Iconische Japanse bouwwerken: Nippon Budōkan

Of de Olympische Spelen van Tokyo volgend jaar doorgaan, weet niemand. Wanneer daarover besloten wordt evenmin. Tot die tijd wordt daarom alvast weer voorzichtig geoefend met grote(re) sportevenementen, uiteraard met inachtneming van regels tegen coronabesmettingen. Het jaarlijkse karatetoernooi voor de Kanto-regio was in oktober het eerste evenement in de wereldberoemde Nippon Budōkan sinds maart.

Toen de Olympische Spelen van 1964 aan Tokyo werden toegewezen, beschouwde de Japanse regering het als een uitgelezen kans om het land opnieuw te presenteren. In de bijna twintig jaar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië was de agressor namelijk veranderd in een politiek heringericht, infrastructureel heropgebouwd en economisch succesvol land – en de wereld mocht het weten. 

In de hoofdstad werd daarom nieuwe infrastructuur aangelegd en werden in rap tempo gloednieuwe sporthallen uit de grond gestampt, de één nog prachtiger dan de andere. Van al die faciliteiten zijn er een hoop bewaard en in gebruik gebleven, maar – op wellicht het Yoyogi National Gymnasium van architect Kenzo Tange na – is er geen zo beroemd als de Nippon Budōkan. 

In dit ‘martial arts stadion van Japan’ werd dat jaar namelijk het Olympische judotoernooi georganiseerd. Bij de enige van oorsprong Japanse sport op het Olympische programma hoorde een iconisch stadion, moet de organisatie hebben gedacht. Voor het ontwerp werd daarom de beroemde architect Mamoru Yamada (1894-1966) aangetrokken.

Artistieke architectuur

budōkan
Kyoto Tower

Yamada was in 1920 mede-oprichter van de Bunriha Kenchiku Kai, ‘architecturale afscheidingsbeweging’. Deze groep ontwerpers vond dat architectuur, naast functioneel, ook een artistieke uitdrukking hoorde te zijn. Dat lijkt, gelet op de traditionele Japanse bouwstijl, een overbodige boodschap. Toch waren ook in Japan moderne betonnen en stalen constructies erg in trek aan het begin van de 20e eeuw. Yamada en zijn metgezellen zwommen met hun ontwerpen tegen die stroom in.

Door de jaren heen viel dat soms goed bij het publiek, en soms minder goed. Een beroemd ontwerp van zijn hand is de Kyoto Tower, direct tegenover het centraal station. Deze werd eveneens in 1964 voltooid, maar veel Japanners vonden ‘m op dat moment veel te modern voor de oude hoofdstad, vol als die stond met traditionele bouwwerken.

Yumedono in Nara

Het ontwerp voor de Budōkan was in die zin veel traditioneler. Yamada liet zich ervoor inspireren door de Yumedono, ‘Hal der Dromen’, onderdeel van het tempelcomplex Horyu-ji uit de achtste eeuw in Nara. De uitvoering is ontegenzeggelijk moderner, maar de verhoging onder het gebouw, de acht hoeken en het ornament op de punt van het dak laten er geen twijfel over bestaan: Yamada verwees hier terug naar een tijd dat Japanse architectuur meer dan alleen maar functioneel was.

Artistiek én functioneel

Van bovenaf bezien, omzoomd door de bomen van het Kitanomaru-park, oogt de Budōkan inderdaad als een tempel. Het slimme van het ontwerp is dat onder die traditionele, artistieke schil juist ook een zeer functionele binnenkant schuilt. Zoals bij de allerbeste Japanse ontwerpen gaat vorm hand in hand met functie, in plaats van erover. Het gebouw is door zijn steile tribunes redelijk compact, maar biedt toch plaats aan het forse aantal van 14.000 toeschouwers. Die hebben, door de achthoekige vorm, allemaal goed zicht op de actie. Dat kwam goed van pas tijdens de Olympische Spelen van 1964, waar – tot ongeloof van veel Japanse toeschouwers – Nederlander Anton Geesink de gouden medaille in de zwaarste gewichtsklasse won.

Maar ook in de jaren sindsdien is de zaal veel en vaak in gebruik. Voor budosport- of kalligrafietoernooien, maar zeker ook concerten. Door de vorm van het gebouw is de akoestiek er uitstekend – zie ook de ronde Londense Royal Albert Hall. Westerse artiesten treden er maar wat graag op: de Beatles waren in 1966 de eersten. Maar ook onder Japanse muzikanten is de Budōkan, gelegen op een steenworp afstand van de Yasukuni-schrijn. in trek. Daar een concert geven is niet alleen een mijlpaal, het is ook het bewijs dat je als artiest tot de buitencategorie behoort. Zo werd de 25-jarige samenwerking tussen animatieregisseur Hayao Miyazaki en componist Joe Hisaishi er in 2009 gevierd met een serie concerten.

Zo vol als in bovenstaand filmpje zal de Budōkan volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid niet zitten – als de Olympische Spelen überhaupt al doorgaan. Bij bovengenoemd testevenement werden de normaal drukbezochte openings- en afsluitingsceremonie ook overgeslagen. Maar als het ergens kan, is het in Japan. Tot die tijd is het glas daarom halfvol, en worden – ook in de Nippon Budōkan – voorbereidingen getroffen voor een nieuw normaal. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *