Op Oudejaarsavond houden we ons in Nederland vooral bezig met oliebollen, de zoveelste eindejaarsconference of een ander in Nederland belangrijk televisiespektakel. In Japan zal de hele natie aan de buis gekluisterd zijn voor de Kohaku Uta Gassen. Tijdens dit wervelende, avondvullende songfestival maken afwisselend fonkelnieuwe groepen, heel oude Enka en gevestigde artiesten hun opwachting.
De Kohaku Uta Gassen (紅白歌合戦, letterlijk: ‘De liedjesstrijd tussen rood en wit’) is een evenement zonder weerga. De meest populaire artiesten van Japan (en sinds enkele jaren ook Zuid-Korea) worden op basis van geslacht over de teams verdeeld: rood voor de dames, de heren doen het met wit. In de daaropvolgende uren brengen de artiesten hun nummers live ten gehore. Soms is dat te horen, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dezelfde stemmen op cd ook niet altijd loepzuiver zijn. In de Japanse popmuziek gaat het, naast om zangkunsten (luister daarvoor onder meer naar Ohashi Trio en Aiko) om de totale beleving: dans en choreografie, make-up, hairstyling, kostuums, decors en uitlichting, glitter en bling.
Het geheel wordt tussen de nummers door aan elkaar gepraat door afwisselend de captains van het rode en witte team. Na ruim vier uur (vaak komt het aantal te zingen liedjes boven de vijftig uit) bepaalt het 3000-koppige publiek samen met een vakjury welk team gewonnen heeft. Aan het oordeel van de jury mag daarbij getwijfeld worden, aangezien enig verstand van of verbintenis met de Japanse muziekindustrie allerminst een vereiste is om in de jury plaats te nemen.
De Kohaku wordt al sinds 1951 door televisiestation NHK wordt uitgezonden. Dit Japanse equivalent van de Nederlandse publieke omroep produceert de uitzending ook, wat betekent dat deelname aan de Kohaku uitsluitend op uitnodiging van NHK geschiedt. Uiteraard vindt deze selectie plaats op basis van populariteit en kwaliteit van artiesten; om bepaalde groepen kan men simpelweg niet heen. Echter, geheel volgens Japanse traditie, waar men niemand voor het hoofd wil stoten als dat enigszins te vermijden valt, wordt de selectie ook gemaakt op geografische en demografische gronden: artiesten worden ook zorgvuldig en evenwichtig geselecteerd op regio en op doelgroep. Zo kan het dan ook gebeuren dat relatief onbekende zangers en zangeressen zich voor de duur van één nummer aan de natie mogen presenteren. Daarbij delen ze het podium niet zelden met stripfiguren, vaak uit Japan, soms ook uit Amerika.
Deelname wordt altijd als een enorme eer beschouwd. Bovendien werkt het twee kanten op: enerzijds krijgt de carrière van de artiesten die op de Kohaku te zien zijn geweest een enorme boost; anderzijds weet NHK zich hierdoor altijd vóór de commerciële zenders te verzekeren van de meest populaire artiesten van het afgelopen kalenderjaar. Want Japan zou Japan niet zijn als het evenement niet gekopieerd werd: elk jaar treedt op een commerciële zender op hetzelfde moment een tweederangs garnituur aan sterren op. Wel leuk, maar niet van hetzelfde niveau als de Kohaku.
Waar op de Nederlandse Oudejaarsavond veel omroepen een cabaretier naar voren schuiven die de draak steekt met andermans falen in politiek of maatschappelijk opzicht, kiest Japan voor een andere aanpak. Het gaat niet om politiek, en eigenlijk ook niet om humor: de artiesten doen gewoon met zijn allen zo mooi mogelijk hun ding. Al is voor uitzonderlijk impactvolle gebeurtenissen uiteraard plek: zo werd 5 jaar geleden uitgebreid stilgestaan bij de slachtoffers van de tsunami in noordoost Japan.
Maar dat was dan ook wel een heel uitzonderlijke gebeurtenis. De avond eindigde luchtiger met de Japanse band Perfume, die vergezeld door Katrien Duck en Minnie Mouse een eigentijdse versie van Bibbidi-Bobbidi-Boo (uit Assepoester) ten gehore brengt. Veel meer Kohaku wordt het niet.
30 december 2016