Japan is sinds haar ontdekking door het Westen een dankbaar onderwerp geweest voor westerse schrijvers. Thomas Raucat was een Franse schrijver, die als één van de eerste Europeanen een roman schreef waarin hij een vergelijking tussen zijn eigen Westerse en de Japanse inborst probeerde te maken. Dit verhaal, getiteld De eerbiedwaardige escapade, is gebaseerd op zijn eigen ervaringen en observaties in het Japan van de jaren ’20.
Thomas Raucat werd geboren als Roger Emmanuel Alfred Poidatz (1894-1976). Zijn vader Alfred Poidatz was ingenieur en bestuurder bij de Decauville, een beroemde machinefabriek waar spoorstaven en treinlocomotieven werden vervaardigd. Zijn moeder Cécile Magniol was een kleinkind van de Poolse dokter en wetenschapper Pierre-Louis-Napoléon Chernoviz, tevens lijfarts van Pierre de Tweede, keizer van Brazilië van 1831 tot 1889.
Gezien de technische en medische achtergrond van zijn ouders, was het niet verwonderlijk dat Poidatz junior naar de École Polytechnique in Parijs werd gestuurd. Deze technische school is nog steeds één van de meest prestigieuze onderwijsinstellingen in Frankrijk. Roger studeerde er van 1913 tot 1915. Na zijn eindexamen monsterde hij aan bij de Franse luchtmacht, om niet lang daarna in een verkenningsvliegtuig te vliegen gedurende de Eerste Wereldoorlog. Voor het in kaart brengen van de vijandelijke gebieden werd Poidatz onderscheiden met de Ordre du Regiment. Zijn verdiensten zorgden er ook voor dat hij mee werd gevraagd op de vierde Franse missie naar Japan. Het keizerlijke leger was op dat moment nog bondgenoot van de geallieerden en zat verlegen om krachten die de Japanse piloten konden onderwijzen in de luchtfotografie.
Toen zijn opdracht voltooid was, keerde Poidatz via China en India terug naar Europa. Tijdens de reis bewerkte en voltooide hij in 1924 zijn eerste roman l’Honorable Partie de Campagne (De Eerbiedwaardige Escapade), een gestileerd reisverslag van zijn ervaringen en observaties in Japan. Poidatz gebruikte een pseudoniem op de kaft; Thomas Raucat. Dit vormt namelijk een Frans-fonetische spelling van de Japanse zegswijze Tomarō ka (‘zal ik vannacht blijven slapen’).
Het boek werd zowel door het lezerspubliek als door de critici goed ontvangen, maar Thomas Raucat zou nog maar één boek uitbrengen, een verzameling korte verhalen die oorspronkelijk gepubliceerd werd in verschillende Franse tijdschriften. De Shang-Haï à Canton (Van Shanghai naar Kanton) werd in 1927 uitgegeven en in 1928 opnieuw in een aangevulde druk uitgebracht als Loin des Blondes (Weg van de Blondines). Twee van de korte verhalen uit Loin des Blondes werden vertaald door de Nederlandse schrijver J. Slauerhoff en in 1929 uitgegeven. In 1974 werden de verhalen nogmaals uitgegeven onder de titel Twee Verhalen.
De eerbiedwaardige escapade
Thomas Raucat vertelt het verhaal in zes delen, vanuit de verschillende perspectieven van de hoofdpersonen: de buitenlandse diplomaat die zich moedwillig laat verleiden door een jong meisje, het meisje zelf, een Japanse grootindustrieel, de verleidende buitenlander, de stationschef op het station waar de buitenlander en het meisje hebben afgesproken, de eigenaresse van de ryōkan in Enoshima, een vriendin van het meisje en haar zoontje, en het mooie meisje in het gezelschap van een jonge man.
I De buitenlander
Plaats van handelen is de Tokiose Vredes Tentoonstelling in Ueno, op 10 juni 1922. Dit evenement is georganiseerd om te gedenken dat de eerste wereldoorlog vier jaar geleden, in 1918, eindigde. Het park is gevuld met paviljoens, vaak gebouwd in westerse stijl, waar de binnen en buitenlandse bezoekers zich laven aan nieuwe producten en woon-ideeën. Ook de hoofdpersoon, een buitenlandse diplomaat van middelbare leeftijd met een goed verzorgd uiterlijk, wandelt door Ueno. Hij merkt de watervliegtuigen op, waarmee bezoekers heen en weer worden getransporteerd over de centrale vijver. Maar zijn aandacht wordt pas echt getrokken door twee Japanse meisjes, die op gracieuze wijze in Kimono voorbijlopen. De buitenlander vraagt aan het knapste meisje of zij mee wil gaan op een reis naar Enoshima, een beroemd vakantieoord niet ver van Tokyo. Het meisje is overvallen door dit plotselinge verzoek van de vreemdeling en slaat haar ogen neer. Als de buitenlander het meisje vervolgens verder wil overtuigen, wordt hij aangesproken door een Japanse heer, die gestoken is in een onberispelijk westers kostuum.
De Japanner blijkt een grootindustrieel te zijn, met wie de buitenlander enkele dagen geleden nog zaken heeft gedaan. Verwonderd vraagt de man waarom de buitenlander zich niet tot hem heeft gewend, om een geschikte overnachting in Enoshima te regelen, maar zich in plaats daarvan tot twee Japanse meisjes uit de werkende klasse heeft gewend! De grootindustrieel roept uit dat hij zich geschoffeerd voelt, maar biedt vervolgens aan om samen met enkele van zijn vrienden de buitenlander te vergezellen op zijn treinreis naar Enoshima en daar diens gastheer te zijn, in de befaamde Umematsuya ryōkan. Na deze belofte wil de man de meisjes mededelen dat zij aankomende maandag niet tevergeefs naar het station hoeven te komen, maar ze zijn al verdwenen in de menigte. De buitenlander belooft aan zijn Japanse zakenrelatie om maandagochtend om 9:45u op het station te verschijnen, maar hoopt heimelijk dat de meisjes er ook zullen zijn.
II Het jonge meisje
De knapste van de twee meisjes besteedt twee dagen aan het zoeken van een waardige outfit om met de vreemdeling op reis te gaan naar Enoshima. De obi (kimono-ceintuur) die ze tijdens de tentoonstelling heeft gedragen, kan ze niet meer gebruiken, maar omdat de buitenlander haar parasol nog niet heeft gezien, neemt het meisje die wel mee. De Japanse gewoonte om het gezicht te verven is gelukkig niet aan modegrillen onderhevig, maar ze verzucht dat Japanse meisjes niet gezegend zijn met een interessante huidskleur en daarom zoveel wit poeder op moeten doen om er mooi uit te zien. Vervolgens komt ze erachter dat ze tijdens haar tochten door de stad om reis-gerei te kopen, te veel geld heeft uitgegeven en geen geld meer heeft om met de buitenlander mee te reizen naar Enoshima.
III Een Japanse grootindustrieel
De Japanse grootindustrieel arriveert op tijd bij het station. Niet veel later komen zijn kennissen, Takamori-san en professor Kamei aan. Takamori-san is ontwerper van de stro-hoeden die de grootindustrieel in zijn fabrieken laat vervaardigen en professor Kamei heeft lange tijd in verschillende buitenlanden gewoond en onderwijst nu Keltisch en Saksisch recht aan de universiteit van Tokyo. Daarna arriveert Yamaguchi-san, een ambtenaar die ook in de krant schrijft en veel kennis van de aandelenmarkt heeft. Tien minuten voor vertrek van de trein is de buitenlander nog niet gearriveerd. De grootindustrieel verwijt de buitenlander niet alleen dat hij te laat is, maar ook dat hij de Japanse sociale mores niet respecteert. Het zou tot daaraantoe zijn geweest als de buitenlander een Geisha had betaald om hem gezelschap te houden, maar het is ongehoord dat hij ongetrouwde Japanse vrouwen mee op reis vraagt. Hij kan er niet bij dat Westerlingen over superieure technologie beschikken, maar wat betreft sociale conventies hopeloos achterlopen op Japan.
De buitenlander komt uiteindelijk niet opdagen, maar de leden van het reisgenootschap doen alsof er niets aan de hand is. De trein vertrekt en ze geven elkaar volgens de Japanse sociale conventies cadeaus; in dit geval chocolade en sigaretten. Eenmaal aangekomen in Enoshima, vraagt de grootindustrieel aan de stationschef of hij de meisjes, als deze met de buitenlander meegekomen zijn, onder kan brengen in hotel Tokiwa. Dit hotel is niet slecht, maar staat veel lager in aanzien dan de Umematsuya. De grootindustrieel wil hiermee benadrukken dat de meisjes toch echt van een lagere rang zijn, en niet passen bij de statuur van de buitenlander en zijn Japanse gastheren.
IV De buitenlander verleidt
De buitenlander besluit opzettelijk de trein te missen. Hij wil geen liefde kopen, zoals hij dat de Japanners die geisha bezoeken aanwrijft, maar geliefd worden om wie hij is. Dat doet hij paradoxaal genoeg wel door het exotische karakter van zijn buitenlanderschap te benadrukken. Een kostuum van pongée-zijde, een stropdas waarop een overdreven grote parel is vastgezet en een Zwitserse koloniale helm omwonden met granaat-rode tule moeten dit uitstralen. Vervolgens laat de buitenlander een luxe auto komen die hem naar het station zal brengen. Hij merkt op dat de Japanners die hem vervoeren hoger in rang schijnen te zijn, maar dat hijzelf gelukkig langer en breder is.
Hij arriveert na een wilde rit, waarbij hij bijna een fataal ongeluk krijgt als de auto tegen één van de gloednieuwe Tokyose wolkenkrabbers rijdt, bij het station. De grootindustrieel blijkt, tot vermaak van de buitenlander een briefje in gebroken Frans te hebben achtergelaten, waarin hij laat weten dat ze helaas niet konden wachten op de eerbiedwaardige buitenlander en alvast vooruit gegaan zijn, op weg naar de Umematsuya. De buitenlander stapt op de trein en fantaseert tijdens zijn reis dat hij op ieder station dat ze passeren een cadeautje zal achterlaten, in de veronderstelling dat het meisje van de tentoonstelling hem achterna reist. Zo zal hij een camera, een horloge van platinum en zelfs een roomijsje voor haar achter willen laten op respectievelijk de stations van Shinagawa, Omori en Yokohama, opdat zij maar achter hem aan reist. Dan wiegt de rijdende trein hem in slaap, maar niet voordat de buitenlander nogmaals heeft bedacht dat hij de Japanse vrouwen zo betoverend vindt, heel anders dan de Europese diplomatenvrouwen, die om politieke redenen maar niet vanwege hun charme naar Japan zijn gereisd..
V De stationschef
In Enoshima staat de stationschef op de uitkijk, met de opdracht om een buitengewone gezant van de commissie van sociale ethiek, van het bureau van de Volkenbond welkom te heten. Deze buitenlander wordt altijd gezien in het gezelschap van verschillende vrouwen en het is niet duidelijk of hij zich schuldig maakt aan subversieve feministische propaganda. Als de trein arriveert, veinst de vreemdeling verbazing wanneer hij merkt dat de stationschef en politieman hem opwachten. Tot zijn grote vermaak staat de Japanse delegatie opgesteld op volgorde van belangrijkheid. Eerst de assistent-stationschef, dan de conducteur en vervolgens degene die de bagage afhandelt. Het meisje dat de kaartjes verkoopt staat, als vrouw, helemaal achteraan. De buitenlander wordt uiteindelijk per auto vervoerd naar het hotel, maar de brug waar de auto over rijdt is eigenlijk bedoeld als voetgangersbrug, en stort in. Een aantal mensen raakt gewond, maar de buitenlander overleeft het ongeluk – al is zijn bagage zoek.
VI De eigenaresse
Aangekomen in de Uematsuya wordt hij verzorgd door de eigenaresse en ook gemaand om een bad te nemen. Zij ziet tot haar verbazing dat professor Kamei en Yamaguchi-san, die zich al in het badhuis bevinden, proberen hun naaktheid te verbergen, omdat zij veronderstellen dat de eerbiedwaardige gast net als andere Europeanen niet bestand is tegen naaktheid.
V Vriendin van het meisje en haar zoontje
In het kielzog van het knappe meisje is één van de vriendinnen met haar zoontje meegekomen. Tijdens de treinreis mijmert de moeder dat het mooie weer in Enoshima ongetwijfeld goede invloed zal hebben op haar pasgeborene. Als ze bij de Uematsuya aankomen, uit de moeder haar twijfels over het samenzijn van het knappe meisje met de buitenlander. Bevangen door twijfel loopt aarzelt het knappe meisje om de buitenlander te ontmoeten. Intussen sparen de grootindustrieel en zijn vrienden kosten noch moeite om de buitenlander te laten slapen met een geisha. Ze stellen alles in het werk om maar te vermijden dat hij met het meisje van zijn keuze slaapt, niet om haar te beschermen maar omdat ze uit een lagere klasse komt en niet mag omgaan met de hooggeplaatste diplomaat.
VI het mooie meisje in het gezelschap van een jonge man
Dan ontvangt het meisje een telefoontje van haar grootmoeder in Tokyo, die haar verzoekt om onmiddellijk terug te keren naar Tokyo om daar te trouwen met haar verloofde. Na het telefoontje loopt ze vol twijfels over het strand van Enoshima, waar ze een jongeman tegen het lijf loopt. Ze neemt hem in vertrouwen en vertelt dat ze weliswaar dol is op haar verloofde, maar bang is voor zijn schoonfamilie en liever wil wachten totdat haar verloofde klaar is met studeren. De jongeman leeft zich in haar situatie in en uiteindelijk slapen ze met elkaar op het strand. Ze vallen echter in slaap en wanneer de jongeman wakker wordt, ontdekt hij tot zijn afgrijzen dat het meisje zelfmoord heeft gepleegd door in de vloedlijn te verdrinken, vlak nadat ze hem verlaten heeft. Intussen verblijft de buitenlander nog steeds in de Uematsuya, in afwachting van het meisje..
Thomas Raucat schreef meer dan een karikatuur
Thomas Raucat lijkt een nogal karikaturaal verhaal te hebben geschreven, waarin hij gretig gebruik maakt van typische vooroordelen van westerlingen over oosterlingen, en vice versa. Tegelijkertijd wekt Thomas Raucat de indruk dat de betrokkenen dat niet kunnen helpen. Want enerzijds zijn de Japanners uit alle macht bezig om een modern land te bouwen, naar westers voorbeeld en willen ze dat ook aan het buitenland tonen. Tegelijkertijd blijkt uit de terughoudendheid jegens de buitenlandse diplomaat dat de oude gewoonten nog zeer diep ingesleten zijn en dat veel mensen niet zomaar van plan zijn om die opzij te zetten.
De beschrijving van de individuele karakters van de personages stijgt in elk geval ruimschoots boven het niveau van louter karikaturen uit. Ze brengen hun eigen standpunt tot uitdrukking, waarbij de worsteling tussen de oude zeden en de nieuwe tijd telkens aan de oppervlakte is. De Eerbiedwaardige Escapade biedt een westerse, maar fascinerende kijk op de verschillende lagen van het Japanse leven in de jaren ’20 van de vorige eeuw.
De Eerbiedwaardige Escapade van Thomas Raucat is (beperkt) verkrijgbaar in het Engels, Frans en Nederlands.
16 december 2019