke landgoed). Toen Go-Shirakawa-Tennō in 1192 overleed, werd hij begraven in de oostelijke Hokkedō (hal van de Lotussoetra) van de tempel. De grote hal werd in 1249 door een stadsbrand verwoest en de huidige hal werd in 1266, tijdens de Kamakura-periode, herbouwd.
Tempelcomplex
Om de bijzondere houten hal te beschermen tegen brand werd deze met een flinke tuin omgeven en ommuurd. Het complex was dus eerder deel van een veel groter geheel, en omvatte oorspronkelijk verschillende andere gebouwen naast de Hondō (hoofdhal), waaronder een gojūnotō (vijf verdiepingen tellende toren of pagode), een Kannondō (hal ter ere van Kannon) en een Fudodō (een hal van de Vier Hemelse Koningen). Deze gebouwen werden in 1249 volledig verwoest door brand. Go-Saga-Tennō (de inmiddels 88-ste keizer) gaf opdracht tot de wederopbouw van in elk geval de Hondō. Het gebouw werd voltooid in 1266 en is er nog steeds. Rond de imposante hal vinden we nog enkele kleinere bescheiden andere gebouwen. De Nandaimon poort is nog een overblijfsel van het eerder grotere complex. De wandeltuin met vijvers is in 2021 opnieuw aangelegd. Opvallend zijn de treurwilgen. Deze worden gebruikt in het jaarlijks ritueel Yanagi-no-Okaji (柳のお加持), waarbij de takken worden gebruikt om degenen die voor een zegen komen te zuiveren.
Hondō (Grote Hal) | In 1266 werd de buitenkant vermiljoenrood geschilderd opgeleverd en was de binnenkant versierd met kleurrijke bloemen- en wolkenpatronen. Enkele overblijfselen hiervan zijn nog steeds te zien. De enorme hal reikt 16 meter hoog, is 22 meter breed en 120 meter lang van noord naar zuid. Kenmerkend is het Japanse zadeldak met echte pannen. Om het dak te kunnen dragen van de constructie is de hal verdeeld in 33 ruimten. Ten einde brand te voorkomen en aardbevingen te lijf te kunnen gaan werden in deze periode tal van innovaties uitgedacht en gerealiseerd. De fundering werd gemaakt van aangestampte aarde, lagen zand en klei die ondergrondse trillingen absorberen. De structuur van het interieur van de hal is gemaakt van “dubbele regenboogbalken”, met twee balken die de ruimtes tussen de pilaren verbinden. Het bovenste deel van het hoofdgebouw heeft ook dubbele balken op de binnenste en buitenste pilaren om de sterkte te vergroten. Bovendien werden de structurele elementen van de pilaren, nageshi en balken op een manier gemonteerd die schudden voorspelde, en het gebied van de aarden muren werd zo klein mogelijk gehouden. De pilaren hadden groeven die erin waren gesneden en horizontale planken werden in de muren geplaatst om een ”hameita” (paneel) structuur te creëren. Met andere woorden, de hal werd destijds al ontworpen met behulp van seismische isolatietechnieken om een gebouw te zijn dat “zwaait” als een vlot dat op de golven drijft.
Yonakisen (bron) | Deze heilige bron werd ontdekt op 7 juni 1165, het jaar nadat de hoofdhal was gebouwd, door een monnik in de tempel nadat hij een profetie had gehad in een droom. De Kokon Chomonjū (een verzameling opgetekende oorspronkelijk gesproken verhalen of setsuwa uit de Kamakura-periode, voltooid in 1254) beschrijft de Yonakisen als “een mysterieuze bron die altijd koud en heerlijk is, nooit opdroogt als je er uit put, en altijd wat overhoudt als je er niet uit put.” Het geluid van de bron die in de stilte van de nacht opwelt lijkt op snikken, en zo werd de bron bekend als de Yonakisen, “de nachtelijke lente huilt”. Op een gegeven moment werd daar een Jizō-beeldje neergezet en ontstond het geloof dat als je het schort mee naar huis nam en het onder het kussen van een kind legde, het nachtelijk huilen zou stoppen. Deze traditie bestaat nog steeds.
Taikobei (overdekte moddermuur) | De taikobei is de met pannen overdekte lemen muur. Een tsuijibei of simpelweg ’tsuiji’ is een muur van aangestampte aarde. De meeste worden gemaakt met een methode die ‘hanchiku’ wordt genoemd, waarbij kolommen op een fundering van een stenen muur worden gebouwd waarin modder wordt gegoten die met een stok wordt aangestampt. (Engelen geduldwerk dit!) Een eenvoudig dakspant wordt bovenop de muur gebouwd en bedekt met dakpannen of planken. Veel van deze moddermuren werden vroeger rond aristocratische residenties, tempels of regeringsverblijven gebouwd en zelfs nu nog zijn ze te zien. Een bekend voorbeeld is te vinden om de Ryoan-ji. En dus ook rond de Sanjūsangen-dō. Deze muur, gebouwd op instignatie van Toyotomi Hideyoshi, is 5,3 meter hoog en 92 meter lang en toont de Momoyama-architectuur in volle glorie. De muur is aangemerkt als belangrijk cultureel erfgoed.
Nandaimon (grote zuidelijke poort) | De Nandaimon werd gebouwd als de zuidelijke toegang voor de Grote Boeddhahal van de ook nabijgelegen Hōkō-ji-tempel, die Toyotomi Hideyoshi had laten modelleren naar de Todai-ji-tempel. Hij besloot dat de hoofdstad Kyoto een eigen Daibutsu (Grote Boeddha) tempel moest hebben om die van Nara te overtreffen. De overblijfselen van deze grote poort zijn representatief voor de Momoyama-periode.
Afgaande op het opschrift op de regenboogbalken, werd de poort in 1600 gebouwd.
Fuse Inari Jinja | Nergens zo vanzelfsprekend als in Japan zijn religies ten opzichte van elkaar zo verdraagzaam. Natuurlijk vinden we op het terrein van het boeddhistische complex ook een shintoschrijn gewijd aan Inari-kami (fuse: met het gezicht naar beneden).
Zie hiervoor 稲荷社 op de plattegrond, tempelhal en schrijn zijn gescheiden door de moddermuur.
Hal van duizend-en-een voudig mededogen
De naam van de tempel wordt letterlijk vertaald als “hal met drieëndertig ruimtes tussen de pilaren”. Niet toevallig: drieëndertig verwijst naar het aantal incarnaties waarin Kannon kan verschijnen. Er is dus ooit – bescheiden en praktisch – gekozen voor een naam die de fysieke architectuur van de hal beschrijft. Maar eigenlijk zou de hal gerust hernoemd mogen worden naar “Hal van het duizend-en-een mededogen”. Kannon is hier duizend-en-een keer aanwezig.
Het belangrijkste beeld in de tempel is dat van een duizend-armige gezeten Senju Kannon. Dit beeld werd gemaakt door de Kamakura-beeldhouwer Tankei en is een nationale schat van Japan. De hal bevat ook duizend staande beelden van Kannon die aan zowel de rechter- als de linkerzijde van het hoofdbeeld staan in 10 rijen en 50 kolommen. Hiervan zijn 124 beelden afkomstig van de oorspronkelijke tempel, gered van de brand van 1249, terwijl de resterende 876 beelden in de 13e eeuw werden vervaardigd. De beelden zijn gemaakt van Japans sugi- of cipreshout bekleed met bladgoud. Voor de 1000 Kannon-beelden staan 28 beelden van beschermgoden. En de twee beroemde beelden van Fujin en Raijin.
Kannon is de Japanse naam voor de in het boeddhisme meest gerespecteerde bodhisattva Avalokiteśvara. Oorspronkelijk van Indiase komaf, in het Vajrayana ook bekend als Padmapani, in Tibet Chenrezig en in China en Korea omarmd als Guanyin en Gwan-eum. Na de oversteek naar Japan werd de naam al luisterend omgedoopt tot Kannon.
Kannon is de bodhisattva van het mededogen. In India nog een hij maar in China en Japan een zij met een godin-status, bereikte de verlichting, kon overstappen naar het Nirwana maar besloot te blijven om verworven en ontwikkelde inzichten in het menselijk bestaan omtrent compassie (Jihi, 慈悲, of Sanskriet Karuṇā) te delen en voor te leven. Mededogen is in de ogen van Kannon een morele mentale factor die zich ontwikkelt wanneer het besef is ontstaan dat alle wezens onderhevig zijn aan lijden. Zij wenst het geluk voor alle wezens, zonder uitzondering. Het is mededogen dat de aanzet geeft om goed voor jezelf en voor anderen te zijn. Het draagt bij aan een betere en vreedzamere wereld. In tegenstelling tot medelijden, veroorzaakt mededogen geen verdriet en lijden, maar geluk. In alle opzichten.
Er mogen bij het betreden van de hal geen foto’s worden gemaakt. Dat verlangen komt ook op geen enkel moment bij je op. Zelfs als je dit artikel hebt gelezen en voorbereid bent op wat je zult treffen. Je wordt volledig overrompeld door 1001 gouden kannon. Volledig gerustgesteld en volledig begrepen door serene levensgrote gestaltes. Een bezoek aan de duizend-en-een Kannon is aan te bevelen voor eenieder. Het zou echter verplichte kost moeten zijn voor politici en beslissers in binnen- en buitenland. En voor wereldleiders.


Adres en bereikbaarheid
657 Sanjusangendomawari
Higashiyama Ward, Kyoto, 605-0941
Vanaf het station van Kyoto neem je een korte busrit met lijn 206 of 208, die beide langs de tempel rijden. Je kunt ook prima vanaf het station lopen, in circa 20 minuten sta je aan de poort. Na je bezoek loop je wellicht door naar de Myōhō-in tempel en de Kiyomizu-dera.
Klik op de Googlemap hiernaast voor een virtuele rondwandeling.
Meer informatie
Sanjūsangen-dō biedt het hele jaar door rondleidingen en activiteiten aan bezoekers. Bezoekers krijgen een diepgaand inzicht in de geschiedenis van de tempel. Bezoekers zijn ook welkom tijdens de jaarlijkse boogschietwedstrijd Ōmato Taikai die hier plaatsvindt in het begin van het nieuwe jaar. De tempel ligt dicht bij veel andere bezienswaardigheden, zoals het Nationaal Museum van Kyoto. Camera’s zijn niet toegestaan binnen de hal, aan het einde van de rondleiding is een fotoboek verkrijgbaar.
- www.sanjusangendo.jp is de officiële Japanstalige website van het tempelcomplex.
- Jizo: Roodkapje in Japan
- Japanese Garden TV toont de constructie van een in 2023 aangelegde tsujibei (moddermuur).
