In Japan ligt de pensioenleeftijd op 60 jaar. Toen we recentelijk een Japanse vriend uitbundig feliciteerden met het behalen van deze mijlpaal en hem vroegen wat hij nu allemaal heerlijk ging doen, haalde hij tot onze verrassing de schouders op: “Gewoon, doorwerken! What else?”
Doorwerken!
Er zijn twee redenen voor dat ‘gewone doorwerken’. Weliswaar is de pensioengerechtigde leeftijd in Japan gesteld op 60 jaar, maar in de praktijk betekent dit vooral een recht voor de werkgever. Die is op dat moment namelijk gerechtigd om afscheid te nemen van haar employé. Wanneer dat inderdaad gebeurt, móét er daarom meestal wel doorgewerkt worden, aangezien de Japanse AOW pas vanaf het 65e jaar wordt uitgekeerd. Dat is nog eens een structureel pensioengat!
De Japanse – overigens best redelijke – oudedagvoorziening wordt in Japan op drie manieren opgebouwd en is vergelijkbaar met het Nederlandse systeem:
- Japan kent net als Nederland een staatspensioen. Dit nationale pensioen heet Kokumin Nenkin (国民年金) en wordt gefinancierd via werknemerspremies en uit algemene middelen van de overheid. Het staatspensioen is inkomensonafhankelijk. Iedereen heeft er recht op. Huisvrouwen zonder betaalde baan buitenshuis en structureel werklozen hebben dus ook recht op dit pensioen. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van het aantal jaren dat contributie werd betaald;
- Naast deze ‘AOW’ zijn er aanvullende en collectieve pensioenregelingen voor het bedrijfsleven en voor overheidsambtenaren. Deze worden opgebouwd via premies die zowel door werkgever als werknemer betaald worden. Er wordt hiertoe een vast percentage van het salaris ingehouden;
- Tenslotte zijn er ook individuele pensioenregelingen of levensverzekeringen. Deelname hieraan wordt gestimuleerd door belastingvoordelen.
Het probleem is echter dat er zo snel zo veel ouderen gebruik van zullen maken, dat het stelsel dat zo lang zo goed heeft gewerkt fors onder druk komt te staan. De pot raakt snel leeg.
Een werknemer kan na de feestelijke verjaardag daarom meestal bijtekenen en zich verbonden blijven voelen met het eigen bedrijf waar hij of zij in de meeste gevallen al 40 jaar werkt, maar dan wel abrupt tegen een geringere vergoeding. Hetzelfde werk wordt nog maar voor 70 procent uitbetaald. In dat bedrag zit al een deel van hun pensioen. Deze constructie is daarmee voordelig voor de overheid én voor de ondernemingen. De werknemer zelf, die heeft het schraler.
Bovendien heeft niet iedereen zich tijdens zijn werkzame leven op deze situatie voorbereid. De economische zeepbel barstte begin jaren negentig. Na een periode waarin het allemaal niet op kon, volgden de zogenaamde ‘Lost Twenty Years’. Niet iedereen kon de leningen afbetalen die hij of zij aangegaan was. Niet zelden besloten met name mannen om uit de maatschappij te treden door in anonimiteit te gaan wonen in het stadspark of langs de oevers van de rivier. Onbereikbaar voor gezin, maar vooral ook voor de overheid en schuldeisers. De aantallen kartonnen dozen en blauwe tentjes nemen inmiddels wel weer af, ofschoon nu ook het internetcafé als toevluchtsoord gebruikt wordt. Schaamte, onoplosbaarheid van financiële problemen en een inadequaat sociaal vangnet; de Japanse samenleving was niet voorbereid op het imploderen van de economie. Tegelijkertijd blijven ook kinderen steeds langer thuis wonen. Ook voor hen is het in toenemende mate niet gemakkelijk om de lasten van het zelfstandig wonen op te brengen. Oei – ook die moeten allemaal mee blijven eten.
De razendsnelle naoorlogse economische groei en bloei en Amerikaanse weg die het land insloeg hielpen niet mee, eerdere sociale tradities zijn afgekalfd. Buurland China heeft eeuwenlang als voorbeeld gediend voor de Japanse maatschappij. Daar is het – althans op het platteland – ook vandaag nog steeds gebruikelijk dat drie generaties onder hetzelfde dak wonen. De gepensioneerde grootouders passen op hun kleinkinderen, doen de boodschappen, koken en maken schoon voor hun werkende zoon of dochter. Deze knusse regeling drukt de gezinsuitgaven en zorgt ervoor dat ouderen zich over het algemeen gelukkiger en meer gewaardeerd voelen. Japan heeft deze traditie met het opkomen van de economie na de Tweede Wereldoorlog ingeruild voor een Amerikaans model, waarbij kinderopvang en de ouderenzorg door de markt en de overheid worden aangeboden. Pensionado’s in spé moeten dus hun eigen woonlasten, zorgpremies en boodschappen blijven bekostigen en verrassend genoeg ook die van hun weer langer thuiswonende kinderen. Dit geldt met name voor de stad, het Japanse platteland kent een heel ander probleem. De jeugd is grotendeels vertrokken naar de steden, de achterblijvende ouderen doppen hun boontjes alleen en niet zelden eenzaam.
What else?
Er is echter nog een reden waarom er vooral doorgewerkt wordt. De meeste Japanners wíllen ook graag blijven werken. De gemiddelde Japanner is op zijn 60ste nog gezond, heeft niet veel hobby’s en heeft geen zin om nog zo’n 25 jaar thuis te zitten. Niet werkende zestigers en ouderen worden in Japan zelf wel aangeduid als “nureochiba: plakkende herfstbladeren”. Hoe poëtisch ook, daar wil je maar liever niet toe gerekend worden.
Hobby is een concept dat de Japanse samenleving wel kent, maar waar niet te veel tijd in gestoken kan worden. Je echt verliezen in een liefhebberij is er niet bij. Tijd moet bij voorkeur nuttig besteed worden. Vrije tijd – als die er al was – werd gedurende het werkzame leven dan ook vooral recreatief ingevuld. Een golfbal slaan tegen het gaas van een omheinde drivingrange, kersenbloesem kijken. Activiteiten met een omlijnd begin en einde, een jarenlang durend project om een spoorbaan aan te leggen op zolder ligt niet voor de hand. Over recreatieve activiteiten voor ouderen schreven we al eerder.
Ook het Okinawaanse concept van Ikigai klinkt in Japan al veel langer door. Een van de pijlers daarvan is: ga nooit met pensioen, maar blijf altijd een doel hebben waarvoor je je bed uitkomt.
Japan hecht aan tradities. Wie kan blijven werken na het betreden van de Silver Zone, doet dat graag. Wanneer het niet in de oude setting kan dan graag in het eigen bedrijf als adviseur, om kennis over te blijven dragen aan de jongere collega’s. Wanneer dat niet kan dan graag als parkeerwacht, zebrapadbeambte, concierge, speeltuinbeheerder. Respectvol, gewaardeerd, nuttig, midden in de maatschappij.
Interessant verhaal. Ik heb zelf 28 jaar in Japan gewoond, twee zonen zijn daar geboren.
Ik heb daar gevoetbald op het hoogste niveau tot mijn 41ste ,daarna gelijk coach geworden.
Wij wonen sinds 4 jaar weer in Nederland en ik vroeg mij af of er een pensioenregeling is voor de tijd dat ik daar heb gewerkt in de voetballerij.
Januari 1994 zijn wij ook Japans geworden tot 2014 nu zijn wij weer Nederlanders.
Beste Dido,
Dankuwel voor uw reactie! Over u en uw zoon Mike heb ik zeker gelezen, niet veel Nederlandse voetballers maken de overstap naar Japan (en ook niet veel Japanse voetballers naar Nederland). Wat betreft uw pensioen, ik denk dat u dit het best bij de Japanse ambassade kunt navragen.