Geen Studio Ghibli zonder Toshio Suzuki

Wie een samenwerking tussen Studio Ghibli en Lucasfilm had voorspeld, was tot voor kort gek verklaard. Toch sloegen de Japanse animatiestudio en het Amerikaanse productiehuis onlangs de handen ineen voor Zen: Grogu and Dust Bunnies. Het is het zoveelste wapenfeit van producer Toshio Suzuki, die voor deze film bovendien zelf ook voor het eerst penseel op papier zette.

Gaat het over Studio Ghibli, dan denk je logischerwijs aan Hayao Miyazaki en (de in 2018 overleden) Isao Takahata, regisseurs van wereldwijd geliefde films als My Neighbour Totoro, Spirited Away, Princess Mononoke en Grave of the Fireflies. Zonder Toshio Suzuki zouden die films er echter niet zijn geweest, of waren het er in elk geval een stuk minder. Miyazaki en Takahata staan immers niet bekend om hun gave om dingen af te ronden. Of om het geduld dat ze voor elkaar konden opbrengen. Zoals Miyazaki het ooit treffend verwoordde: “Zonder Suzuki-san was er geen Studio Ghibli geweest.”

‘Waar het allemaal begon’

Toshio Suzuki raakte, na een studie literatuur aan Keio University, werkzaam in de wereld van manga en anime, Japanse strips en animatiefilms. Als redacteur voor het nieuwe tijdschrift Animage benaderde hij Takahata en Miyazaki in 1978 voor een interview over hun eerste samenwerking, de door Takahata geregisseerde film Horus: Prince of the Sun. De heren bedankten toen nog vriendelijk voor de eer. Maar de aanhouder won: vanaf 1982 publiceerde Suzuki exclusief Miyazaki’s manga, Nausicaä of the Valley of Wind. Daarna hielp hij hem er een film van te maken, die in 1984 verscheen. Nog een jaar later richtten Miyazaki, Takahata en Suzuki samen hun animatiestudio, Ghibli, op. Niet voor niets omschrijft Suzuki Animage als de plek ‘waar het allemaal begon’.

‘Allemaal’ is een understatement: zeker in de eerste jaren lag de Ghibli-productie torenhoog. Van 1986 tot 1989 verschenen Laputa: Castle in the Sky, Grave of the Fireflies, My Neighbour Totoro en Kiki’s Delivery Service. Daarna nam het tekentempo wel iets af, maar de kwaliteit niet: met onder meer tijdloze hits als Princess Mononoke en Spirited Away kan de studio bogen op één van de meest indrukwekkende filmografieën ooit.

Suzuki’s rol

Voor de rol van producer bestaat niet echt één passende definitie, zeker niet in Hollywood. Daar volstaat soms het lezen van een script, of een bezoek aan een filmset, al voor een credit als ‘executive producer’. Dikwijls zijn mensen die in die rol op een voor- of aftiteling verschijnen ook geldschieters. Toshio Suzuki lijkt in die zin vooral de rol van ouderwetse studiobaas te hebben gespeeld: hij houdt van begin tot eind zicht op de totstandkoming van een product. En alles wat daarbij komt kijken.

Suzuki fungeert als klankbord voor Takahata en Miyazaki. Maar hij is óók onderhandelaar, zodat zijn regisseurs zich volledig kunnen focussen op het creatieve proces. Studio Ghibli was lang een dochteronderneming van uitgeverij Tokuma Shoten, die lang werd voorgezeten door een Japanse zakenman van de oude stempel. In zijn boek schetst Ghibli-medewerker Steve Alpert hoe Suzuki alle partijen behendig tevreden hield. In de documentaire over de totstandkoming van The Wind Rises en The Tale of the Princess Kaguya zie je Suzuki theaterketens afgaan om beide, op dat moment nog aankomende, films te promoten. Vaak gekleed in traditionele Japanse kledij, altijd met een sigaret stevig tussen de vingers geklemd.

Suzuki is een man op de achtergrond, maar onderhandelt indien nodig met het mes op tafel. Letterlijk. Eén van de meest aangehaalde anekdotes over Suzuki is namelijk zijn ‘aanvaring’ met filmproducent Harvey Weinstein. Die werkte namens Disney aan de Amerikaanse distributie van Princess Mononoke. In principe prima, ware het niet dat Weinstein de film veel te lang vond en deze graag wat in zou korten. Naar verluidt – het is nooit bevestigd, maar ook niet ontkend – kreeg hij een katana thuisbezorgd, met daarbij een briefje: ‘No cuts’. Met de vriendelijke groeten van Studio Ghibli.

Deal met Disney

Van Mononoke bleef Weinstein daarom af, maar omdat de film nauwelijks iets opbracht in de VS stond Disney niet per se te springen om meer. Gelukkig had Disney een grote Ghibli-fan in de gelederen: John Lasseter. Deze directeur van animatiestudio Pixar had ook een distributiedeal met Disney getroffen. Hij wist de boardroom ervan te overtuigen dat de films van Miyazaki een plek in de Amerikaanse theaters verdienden.

Voor Suzuki en Miyazaki was Disney de enige logische distributeur: één van de weinige studio’s waar traditionele celanimatie nog hoog in het vaandel stond. Kassuccessen werden de films in Amerika niet, maar toch was Suzuki Lasseter bijzonder dankbaar: het bezoek dat hij en Miyazaki aan Amerika brachten in 2001 werd gefilmd, en later in Japan uitgebracht onder de naam Lasseter-san, arigato.

Amerikanen houden niet van ondertiteling, en dus nam Disney voor elke Ghibli-film ook Engelse stemmen op. Zo kwamen Miyazaki en Suzuki in contact met producer Kathleen Kennedy: ze faciliteerde in 2008 de Engelse versie van Ponyo On a Cliff by the Sea. Die samenwerking beviel dermate goed dat er contact werd gehouden. Disney kocht Lucasfilm, Kennedy werd er directeur, en ruim 14 jaar later is er Zen: Grogu and Dust Bunnies.

Open cirkel

De film eindigt met een gekalligrafeerde ensō: in één vloeiende beweging op papier gezet, rond, en – afhankelijk van hoe de persoon die het penseel hanteert zich voelt – open of dicht. Een dichte cirkel betekent perfectie, open staat voor imperfectie. Positief: er is nog beweging, ontwikkeling mogelijk.

Miyazaki en Suzuki werken op dit moment hard aan How do you live?, normaal gesproken de laatste film van in ieder geval Miyazaki, die op moment van schrijven 81 is. Voor Suzuki beginnen de jaren echter ook te tellen: hij is 74. Toch laat hij zijn ensō aan één kant open.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *