Elbrich Fennema geeft haar eigen woorden aan Murakami

Japanoloog Elbrich Fennema woonde van 1984 tot 1993 in Tokyo. Zij werkte als correspondent voor onder meer NOS, BRT en NRC Handelsblad, publiceerde in Japanse media en was commentator bij Japanse tv-programma’s. Elbrich Fennema wéét hoe Japan werkt en publiceerde bij terugkomst het boek hoe Japan werkt over wat wij hier kunnen leren van de Japanse maatschappij, de journalistiek, de politiek, en de werkethiek. Elbrich is bovendien vertaler van het werk van Haruki Murakami en geeft hem een vanzelfsprekende Nederlandse stem.

Leuk om je te spreken, Elbrich! Ik ben benieuwd hoe je met Japan in aanraking bent gekomen. Waarom ben je erheen gegaan?

‘Ik heb Japans gestudeerd in Leiden en bedacht: ik moet de taal echt goed leren spreken. Het was een hele kleine faculteit destijds, er waren vier docenten. In mijn jaar waren er 20 studenten, en dat was al een record! Maar we hadden geen native speakers die ons lesgaven. Ik zag bij een groep ouderejaars hoe ze schutterden toen ze met een echte Japanner moesten praten en toen dacht ik: ik móét naar Japan om de taal goed te leren. Dat was de directe aanleiding om naar Japan te gaan. Maar natuurlijk moesten daar ook leuke afstudeeronderwerpen te vinden zijn – in elk geval meer dan ik in de bibliotheek van Leiden kon vinden. Toen ben ik naar Japan gegaan en er blijven plakken. Na een jaar daar, besloot ik: ik kan altijd nog terug naar Nederland, maar ik zit nu goed in Tokyo. Ik ben er gebleven en was er correspondent en journalist. Dat was heel bijzonder. De jaren ’80 waren natuurlijk ook een hele bijzondere tijd om in Japan te zitten: de economie was booming, het land had de duurste grond ter wereld… alles eraan was gekkigheid. Dus dat was wel een hele leuke tijd! Op een gegeven moment kregen mijn man en ik een kind. Toen werden we ons ervan bewust dat we daar maar met zijn drietjes waren en dat ons kind grootouders, ooms en tantes nodig had. Toen hij twee was, zijn we teruggegaan naar Nederland.’

En hoe kwam je tot het besluit Japans te gaan studeren?

‘Ik wilde iets leren dat ik nog niet kon. Natuurlijk waren er heel veel nieuwe dingen om uit te kiezen, maar bij heel veel studies is dat wat minder duidelijk. Bij Japans was uitermate helder dat ik dat op dat moment niet kon, en drie jaar later zou kunnen zeggen: dit heb ik geleerd. En natuurlijk kwam het ook niet volledig uit de lucht vallen. Zo was ik gefascineerd door de prenten van Japan die in het Van Gogh Museum hingen, Japans eten, Aikido, en er was telkens wel weer iets waardoor ik dacht: dit is wel een heel hoogontwikkelde beschaving. De Japanse cultuur heeft een heel andere afslag genomen dan de westerse, en dat vond ik fascinerend.’

Je hebt jezelf eerst in Leiden drie jaar Japans gestudeerd. Toen je eenmaal daar aan de Showa Joshi Daigaku ging studeren, voelde je toen een cultuurschok? Of dacht je, dit is het inderdaad voor mij?

“Waar ik over denk als ik Murakami vertaal?”

Vertalen heeft mij het inzicht gebracht dat er (bijna) niets is wat een ander mens niet kan begrijpen wat de ene mens met taal uitdrukt.’ Aldus Murakami.
Een moedige uitspraak, in aanmerking genomen hoe gebrekkig en onhandig mensen soms/vaak met elkaar communiceren. Gelukkig helpt het dat er bij vertalen tijd is om na te denken, dat er geen emotionele ruis is en geen sprake van oververhitting. Murakami heeft als auteur de tijd genomen om iets weloverwogen op te schrijven, en als vertaler neemt Elbrich de moeite om dat even weloverwogen over te zetten in een andere taal.

In een reeks blogs vertrouwt Elbrich Fennema haar gedachten over het werk van Murakami en het vertalen ervan toe aan het web. Lees haar gedachten over ritme in de taal, de betekenis van Murakami’s liefde voor muziek, over het ontbreken van lidwoorden in de Japanse taal, over de kracht van verbeelding, de rol van humor, taal en tolerantie en bijvoorbeeld de verraderlijkheid van pleonasmen en woorden met een onbedoelde dubbele betekenis in de bron- en ver-taal.
Lees verder op haar website

‘Nou, dat was niet zo eenduidig. Ik vond Tokyo wel een stuk lelijker dan ik het me had voorgesteld, al ben ik later wel gaan zien dat schoonheid in de kleine in plaats van de grote dingen zit. Dat is denk ik een kenmerk van Japanse esthetiek, bijvoorbeeld het eten. Maar de architectuur en de stad vond ik echt wat minder aantrekkelijk. Maar ik heb het al snel heel erg naar mijn zin gekregen in Tokyo, ik vond het helemaal niet moeilijk, de mensen waren er superaardig, het was er ook heel veilig en ik maakte snel vrienden.’

Wat ervoer je toen je terugging naar Nederland? Had je last van een omgekeerde cultuurschok?

‘Dat heb ik wel ervaren. Ik was er ook niet op bedacht, omdat je naar een plek teruggaat die je al denkt te kennen. Ik vond veel Nederlanders ineens lomp. Mensen waren een stuk minder beleefd, vriendelijk en toeschietelijk. De omgangsvormen in Nederland vond ik minder makkelijk. Een sprekend voorbeeld is de manier van cadeautjes inpakken: In Nederland zie je vaak een slordig, afgescheurd papiertje, terwijl in Japan de grootste aandacht aan het zorgvuldig en in mooi papier inpakken wordt besteed. Met veel Nederlandse cadeautjes zou ik echt niet aan kunnen komen bij Japanners.’

Wanneer ben je echt begonnen met literatuur vertalen? En waarom?

‘Toen ik terugkwam uit Japan was ik in eerste instantie van plan om af te gaan studeren. En ik had een heel leuk onderwerp gevonden, dat was de Japanse zakenroman. Bij nader inzien leek het me spannender om er een boek over te schrijven dan een thesis. Dat is ook gelukt: het boek heet “Hoe Japan werkt” en is uitgegeven door uitgeverij Atlas. Rond die tijd, in 1995, kocht Atlas de rechten aan van Haruki Murakami’s werk en die stelde als eis dat zijn boek uit het Japans werd vertaald. En toen vroeg Atlas mij daarvoor. Toen ben ik begonnen met zijn oudere werken, zoals “Ten Zuiden van de Grens” en “Norwegian Wood”.

Je hebt samen met Luk van Haute Murakami’s “ De moord op Commendatore” naar het Nederlands vertaald; deze verscheen zelfs eerder dan de Engelse. Hoe hebben jullie deze krachtinspanning kunnen leveren?

‘Zowel Luk van Haute als ik had geen tijd om deze tweedelige roman van ruim 1000 pagina’s te vertalen. Er zat bij de uitgeverij behoorlijke tijdsdruk op de ketel. We verdeelden daarom de vertaling; Luk begon bij pagina één, en ik halverwege. Van alle dingen die ik raar vond, maakte ik aantekeningen. Zoals: klopt het dat er een mummie in voorkomt? Luk kon daar pas op antwoorden toen hij zijn deel af had. Het afstemmen van toon en taal hebben we allemaal op afstand gedaan. We hebben gewerkt met opmerkingen in Word. Maar ook gebeld voor overleg. Dat was intens maar ook heel leerzaam. En wat betreft het verschil tussen Nederlands en Vlaams: omdat Atlas een Nederlandse uitgeverij is, willen ze graag een standaard Nederlandse vertaling. Manieren van uitdrukken en woorden die te Vlaams zijn, halen hun correctoren eruit.’’

Heb je nog een vertalersopleiding gevolgd, om de juiste toon te kunnen treffen in het standaard Nederlands?

‘Als er een vertalersopleiding was geweest, dan had ik die graag gedaan! Maar het begint echt met liefde voor taal, veel ermee bezig zijn. Het is namelijk heel eenzaam, dus als je daar geen plezier aan beleeft, dan is het wel een rampzalige bezigheid. Je moet het als een sport zien om het goede woord op de goede plek te krijgen. Je Nederlands moet heel goed zijn. En je moet ook veel lezen. Ik heb altijd mijn antennes aanstaan voor mooie uitdrukkingen, zodat ik dat later voor het vertaalproces kan gebruiken. Dat vind ik heel verrijkend en ik zou ook niet weten hoe ik zonder kan vertalen. Bij vertalersopleidingen leren ze je dit tegenwoordig ook aan, om te ruiken aan de verschillende manieren waarop je iets kunt vertalen. Gelukkig zaten Luk en ik op één lijn wat betreft de manieren van uitdrukken die we bij het vertalen van Murakami tegenkwamen. En als het goed is, valt het de lezer niet op dat er twee vertalers aan hebben gewerkt.’

Is het dan je doel om zo onzichtbaar mogelijk te zijn als vertaler?

‘Nou, je bent natuurlijk wel zichtbaar. Maar je moet wel proberen om de dingen waar je mee worstelt, zo op te lossen dat je de lezer er niet mee lastig valt.’

Hoe vertaal je dan bijvoorbeeld eettermen?

‘Het is nu wel gemakkelijker om te vertalen dan dertig jaar geleden, omdat gerechten als teriyaki en sushi nu zijn ingeburgerd in Nederland. Ook kun je plaatsen nu gemakkelijk opzoeken op internet. Ik heb wel eens in een oudere vertaling zien staan dat Shinjuku in een voetnoot beschreven werd als een levendige wijk van Tokyo. Dat hoeft nu niet meer.’

Als je aan het vertalen bent, kruip je dan ook echt in het hoofd van Murakami?

‘Soms gebeurt dat wel ja, denk ik. Wanneer ik bijvoorbeeld op zolder zit te vertalen, dan voelt het af en toe alsof ik ergens anders was. En dat is dan niet op zolder, ook niet in het hoofd van Murakami, maar in het universum van iemand anders.’

Word je daar dan ingetrokken omdat het universum zo Japans is?

‘Nee, ik vind Murakami’s verhalen universeel, voor mij zijn ze niet typisch Japans. Ik vind dat ze meer iets zeggen over de algemene menselijke natuur. Je moet niet zijn boeken lezen om een indruk te krijgen van hoe het er in Japan aan toe gaat, denk ik. Zo gaat het eraan toe in het hoofd van Murakami. De menselijke en de universele kant vind ik sterker dan de particuliere Japanse kant.’

Praat je ook met mensen over wat je ervaart, om je vertaling aan te kunnen scherpen?

‘De eerste keer ken ik de context van het verhaal nog niet en maak ik zonder anderen te raadplegen een vertaling. En de tweede keer ga ik er met de stofkam doorheen en kleur ik het in met de kennis van de rest van het boek. Dat is een geleidelijk proces. De eerste keer hoeft nog niet alles op zijn plaats te staan, die dingen zitten dan in mijn achterhoofd. Soms zijn het de keuzes die je prima kunt laten bespreken met iemand anders en soms zijn het dingen waar je een beetje op moet kauwen. Aan het einde van het boek hou ik altijd een lijstje dingen over dat ik voor wil leggen aan een Japanner om na te gaan of ik het goed heb begrepen. Als het om muziek of manga gaat, is er ook heel veel op internet terug te vinden.’

Hoe sta je tegenover het gebruik van vertaalmachines als Google Translate? Is dat wel nauwkeurig en menselijk genoeg?

‘Ik vind het gebruik van vertaalmachines prima als het erom gaat om te ontcijferen hoe laat een bijeenkomst begint, of waar ik me moet aanmelden voor deelname. Maar voor het vertalen van literatuur vind ik het nergens op slaan. Een vertaalcomputer heeft geen verbeelding. En die heb je wel nodig.’

Zou je het literair vertalen dan niet een soort kunstenaarschap kunnen noemen?

