Waarom in Japanse films zo veel en vaak gegeten wordt

De gefrituurde maïs in Still Walking. Het brood in Shiawase no Pan. De noedelsoep in Tampopo. De mochi in An. De pruimenwijn in Our Little Sister. In Japanse films wordt veel en vaak gegeten. En niet alleen in speelfilms: ook documentaires als The Birth of Sake en Jiro: Dreams of Sushi brengen de Japanse cuisine prachtig in beeld. Veel gerechten zijn ook erg fotogeniek, maar dat is niet de enige reden dat eten zo’n centrale rol inneemt in de Japanse cinema. In veel films is eten meer dan dat.

Wie Still Walking (2008) van Hirokazu Kore-eda voor het eerst ziet, is wellicht verrast door de beperkte setting en het lage tempo. De film speelt zich vrijwel volledig in en rond een woonhuis af, bewoond door een ouder echtpaar dat eens per jaar door hun twee overgebleven kinderen wordt bezocht. Niet voor de gezelligheid, maar om de sterfdag van hun oudere broer te herdenken. Dat klinkt misschien als zware kost, maar Kore-eda houdt het behoorlijk lichtvoetig. Zijn zelfgeschreven script is zeer subtiel, en laat een hoop verdriet onbesproken: àls gevoelens al geuit worden is het aan de keukentafel, en via het eten. Pas dan wordt iets over het verloren kind gezegd, bijvoorbeeld dat het zo gek was op de gefrituurde maïs. Als kijker voel je het vreselijke gemis; niemand hoeft het meer uit te spreken.

In een andere film, Our Little Sister (2015) maakt Kore-eda opnieuw gebruik van deze verteltruc. De film gaat over hoe het leven van drie zussen in de kustplaats Kamakura verandert als hun vader overlijdt en hun halfzusje bij hen intrekt. De oudste zus en haar moeder, twee dezelfde karakters, leggen op een gegeven moment een ruzie bij. Niet met heel veel woorden: de laatste pot met oma’s zelfgemaakte pruimenwijn en de bijbehorende herinnering aan vroeger zeggen alles. Ook is er de geroosterde boterham met witvis die de jongste dochter altijd met haar vader at, en haar nu door één van zijn oude vrienden wordt voorgeschoteld. Vanaf dat moment is Kamakura écht haar thuis. Ze zegt het niet, maar als kijker weet je het. Kore-eda staat bekend om dit soort kleine, belangrijke momenten: toen dat in een recent interview ter sprake kwam, draaide hij er dan ook niet omheen. “Waar praten de personages echt over?”, glimlachte hij. “Niet over wijn of eten.. maar over familie.”

Dit gebeurt niet alleen maar in speelfilms: ook in documentaires die, afgaand op de titel toch vooral over eten lijken te gaan, speelt vaak meer. In de inmiddels wereldberoemde documentaire Jiro: Dreams of Sushi komt uiteraard heel erg veel prachtig klaargemaakte sushi voorbij, maar de film vertelt meer dan dat. Het is toch ook vooral het verhaal van Jiro Ono, de sushichef uit de titel. Hij wijdde zijn leven aan het klaarmaken van de meest perfecte sushi. En hoe mooi en romantisch dat ook klinkt, gaandeweg wordt ook duidelijk wat het hem gekost heeft. De relatie met zijn twee zoons, bijvoorbeeld. Want hoewel die allebei in navolging van pa sushichef zijn geworden, heeft Jiro het hen zeker niet makkelijk gemaakt. Alles moest wijken voor de perfecte maki. Nieuwe koks, en dus ook zijn zoons, kunnen gerust maanden-, zo niet jarenlang, bezig zijn met het kneden van de rijst. Tot je dat beheerst kom je niet eens bij de vis in de buurt. Vanuit Jiro’s droom is het te begrijpen, maar opvoedkundig verdient het niet de hoofdprijs.

Ook in The Birth of Sake (2015), een documentaire over de 144 jaar oude Yoshida-brouwerij, is veel meer te zien dan alleen het traditionele productieproces van sake. Dat wordt adembenemend mooi in beeld gebracht, maar al snel is ook het achterliggende verhaal zichtbaar. De brouwerij is één van de weinige die nog op deze arbeidsintensieve manier sake produceert, en het team, dat alleen maar mannen telt, spendeert telkens een half jaar in de brouwerij, ver weg van familie en vrienden. Het is hard werk, en de dagen zijn lang, maar de inmiddels bejaarde brouwmeester gelooft heilig dat het de enige manier is. Zijn kleinzoon hoopt zijn grootvaders rol ooit over te nemen, maar onder hem en zijn generatiegenoten bestaat toch ook wel de nodige twijfel of dit echt is hoe ze hun leven willen leven. Aan de andere kant zijn er ook de oudere teamleden die elk jaar halsreikend uitkijken naar de onderlinge kameraadschap en de bedrijvigheid binnen de brouwerij. De tijd erbuiten is voor de meesten vaak eenzaam en eindeloos. Zo toont de film net zo goed de kloof tussen twee generaties, en een verlangen naar een Japan dat in rap tempo aan het verdwijnen is.

In Japan is voeding en het bereiden ervan in de film enerzijds een voertuig voor het verbeelden van gevoelens en anderzijds ook het medium om vakmanschap en tradities die verloren dreigen te gaan te benoemen en door te geven. De hierboven benoemde films en documentaires zijn slechts enkele voorbeelden van de prominente plek die eten inneemt in de Japanse cinema. Let er maar eens op, en vergelijk het met hoe eten vaak in Westerse films en series wordt gebruikt: louter als reden om veel personages bij elkaar te brengen en zo het plot voort te stuwen. Herinner je bijvoorbeeld Downton Abbey. Wàt er gegeten wordt doet er – arme mrs. Patmore – totaal niet toe. Dat wil ook weer niet zeggen dat voeding, eten, in onze cinema nooit een rol van betekenis speelt, maar in ieder geval wel een stuk minder vaak.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *