Kijktip: Kikujiro no Natsu

Bijna iedereen kent Zatoichi wel. Het personage is al veel ouder, maar in die bewuste film uit 2004 wordt de blinde samoerai gespeeld door een geblondeerde Takeshi Kitano. Eén van Japans bekendste acteurs, die echter ook een begenadigd regisseur is (en presentator, producent en commentator – in Japan gaat dat vaak hand in hand). Naast Zatoichi regisseerde hij tot nu toe zeventien films. Kikujiro no Natsu, uit 1999, is niet alleen een goede eerste kennismaking met Kitano’s oeuvre, maar misschien ook wel zijn beste film tot nu toe.

Takeshi Kitano is om twee redenen beroemd: ten eerste om zijn spijkerharde gangsterdrama’s, en ten tweede omdat hij daar bijna altijd zelf de hoofdrol in speelt. Hana-bi (‘Vuurwerk’) uit 1997 is daar een goed voorbeeld van. Voor dit indrukwekkende yakuza-epos, waarvoor hij de Gouden Leeuw in Venetië won, zal het niet mee hebben gevallen een opvolger te schrijven.

Toch kwam Kikujiro no Natsu er betrekkelijk snel – in 1999. In de film speelt Kitano wederom een gangster, maar blijft het geweld grotendeels achterwege. De film focust in eerste instantie op Masao, een jongen die bij zijn oma in de grote stad woont. Wanneer de zomervakantie aanbreekt besluit Masao zijn moeder te gaan zoeken. Kikujiro (Kitano), een mislukte yakuza uit de buurt, besluit om op dat moment bij de kijker onbekende redenen met Masao mee te gaan.

Ze vinden Masao’s moeder redelijk snel. Dat zij inmiddels een nieuw gezin is gestart – en dus niet op Masao zit te wachten – is wel verdrietig, maar Kitano besteed daar niet te veel aandacht aan: de film draait om de reis die Kikujiro en Masao samen maken, en de band die daardoor tussen hen ontstaat. Want op het eerste gezicht is het best vreemd – een klein jongetje dat met een oudere man die niet zijn vader is, op reis gaat. Normaal gesproken zouden alle alarmbellen dan af moeten gaan, maar omdat niemand die ze tegenkomen er zo tegenaan kijkt zul je het als kijker zelf ook snel vergeten zijn.

Al wordt nog wel duidelijk waarom Kikujiro met Masao is meegekomen, de film heeft verder nauwelijks plot. Maar dat stoort geen moment: de film weet het gevoel van de Japanse zomer zo goed te treffen, dat je de Nederlandse winterkou gauw vergeten zult zijn.  Van de spelletjes op de matsuri (festivals) tot het zoemende geluid van de semi (cicades) aan toe: je voelt bijna de klamme hitte in je woonkamer.

Als je altijd al een Japanse film had willen kijken, maar niet wist waar je moest beginnen: dit is een hele goede. Ondersteund met schitterende muziek van Joe Hisaishi – de vaste componist van Hayao Miyazaki’s Ghibli-films – mag je deze niet missen. Het wordt nergens te zwaar, maar is ook niet lichtvoetig. Buitengewoon knap geregisseerd én geacteerd.

Het klopt: tot nu toe raadde Guan van Zoggel je in deze rubriek anime aan. Geen zorgen, dat gaat namelijk niet veranderen – we breiden de serie uit met aanraders voor Japanse speelfilms.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *