Op 26 december bezocht de Japanse premier, Shinzo Abe de beruchte Yasukuni-schrijn in Tokyo. Deze schrijn is berucht in de buurlanden van Japan omdat Japanse politici en de Japanse bevolking hier hun landgenoten herdenken die in oorlogen zijn overleden, inclusief Japanse oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog. Het bezoek van Abe aan de Yasukuni-schrijn bracht daarom de reeds ijskoude relaties tussen Japan en Zuid-Korea tot een nieuw dieptepunt. Voor twee landen die in het verleden lange tijd een zeer coöperatieve relatie hebben gehad, is dit een bijzondere ontwikkeling. Wat is er hier toch misgegaan?
Op 16 december 2012 verkozen de Japanse kiezers Shinzo Abe als nieuwe premier van Japan. Drie dagen later werd in Zuid-Korea Park Geun-hye verkozen als eerste vrouwelijke president van de Republiek Korea. Op dat moment verliepen de betrekkingen tussen Japan en Zuid-Korea al moeizaam. In de zomer van 2012 had de toenmalige president van Zuid-Korea, Lee Myung-bak, namelijk een bezoek gebracht aan de Dokdo-eilanden (in Japan: de Takeshima-eilanden). Zowel Zuid-Korea als Japan ziet deze kleine eilandengroep, gelegen in de zee tussen de twee landen, als zijn rechtmatige grondgebied. De Zuid-Koreaanse regering beheert de eilanden echter al sinds 1954. Lee Myun-bak was de eerste Zuid-Koreaanse president die de eilanden heeft bezocht. De Japanse regering kon deze zet niet waarderen, en trok tijdelijk zijn ambassadeur uit Seoul terug. Deze spanningen liepen nog toen de Zuid-Koreaanse en Japanse bevolking hun nieuwe leiders in december verkozen.
In het begin van hun termijn spraken premier Abe en president Park hun goede hoop uit dat ze de betrekkingen tussen hun twee landen konden herstellen. In plaats daarvan bereikten de betrekkingen een dieptepunt. Hoewel het gebruikelijk is dat nieuwe Zuid-Koreaanse en Japanse leiders aan het begin van hun termijn een bilaterale top houden om de samenwerking in te luiden, heeft deze top na meer dan een jaar nog steeds niet plaatsgevonden. Premier Abe heeft al meerdere malen aangegeven open te staan voor bilaterale gesprekken, om zo de relaties weer recht te trekken. President Park houdt de boot echter af. De boosdoener volgens haar? Het historische revisionisme van Shinzo Abe. Park uit continu kritiek op de regering van Abe en verklaart geen nut te zien in bilaterale gesprekken zolang premier Abe en zijn regering niet het oorlogsverleden van Japan erkennen.
De Japanse regering bevat op dit moment immers meerdere leiders die historische revisionisten zijn. Deze Japanse leiders, waaronder Shinzo Abe, erkennen de standaard visies op het Japanse oorlogsverleden gedurende de Tweede Wereldoorlog niet. Ze vinden dat de geschiedenis van Japan in de aanloop naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog extreem negatief wordt weergegeven. Ze ontkennen dat het Japanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog op grote schaal een systeem van geforceerde seksslavernij organiseerde. Ze geloven dat landen als China en Zuid-Korea de Japanse oorlogsmisdaden overdrijven. Ook vinden ze dat Japan aan het einde van de Tweede Wereldoorlog onterecht gestraft is voor misdaden die de westerse koloniale machten zelf ook ongestraft begaan hebben. Leiders als premier Abe proberen daarom de Japanse geschiedenis van deze periode in een positiever licht te brengen, door bijvoorbeeld te lobbyen voor meer patriottische geschiedenislessen op Japanse scholen. Ook uitten ze meermaals hun twijfels over de standaard interpretaties van de Japanse oorlogsgeschiedenis.
Door het uitten van zulke visies op zulk hoog regeringsniveau brengen premier Abe en zijn regering de verontschuldigen voor oorlogsmisdaden die eerdere Japanse leiders hebben gemaakt in diskrediet. Voor de Zuid-Koreaanse leiders en bevolking komt het over alsof de Japanse regering niet consistent berouw toont voor de verschrikkingen van de bezetting van Korea van 1910 tot 1945. Het bezoek van premier Abe aan de Yasukuni-schrijn, waar ook de mensen vereerd worden die de Japanse oorlogsmisdaden mogelijk hebben gemaakt, heeft dit gevoel onder de Zuid-Koreaanse bevolking alleen maar bevestigd. Daarom zijn de relaties tussen de regering van Abe en de regering van Park ijskoud. Gezien de visies van premier Abe, zal dit in de toekomst ook niet veranderen.
De vraag blijft echter of het wel verstandig is van Park Guen-hye om dialoog met de Japanse regering uit de weg te gaan. Premier Abe heeft meermaals aangegeven dat hij bereid is om bilaterale gesprekken te houden. President Park houdt de poot stijf. Zonder dialoog blijft deze situatie echter vast zitten, en is er geen verbetering mogelijk. Tijd voor diplomatieke toenadering, dus.
12 januari 2014