Van Kamishibai en Kodo

Japan kent een lange en uitstekende verteltraditie. Verhalen werden door vertellers doorgegeven en ingeslepen. Ook vandaag nog komen mensen graag luisteren naar professionele vertellers, die met humor en verbeeldingskracht hun luisteraars entertainen. Japan is echter ook beroemd om haar bijzondere beeldcultuur, ukiyo-e, inktschilderingen, manga en natuurlijk het schrift zelf dat eigenlijk getekend wordt. Wanneer woord en beeld samensmelten ontstaan de meest ongelooflijke creaties.

De kracht van het woord

Vertellers zijn er altijd geweest. Sommige mensen zijn nu eenmaal graag aan het woord, terwijl anderen beter beren vangen of vrolijk vissen spietsen. De behoefte om informatie door te geven en om je te laten informeren is er immer geweest. Gelukkig, anders zouden we nooit geweten hebben hoe de zon weer terugkeerde naar Japan doordat de mokkende Amaterasu besloot om uit haar grot te komen. De ‘goddelijke moed’ van Jimmu zou ons niet ter ore zijn gekomen en we zouden niet aangenomen hebben dat hij de stamvader van de keizerlijke lijn is.

bodhidharmaHet woord – het verhaal – wordt gebruikt om nieuws te verspreiden, om nieuwe ideeën te introduceren, oude te consolideren en om mensen tot groepen te smeden. Missionarissen (it’s all in the name) beseften dat al snel. Willebrord deed het – een tikje succesvol – in Dokkum, Bodhidarma met véél meer succes in India, China en Japan, waar hij nog steeds als Daruma Daishi wordt geëerd en in zijn papier-maché gedaante wensen vervult.

Niet alleen de zending bediende zich van de vertelkunst. Ook de overheid benutte de verteller-dorpsomroeper als medium om verordeningen en moraalverhalen door te geven aan het (meestal) ongeletterd publiek. Deze uiteindelijk professionele vertellers zelf benutten hun gave van het woord om nog meer en anders-soortige verhalen over de bühne te brengen en zo van hun hobby hun werk te maken. Naast geestelijk en profaan vocabulaire dus ook volksverhalen, legenden en sagen, grappige gebeurtenissen en roddels. De moppentapper, tonnekes-praoter en one-manshow kennen we in Japan al eeuwen voordat ze zo gingen heten.

Rakugo is een vorm van Japans entertainment/comedy waarbij één persoon, de verteller of rakugoka, een ingewikkeld komisch verhaal vertelt, gebruik makend van enkel een papieren waaier en een handdoek, en zittend in de behoorlijk oncomfortabele seiza-positie gedurende een hele voorstelling. De verteller speelt 2 of meerdere personages, waarbij hij enkel door verandering van stem en subtiele bewegingen verschillende personages neerzet. Soms wordt de term ‘sit down-comedy’ gebruikt. Onlangs was in het Belgische Gent de befaamde rakugoka Ichinosuke Shunputei aan het woord. Hieronder kun je genieten van de vaardigheden van deze meesterverteller:

Rakugoka treden nog steeds op in Japan, zowel in izakaya als in schouwburgen. Wie het Edo-Tokyomuseum bezoekt kan regelmatig voorstellingen bijwonen. Er is een prachtig verteltoneel of Kōza uit de Edo-periode nagebouwd.

De kracht van het beeld

Terug in de tijd: Monniken-met-een-missie trokken in de beginperiode van het boeddhisme rond om hun verhaal te doen en daarmee aanhangers voor de leer te werven. Wie extra overredingskracht wilde gebruiken bediende zich van de ondersteunende powerpointpresentatie van de vijfde eeuw: de Tibetaanse Thangka. Deze geschilderde of geborduurde boeddhistische banieren konden opgerold worden wanneer er geen vertoning nodig is. Thangka’s worden dan ook rolschilderingen genoemd. De in brokaat gevatte tekening heeft meestal een zijden voorhang om de afbeelding desgewenst te beschermen tegen lichtinvloeden. Handig voor de reiziger, Thangka’s gaan lang en gemakkelijk mee, en bieden een overweldigend en ontzagwekkend inzicht in bijvoorbeeld het wiel van het leven, het boeddhistisch levensrad. Het zijn de afbeeldingen die meer zeggen dan duizend woorden.

Thangka’s komen uit het gort- of gerstdroge Tibet; in principe zijn ze niet gemaakt om in het vochtige klimaat van Japan hun ‘rol’ lang te spelen. Ze beelden ook slechts één aspect uit van het boeddhisme, naast het levensrad bijvoorbeeld ook een afbeelding van een boddhisattva of tara. Thangka’s werken met de portrait-mode. De slimme Japanners stapten over op de landscape-mode en hanteerden ander vochtbestendiger materiaal om hun verhaal kracht bij te zetten. De rol hoeft niet meer maximaal manshoog te zijn, maar kan veel langer zijn en er kan aldus veel meer verteld worden. Deze verbeterde thangka’s worden emaki genoemd. De Genji Monogatari Emaki uit 1130 is wellicht het beste voorbeeld.

In bijvoorbeeld de Indonesische archipel werd de thangka ook vervangen. Het draagbare wajangpoppenspel werd het instrument om de verhalen uit het Ramayana over het voetlicht te brengen. Zowel marionetten (de golek) als platte silhouetpoppen (de wajang kulit) ondersteunden de verteller. Ook Jan Klaassen en Katrijn deden het in de Lage Landen veel beter dan de eerder genoemde Willebrord.

Het kon echter nog beter: het in- en uitrollen en wisselen van verticale of horizontale rolschilderingen of het verwisselen van poppen kost nu eenmaal kostbare tijd, de aandacht en concentratie zouden zomaar kunnen verslappen. De nu niet meer oprolbare slides werden in een kist met schuiven achter elkaar gestoken. De verteller kon slide voor slide uit de houten kast nemen en zo de vaart er in houden en eventueel eenvoudig teruggrijpen naar een vorige dia. Potverdikke, de kamishibai was geboren. De Kamishibai (紙芝居, papieren drama) is een mobiel verteltheater. De voorkant van de kist werd opengemaakt, de ‘prenten’ van boven in- en uitgestoken zodat het publiek voor deze kijkdoos steeds een ander tafereel voorgeschoteld kregen. De kist is natuurlijk uiteindelijk door het nog handzamere (prenten)boek vervangen. En het boek heeft vandaag danig concurrentie van de nog mobielere iPad.

Woord en beeld samengesmolten

Inmiddels lézen we allemaal. Inmiddels hanteren we google en een vloed van andere media om ons te informeren. De verteller is gemarginaliseerd. Er is echter nog steeds een categorie ongeletterden die smult van goed vertelde verhalen. Peuters en kleuters hangen aan de lippen van hun ouders en hun professioneel vertellende juf of meester die  prentenboeken hanteren om hun verhaal nog meer te kunnen laten genieten. De kamishibai is inmiddels overigens ook in het Nederlandse onderwijs een goede bekende. Het zijn echter met name de prentenboeken die woord en beeld bijzonder prachtig en krachtig bundelen. Het prentenboek zoals wij dat nu in Nederland kennen ontstond in de jaren tachtig van de vorige eeuw en is niet meer weg te denken uit de gereedschapskist van ouders en het onderwijs. In de begintijd van het educatieve prentenboek werden ook tal van werken en ideeën van Japanse auteurs en illustrators geleend en omgezet voor de Nederlandstalige markt.

kodoNaast bijvoorbeeld Eric Carle, Dieter en Ingrid Schubert en Waddell zijn veel gretig luisterende rupsjes nooitgenoeg groot gegroeid met de knuffelbeer Kummeling (Donkumasan in het Japans) van het duo Kuratomi-Kakimoto en de avonturen van de eekhoorns in het donkere bos van Kazuo Iwamura. Educatief uitgever Bekadidact durfde als eerste de stap aan om dit Japanse cultuurgoed te lokaliseren voor de Nederlandse markt. De uitgever is er niet meer, anders zouden zeker en vast ook de fantastische verhalen over Kero en Bamu van Yuka Shimada in Nederland verkrijgbaar zijn. Kikker Keru en hond Bamu beleven avonturen die echter ook zonder de Nederlandse vertaling uitstekend te begrijpen zijn. Een beetje verteller heeft met deze boeken goud in handen om het publiek ademloos aan zich te binden.

kerobamu

Kodo, De mooiste samensmelting

kodoWe hebben onbewust en bewust ook in dit opzicht veel van Japan overgenomen. Het mooiste voorbeeld van een prentenboek waarin verhaal en illustraties elkaar aanvullen en samensmelten komt wat ons betreft echter van een Nederlands duo dat op haar beurt de Japanse traditie weet te verbeteren en te overtreffen.

Illustrator Mark Janssen publiceert samen met verteller Bert Kouwenberg bij uitgever Clavis in 2015 Kodo – De weg van de Boog. Verhaal en illustraties zijn in dit boek werkelijk even belangrijk en doen een beroep op de eigen fantasie van de verteller, de luisteraar, lezer en kijker.

Het boek over Kodo was al eerder door Kouwenberg geschreven, maar de samenwerking met Mark Janssen leidt tot iets geheel nieuws. Aan de cover is het al te zien: niet alleen de strohoeden verraden dat dit verhaal verteld wordt in Japan, ook de beroemdste golf van de wereld, die van Hokusai belooft het je.

Kodo is vertaald in het Engels, en zelfs de huidige keizer van Japan is er mee in zijn nopjes; aan hem werd Kodo tijdens een handelsmissie uitgereikt. Je kunt Mark Janssen uitstekend volgen op Facebook. Vind hem leuk!

Naschrift

Zo zou de geschiedenis van de vertelkunst en de prentenboeken zich hebben kunnen ontwikkeld. De echte wereld is altijd ingewikkelder en genuanceerder. Jan Klaassen zal Keizer Jimmu nooit hebben ontmoet en zou hem wellicht eerder Jummie hebben genoemd. De verteller van Kodo neemt grote stappen, maar probeert op een leesbare wijze de luisteraar-lezer mee te nemen in zijn bewondering voor de Japanse woord- en beeld-kunstenaars.

Eén gedachte over “Van Kamishibai en Kodo

  1. Naar aanleiding van vragen over de Kamishibai, of deze nog gebruikt wordt, hoe je deze het best kunt inzetten in jouw onderwijs en of deze ook in Nederland verkrijgbaar is, reiken we je dit instructieve filmpje aan van de hand van Daniël Albering (van boekhandel de Kleine Kapitein).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *