Een heel hevige aardbeving in Hokkaido. Het zal u niet ontgaan zijn, zelfs het Nederlandse journaal stipte het even aan. Maar het ging toch om een tyfoon die Japan teisterde? En het was er toch ook uitzonderlijk warm? Het is alle drie waar, Japan moet (ook) dit jaar dealen met fors natuurgeweld dat elkaar in rap tempo opvolgt.
Japan heeft – zeker in de grote steden – behoorlijk veel weg van Nederland. Het wonen is er gerieflijk. Niets mis met openbaar vervoer, de welvaart stroomt over de trottoirs. Alles is te koop, prima gezondheidszorg, normen en waarden worden gerespecteerd, nauwelijks terrorisme, de buurman in Noord-Korea lijkt te bedaren. Gewoon gelukkig en comfortabel.
Japan is geologisch gezien echter geheel andere koek. De grond waarop Japanners wonen is zeer onstabiel: 10 procent van alle actieve vulkanen ter wereld bevindt zich in Japan. Péperkoek dus. Wij in Nederland zijn architect van onze eigen aardbevingen in Limburg en Groningen. In Japan worden ze veroorzaakt door de natuur zelf. Jaarlijks worden meer dan 1500 aardbevingen opgemeten, bevingen van vier tot zes op de twaalfschaal van Richter zijn niet ongewoon. Onderzeese aardbevingen zorgen bovendien voor het gevaar van vloedgolven of tsunami’s langs de uitgestrekte kustlijnen van Japan. We herinneren ons allemaal de Tohoku-ramp, de grote zeebeving voor de kust van Fukushima in 2011 die een tsunami veroorzaakte die de kerncentrales lek sloeg.
Een langgerekt land
Japan heeft in principe een grotendeels gematigd klimaat, maar het land strekt zich langgerekt uit over eenzelfde afstand als die tussen Lapland en de Rots van Gibraltar. Het zuiden is dan ook subtropisch, terwijl Hokkaido in het noorden zeer koele temperaturen kent. Noord-Japan heeft Nederlands aandoende zomers maar lange en koude winters met hevige sneeuwval, centraal Japan kent vochtig-warme zomers en korte winters, en het zuiden van Japan is gewend aan lange hete zomers en milde winters.
Dit jaar werd het op het in het midden gelegen hoofdeiland Honshu echter toch ook warmer dan men gewend is: een recordtemperatuur van 41 graden werd gemeten. Bovendien regende het in het voorjaar op het zuidelijk gelegen hoofdeiland Kyushu zo extreem en ongebruikelijk dat door enorme modderstromen het leven daar voor velen ontwricht werd. Ook wordt Japan regelmatig getroffen door orkanen of tyfoons (’taifu’ in het Japans), die de Japanse archipel bereiken vanaf de Grote Oceaan. De maanden augustus, september en oktober vormen in Japan het orkaanseizoen, dan kan en zal het gebeuren.
Weer is
Het land van de kersenbloesem is dus niet altijd een paradijs, om het met typisch Japans gevoel voor understatement uit te drukken. Nederlanders zijn ontstemd als het te lang te droog is, maar ook als het te lang te nat is. Nederlanders spreken elkaar voortdurend over het weer. En klagen eerlijk gezegd ook wel een beetje. Japanners op bezoek in Nederland zullen zich erover verbazen, want klagen over het weer heeft toch helemaal geen zin? Weer is. Daar kun je niets aan willen.
Wel kun je je in hun ogen zo goed mogelijk proberen voor te bereiden op de gevolgen van het weer en de overige eigenschappen van de Japanse geografie. Aardschokken en -schokjes worden realtime gemeld per mobiele telefoon, en kunnen steeds beter zelfs voorspeld worden. Er wordt serieus geoefend in hoe te handelen bij een ramp. Ook heel jonge kinderen weten heel goed wat je moet doen bij een aardbeving, er is in nagenoeg elk huis een noodrantsoen, watervoorraad en een set kaarsen aanwezig. Gasfornuizen springen bij een schok vanzelf uit. Huizen en grotere gebouwen staan op flexibele fundamenten. In Hokkaido schakelde zelfs de kerncentrale zich uit voorzorg uit. Daar is duidelijk geleerd van 2011. Het leverde wel een black-out op, West-Hokkaido ging op zwart, maar er kwam in elk geval geen straling vrij.
Elke ramp is inderdaad ‘rampzalig’, maar het is tevens verbijsterend om te zien hoe snel de hulp meestal op gang komt, hoeveel goed voorbereide reddingwerkers met zwaar materieel steevast snel ter plekke zijn. En hoe uitgebreid en actueel men geïnformeerd wordt, met name via mobiele telefoons en televisie. In Fukushima is er nog wel een hoop wederopbouw te verrichten, maar de communicatie en het snel opstarten van hulpverlening hebben ze in elk geval uitstekend voor elkaar.
Japan zit duidelijk in de hoek waar de klappen vallen. Opmerkelijk is de veerkracht van reddingwerkers én getroffenen. Er is natuurlijk verdriet, groot verdriet. Maar er wordt op dag nul ook al begonnen met opruimen en wederopbouw. Weer is. Daar kun je niets aan willen.
Meer informatie
Danny van Zeggelaar (NOS) publiceerde dit artikel in de online omgeving. “In Japan zijn ze wel wat gewend, maar dit natuurgeweld is uitzonderlijk”
13 september 2018