‘Ik vergelijk vertalers wel eens met musici. De brontekst is de geschreven muziek en ik ben de musicus die dat interpreteert naar eigen klank en er mijn eigen woorden aan geeft. Er is niemand die eraan twijfelt om een muzikant een kunstenaar of uitvoerend kunstenaar te noemen. Je kunt een vertaler daar goed mee vergelijken.’

Je hebt acht jaar in Japan gewoond en vertaald, van het Japans naar het Nederlands. Wat heeft dat losgemaakt in je perceptie van de wereld, wat je anders nooit had leren kennen?

‘Het meest prikkelende van Japan is dat het zo afwijkt van wat we kennen, dat het je bandbreedte van de wereld oprekt: hoe de maatschappij, of hoe een mens eruit kan zien. Als je alleen in Nederland woont, Nederlander bent en alleen Nederlanders kent, dan wordt dat de maat der dingen. De bandbreedte is veel groter. Ik vind dat dus enorm verrijkend: dat je idee en beeld van hoe de wereld eruit kan zien, zowel door in Japan te hebben gewoond als door boeken te lezen en te vertalen, veel ruimer wordt. Dat je met een bredere visie naar de wereld kan kijken. En het kan best zijn dat de wereld nog heel anders in elkaar zit dan je denkt, omdat we gewoon heel veel niet weten. Er komt ook wel een soort bescheidenheid en nederigheid uit voort die ik fijn vind.’

Wat vind je daar dan wat je hier nooit zou kunnen vinden? Wat is in Japan zo anders?

‘Neem die vormelijkheid of die vriendelijkheid die ik al noemde, aandacht voor details maar ook verschijnselen als hikikomori (jongeren, meestal jongens, die zich opsluiten in hun kamer en er niet meer uit komen). Het kan alle kanten op schieten, maar het zijn allemaal dingen die wij niet of op een andere manier kennen. En voor een deel snappen we het wel, want wij zijn ook mensen. Dus als we moeite doen om ons te verplaatsen in hoe het is om in zo’n samenleving op te groeien en te functioneren, dan kunnen we dat best begrijpen. Maar het is wel iets dat we niet al van onszelf hebben meegekregen. Hetzelfde geldt ook voor eten. Waarom eten wij geen zeewier of waarom geen rauwe vis? Het is, kortom, verrijkend voor je wereldbeeld – een cultuur meemaken die zo anders is.’

Ben je door je studie van en verblijf in Japan ook geïnteresseerd geraakt in China en Korea?

‘Nee ik heb geen fascinatie voor China en ook niet voor Korea. Ik vind ook: schoenmaker hou je bij je leest. En ik heb er een hekel aan om op plekken te zijn waar ik de taal niet versta. Voor mij blijft het Japans, daar heb ik affiniteit mee.’

Heb je Murakami zelf ook wel eens gesproken, na een nieuwe vertaling?

‘Ja! Murakami is naast schrijver ook vertaler, dus je zou kunnen zeggen dat we collega’s zijn. Hij is niet zo dol op interviews, maar hij vindt het wel leuk om vakinhoudelijk over vertalen te praten. Ik ging toen “De moord op Commendatore’ net uit was naar Japan. Toen heb ik een exemplaar voor hem in mijn koffer gestoken. Dat was een mooie aanleiding voor een ontmoeting. Ook had ik het gevoel dat ik Murakami al kende voordat ik hem had ontmoet, omdat ik zo lang met zijn werk bezig was. En er hing toch wel heel snel een soort vertrouwde sfeer.’

Maar Murakami kan niet de vertaling nakijken.

‘Zijn boeken worden in veertig talen vertaald, dus dat zou ook een onmogelijke opgave zijn. Hij is heel ruimdenkend over zijn vertalingen en vertrouwt op de capaciteiten van zijn vertalers. Luk en ik hebben hem wel eens vragen gestuurd, over stukken waarover we twijfelden. Murakami zei iedere keer dat hij er vertrouwen in had dat we een goede oplossing zouden vinden. Hij is nooit specifiek of streng of boos, hij is vol vertrouwen richting zijn vertalers. En dat is fijn om te merken. Je kunt het denk ik vergelijken met Bach. Murakami’s teksten zijn, net als de muziek van Bach onverwoestbaar goed. Het voelt trouwens niet intimiderend om het werk van Murakami te vertalen, wat je nog wel eens zou kunnen voelen bij Bach. Als ik vertaal, ben ik niet bezig met de persoon achter de tekst. Het boek moet voor zichzelf spreken.’

Heb je nog een vertaling in voorbereiding?

‘Ja, ik heb net wat ingeleverd. Het is een heel leuk boek dat gaat over boeken. De hoofdpersoon is een bibliothecaris die mensen een boek aanraadt en dat boek verandert dan hun leven. Het is een pleidooi voor lezen. Het komt volgend jaar uit en ligt nu bij de persklaarmaker, te wachten op correctie. Morgen ga ik trouwens tuinieren. Dat is ook wel een fijn tegenwicht tegen al het vertaalwerk!’

Dank voor het gesprek en succes in de moestuin morgen!


Meer informatie

  • elbrichfennema.nl
  • Hanta 2018: Elbrich Fennema over het vertalen van De moord op Commendatore van Haruki Murakami
  • Het grote moestuintuinierboek. – Atlas contact, 2020 Er zijn talloze redenen om iets eetbaars te willen telen in je eigen tuin. Omdat het lekker is, en leuk. Omdat het je dichter bij de natuur brengt. Omdat het goed is voor de planeet. Gelukkig is er een weelde aan planten, kruiden en struiken die heel geschikt zijn voor teelt in de (achter)tuin en zelfs op het balkon: van aardbei, bieslook en courgette tot zeekool. Maar hoe begin je? Welke planten passen bij jouw ambities, karakter, en smaak? In dit boek voorziet Elbrich Fennema de hedendaagse moestuinier van praktische informatie over bekende en minder bekende planten, over slimme oogststrategieën en teelttechnieken en deelt ze inzichten over samenhang in de tuin. Of je nu een absolute beginner bent of een door de wol geverfde moestuinier: Het grote moestuinierboek helpt je op weg naar een goede oogst.

Bibliografie vertalingen van Murakami

  • 2020 Een kat achterlaten In november 2020 verscheen dit prachtig uitgegeven kleinood: ‘Een kat achterlaten’. Het is een autobiografisch verhaal over zijn vader. Maar eigenlijk ook over wat het betekent om mens te zijn.
  • 2020 With the Beatles In november 2020 verscheen het korte verhaal ‘With the Beatles’ in een liefhebbers-editie. Het is weer vintage-Murakami: nostalgisch, mysterieus en romantisch-melancholiek. Een heerlijk opwarmertje voor de verhalenbundel ‘Eerste persoon enkelvoud’.
  • 2018 De moord op Commendatore I & II Een kloeke vertelling in twee delen die begin 2018 is uitgekomen. Een co-vertaling samen met Luk van Haute.
  • 2011 Slaap Een liefhebbersuitgave van een fascinerend, enigszins beklemmend kort verhaal, met prachtige illustraties.
  • 2009 Blinde wilg, slapende vrouw
  • 1992 Ten zuiden van de grens Dit is het eerste boek dat ik vertaalde van Murakami en ik ben er nog steeds erg op gesteld. Verlangen en vervreemding.
  • 1987 Norwegian Wood Het boek dat Murakami’s doorbraak betekende, zowel in Japan als in Nederland. Een van zijn weinige boeken zonder surrealistische afslag.
    En een van de weinige boeken van Murakami die is verfilmd.
  • 1998 Spoetnikliefde Bekende Murakamiëske elementen komen langs: een mysterieuze vrouw, een verdwijning, een golf en muziek. Maar ook onbekende, zoals een reuzenrad en een Grieks eiland.


Eén gedachte over “Elbrich Fennema geeft haar eigen woorden aan Murakami

  1. Wat een mooi en interessant artikel. Ik ben groot fan van de vertaalkunsten van Elbrich Fennema en van Luk van Haute. Wonderlijk om erachter te komen (door dit artikel) dat zij samen De Moord op commendatore hebben vertaald. Dat is meesterlijk gedaan; ik heb het niet gemerkt als lezer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *