Museum Volkenkunde kocht in 2018 een topstuk aan: een kamerscherm van de Japanse schilder Keiga Kawahara, voor zover bekend het enige dat hij ooit maakte. Wie was deze ‘fotograaf zonder camera’, en waarom is hij zo belangrijk geweest voor Nederland?
Kawahara zat het schilderen in het bloed: zijn vader was de schilder Kozan Kawahara. Keiga werd geboren in 1768 in Nagasaki, en ging, na in de leer te zijn geweest bij schilder Yushi Ishizaki, aan het werk op Dejima. Op dit eilandje in de baai van Nagasaki verbleven de Nederlanders, die als enige Westerse natie met het verder afgesloten Japan handel mochten drijven.
Van 1811 tot 1842 werkte Kawahara met toestemming van de Japanse regering met de Nederlanders. Hij schilderde het dagelijks leven, zowel op als buiten Dejima. Voor Philipp Franz von Siebold, de Duitse arts in Nederlandse dienst (en naamgever van het Japan-museum in Leiden) legde hij vanaf 1823 talloze Japanse planten en dieren vast.
Oog voor detail
Wat Kawahara onderscheidde van zijn tijdgenoten, was zijn oog voor detail, en zijn vermogen dat ook op papier vast te leggen. Daarvoor maakte hij gebruik van zowel Japanse technieken, als Westerse: op Dejima kreeg hij daarin les van Carl Hubert de Villeneuve. Zijn werk is niet alleen verbluffend, maar ook heel belangrijk. Zonder Kawahara hadden we namelijk een veel minder goed beeld van het dagelijks leven op en rondom Dejima gehad.
Saillant is dat Kawahara’s kunde hem uiteindelijk duur kwam te staan, tot twee keer toe. In 1829 kwam de samenwerking met Von Siebold abrupt tot een einde, toen deze door de regering werd beschuldigd van spionage en Japan werd uitgezet. Kawahara werd medeplichtig bevonden, en verdween korte tijd de cel in. Maar daar bleef het niet bij, want in 1842 werd Kawahara opnieuw bestraft: een schildering van de haven van Nagasaki werd te gedetailleerd bevonden door de regering. Kwaadwillenden zouden daar bij een eventuele invasie hun voordeel mee kunnen doen.
Kawahara in Leiden
Wil je Kawahara’s werk met eigen ogen zien? Dat kan: het is in Leiden te bewonderen. Enerzijds in het SieboldHuis, dat in 2014 zelfs een overzichtstentoonstelling van zijn werk organiseerde. Die is inmiddels lang voorbij, maar in de vaste opstelling is hij ook vertegenwoordigd.
Daarnaast is er natuurlijk Museum Volkenkunde, dat zoals hierboven gezegd in 2018 het enige kamerscherm van Kawahara’s hand kocht. Met name het formaat maakt het kamerscherm bijzonder: de baai van Nagasaki strekt zich uit over acht panelen en is bij elkaar meer dan vier-en-een-halve meter breed. Midden in beeld ligt Dejima. Echter is het stuk in dat museum (nog) niet te bewonderen.
Topstuk is niet in topstaat
Want het topstuk is voor Nederland van grote historische betekenis, maar het is helaas niet in topstaat. Het werk is ruim 180 jaar oud, en de tijd heeft haar sporen nagelaten. Japanse kamerschermen worden normaal elke eeuw een keer geheel opnieuw gemonteerd. Met dit scherm is dat nooit gebeurd. Het houten raamwerk van de acht panelen, de verschillende tussenlagen van papier en de schildering op zijde: elk onderdeel moet hersteld worden met zeldzame Japanse materialen en speciale technieken.
Museum Volkenkunde organiseert daarom een crowdfundingsactie. Klik hier om daarover meer te weten te komen!
3 oktober 2019
dank je wel Tom!
Ik vroeg me al af toen ik Deshima aan het bestuderen was, wie al die prachtige prenten maakte. bijvoorbeeld van de vrouwen van Jan Cock Blomhof…….
Kun jij verklaren voor mij verklaren waarom de keesies op Deshima de obi droegen op de wijze van de geisha??
dank, Ida Olivers-Bouvrie
idabouvrie@hetnet.nl
Beste Ida,
Dank voor je vraag! Ik ben geen expert, maar ik weet wel dat er een groot aantal verschillende obi is. Een knoop aan de voorkant betekent ook niet per se dat de draagster een courtisane was; vóór de Edo-periode (1603-1868) droegen de meeste vrouwen de knoop zo. Tijdens diezelfde periode werden obi wel steeds breder en de knopen daardoor groter, en dus was het praktischer om de knoop aan de achterkant te gaan dragen. Mogelijk dus ook voor de vrouwen op Deshima!