Hoe leegte zorgt voor ritme in Ghibli-films

De allermooiste films zijn die films waarbij je, telkens wanneer je kijkt, iets nieuws ziet. Het overkwam ons wederom toen we begin februari eindelijk Sen to Chihiro no Kamikakushi (hier in 2001 verschenen als Spirited Away) voor het eerst op het grote scherm zagen. Het was een feest om alle memorabele en fantastische scènes weer te zien, maar wat deze keer voor het eerst echt opviel zijn juist de rustpunten daartussen in. Japanners noemen dit principe ‘ma’, wat vrij vertaald pauze of leegte betekent.

GhibliZeggen dat Chihiro, de 10-jarige protagonist, het voor de kiezen krijgt, is een understatement: binnen drie kwartier (in filmtijd) veranderen haar ouders in varkens, dreigt ze zelf te vervagen, komt ze terecht in een badhuis voor goden, bestierd door menskikkers en geleid door een heks die haar naam afpakt en dwingt om de meest smerige baden te schrobben. Het is allemaal prachtig, maar toch ook erg bevreemdend. Dat je als kijker Chihiro toch kunt bijbenen is door het slimme gebruik van ma. Een secondenlang shot waarin Chihiro over het water uitkijkt, een scène waarin een ander personage haar in haar slaap toedekt met een kussentje, beelden van het badhuis, net zichtbaar door de ochtendmist – het is telkens de perfecte pas op de plaats. Je kunt even de tijd nemen om het allemaal op je in te laten werken.

Rustpunten

Zo bedoelt regisseur Hayao Miyazaki het ook. In gesprek met de beroemde filmcriticus Roger Ebert in 2002, die deze rustpunten opmerkte, zei hij, na drie, vier keer in zijn handen te hebben geklapt: “De tijd tussen mijn handklappen is ‘ma’. Als je alleen maar actie hebt, zonder adempauzes, wordt het gewoonweg te druk. Mensen die films maken, zijn bang voor pauzes. Ze willen die per se vullen, omdat ze bang zijn dat het publiek verveeld raakt. Maar een film voor 80 procent met actie vullen, is geen garantie dat kinderen geconcentreerd zullen kijken. Waar het écht om gaat, zijn de onderliggende emoties – dat je die niet uit het oog verliest.”

Wie oplet, ziet zulke momenten in alle Ghibli-films: kabbelend water in een beekje, de eerste regendruppels die een bui inleiden, wasgoed dat wappert in de wind. Miyazaki, in hetzelfde interview: “Wat mijn vrienden en ik al sinds de jaren ’70 proberen, is zorgen voor wat meer rust; we willen kinderen niet overladen met lawaai en afleiding, maar hun emoties en gevoel volgen wanneer we een film maken. Als je vreugde, verbazing en empathie toont, zijn geweld en actie niet per se nodig. [Kinderen] volgen je. Dat is ons uitgangspunt.”

Ghibli’s animatie weerspiegelt het leven

Miyazaki heeft vaak gezegd dat hij, wanneer hij aan een film begint, nooit het verhaal helemaal in zijn hoofd heeft: tijdens het tekenen laat hij zich meevoeren in de richting die de film opgaat. Bij de meeste van zijn films is dat ook te zien: ze beginnen soms middenin de actie, en kennen ook lang niet allemaal een voor het publiek bevredigende afloop – of überhaupt een einde. Waar andere studio’s als Pixar en Disney animatie (overigens vaak net zo virtuoos) als gereedschap gebruiken om een verhaal met een kop en een staart te vertellen, gebruikt Ghibli het medium om het leven weer te geven – inclusief rustpauzes.

Dat is even wennen, in een tijd waarin voor veel mensen pauzes, leegte, stilte en verveling gelijk staan aan tijdverspilling. Niet eens per se omdat dat ook echt zo is, maar omdat we voortdurend honderdduizenden redenen hebben om die rust juist niet te nemen. Daarom raakte en ontroerde Sen to Chihiro no Kamikakushi wederom: juist in een tijd waarin het leven voortdurend en onverminderd hard doordendert, kun je wel eens enorm verlangen naar even helemaal niks.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *