Een anderhalve-meter-samenleving in Japan?

Natuurlijk komt het goed. Wanneer het coronavirus Covid-19 uitdooft of zelfs bedwongen wordt, zal echter nog geruime tijd een anderhalve-meter-samenleving van kracht moeten zijn om te voorkomen dat we elkaar weer opnieuw besmetten. We zullen afstand tot elkaar moeten bewaren, krappe ruimten moeten vermijden en meer en meer vanuit thuis op afstand moeten werken. Hoe zou dat er uit zien in Japan?

Afstand tot elkaar houden in Japan lijkt niet zo ingewikkeld. De Japanse samenleving schudt traditioneel geen handen, is dat pas sinds de Meiji-revolutie (1868-1912) gaan doen en dan voornamelijk in contacten met buitenlanders uit Amerika en Europa. Japanners lopen doorgaans niet hand in hand over straat en zoenen in het openbaar is er al helemaal niet bij. Bij ontmoetingen tussen volwassenen wordt genegenheid en respect getoond door middel van buigingen, variërend van knikjes onder gelijken tot 45 graden diepe vouwen indien de ander een hogere status heeft of in jouw ogen veel respect verdient. (Bij kinderen ligt het anders, zij worden sufgeknuffeld door ouders, ooms en tantes en grootouders).

Anderhalve meter genegenheid

Zonder handen kan genegenheid ook heel wel worden overgebracht. Anderhalve meter is in Japan normaal de perfecte afstand om een doos chocolade te overhandigen met Valentijn, om na een reis omiyage (souvenirs) uit te delen aan de thuisblijvers, om een visitekaartje te overhandigen of wisselgeld terug te krijgen. Het wisselgeld maakt bovendien een tussenstap op een schaaltje waarin het door de kassière gelegd wordt. Anderhalve meter is precies genoeg om de gehele gestalte van de ander te overzien, zodat ook met lichaamstaal duidelijk gemaakt kan worden hoe erover en weer gedacht wordt. En tenslotte beschikt men over het woord. Met taal kan uiteraard ook alles gezegd worden.

Het fysieke aspect van social distancing is dan ook met de paplepel ingegoten, maar het sociale aspect evenzeer. Men ziet naar elkaar om. Doet dingen samen en voor de gemeenschap of voor het bedrijf. Social distancing is daarmee in Japan een lastige samentrekking van twee woorden. Japan spreekt van 社会的な離散 (shakaitekkina risan), maatschappelijke afstand bewaren en geeft het daarmee iets eenduidiger weer. Wij houden het op anderhalve meter genegenheid.  

Het gemiddelde gezin is kleinbehuisd. Waar het westen verrukt raakt van Tiny Houses, is men in de grote Japanse steden niet anders gewend. Een verjaardag, als men deze al viert, wordt meestal niet in het eigen huis gehouden, maar in het park met een picknick of in het restaurant met een gezamenlijke maaltijd. Feest heeft altijd de connotatie ‘samen’. Dat lukt niet in het een-of- tweekamer appartement, waar geslapen, gekookt en gewassen wordt, waar kinderen hun huiswerk maken en waar alle in de loop van de tijd vergaarde spullen een forse plek innemen. De ruimte die overblijft is primair bedoeld voor het gezin. Er is geen ‘mooie kamer’ of ontvangstruimte.  

Niet iedereen is op hetzelfde moment jarig, de picknick kan dus best, maar de meeste (en het zijn er veel door het jaar) feesten vinden wel op hetzelfde moment plaats. Met Hanami zijn de parken met de kersenbloesen overvol en ook alle andere feesten zijn in het leven geroepen om het met de hele buurt naar de zin te hebben, om samen te vieren. Per feest moet bezien worden hoe ‘samen’ ook op wat meer afstand van elkaar zou kunnen. Gezamenlijk een draagbare schrijn of mikoshi torsen door overvolle straten kan niet, de bondans tijdens Obon echter weer wel, omdat de afstand tussen de in een cirkel bewegende dansers inderdaad weer de anderhalve meter bedraagt.     

Anderhalve meter eten

Restaurants met de gepaste afstand zijn er wel, maar het overgrote deel van de horeca ontvangt haar gasten in kleine ruimten met hoefijzeropstellingen en krukken dicht naast elkaar, zodat je voor je het weet de etende buur aan weerszijden als leuning gebruikt. De enige oplossing is dan het aantal zitplaatsen halveren. Restaurantketens als Yoshinoya en Katsuya zijn ontstaan als antwoord op de behoefte van de gehaaste kantoorwerkers die geen tijd hebben of nemen om zelf te koken. Ontbijt, lunch én avondmaaltijd worden met ramen-noedels of een rijstkom met vlees of vis snel genoten, onderweg naar werk of naar huis.

Een groot deel van de beroepsbevolking werkt in de grote steden op kantoor. Dit zijn de ramenslurpers en de donliefhebbers. Zij hebben het in hun favoriete eettentjes lastig, maar nog lastiger in het openbaar vervoer. Wie ooit met de Yamanote-lijn heeft gereisd kent het beeld van de overvolle spitstreinen, waar een afstand van vijf centimeter al een weldaad is. Minder stoelen in de trein helpt hier niet, want eenieder moet sowieso al staand in de lussen hangen.     

Anderhalve meter werken?

Als er één geïndustrialiseerd land is waar thuiswerken niet in het DNA zit, is het Japan. Ondenkbaar. Kantoorpersoneel – salarymen en -women is de geuzennaam – worden geacht om hun werk fysiek op kantoor de doen. De ochtendbriefings zijn belangrijk, het zichtbare gevoel samen ergens aan te werken en als starters in de onderneming terug te kunnen vallen op de senioren (senpai-kohai) lukt vooral wanneer men in elkaars zicht of nabijheid is.

Al voordat het coronavirus om zich heen greep, werd in Tokyo al wel door METI, het Ministerie van Economie, Handel en Industrie, gestimuleerd tot het doen van experimenten met werken op afstand. Zo werd sinds 2017 op 24 juli een nationale Teleworkday in het leven geroepen. Later volgden hele periodes. Er werd een beroep gedaan op de grote ondernemingen om medewerkers thuis te laten werken, zodat het openbaar vervoer tijdens de naderende Olympische Zomerspelen en Paralympics niet tot stilstand zou komen.  

Japanners zijn echter kleinbehuisd, we gaven dat al aan. Bovendien heeft Japan vooral ingezet op mobiele communicatie per smartphone. Verrassend genoeg heeft niet iedereen thuis een computer, een netwerk of een knappe internettoegang tot het bedrijf. Naast uitdagingen in ruimte en techniek is er ook een traditionele mindset die veranderen moet. In Japan vindt een groot deel van de sociale contacten ook op het werk plaats. Weliswaar is het avond aan avond verplicht stappen met de baas in de izakaya grotendeels verdwenen, maar medewerkers praten na het werk ook graag op vrijwillige basis bij. Met een kom rijst of ramen in een knus klein restaurant dus.         

Een gewoonte en een plezier dat zich maar lastig laat veranderen, al probeert de Japanse regering al jaren bedrijven aan te moedigen om flexibele werktijden toe te passen, in de hoop dat minder fysieke kantooruren vrouwen zullen helpen weer aan het werk te gaan nadat kinderen en mannen meer huishoudelijk werk en kinderopvang hebben gekregen. Al met al leverde het verzoek van de regering op dat een vijfde deel van de grote bedrijven ook een optie tot telewerken aanbood, zo bleek in een vorig jaar afgenomen onderzoek onder kantoorpersoneel. Nog veelzeggender is dat slechts 8 procent van de kantoorwerkers ook het aanbod van telewerken had uitgeprobeerd. Thuiswerken vóelt gewoon niet als écht werken, echt werken doe je op kantoor, zo vinden de werknemers zelf. Hierboven werden al praktische en sociale redenen genoemd, daar kan de hoge eigen arbeidsmoraal aan worden toegevoegd.

Degenen die vanuit thuis kunnen en mógen werken zijn er voorzichtig blij mee. In plaats van de man die op zondag het vlees snijdt, ziet vader zijn kinderen vaker (ze zijn toch ook thuis, de scholen zijn gesloten). Het woon-werkverkeer en de daarmee gepaarde reistijd vervallen, zodat er plots tijd overblijft om een helpende hand in het huishouden te bieden of de kinderen ’s avonds in bad te doen. Inmiddels is Tokyo door het coronavirus al verder ‘om’: ruimt zeventig procent van de kantoorwerkers werkt nu vanuit huis. ZZP-ers deden dat al, te denken valt aan tekenaars van manga, of meubelmakers.

Maar arbeiders, bouwvakkers en al die andere werkers zonder bureau moeten wel degelijk naar hun werk. De treinen zijn daardoor nog steeds (te) vol. Op het moment van schrijven werd door de Japanse regering afgekondigd dat in zeven dicht bevolkte prefecturen zeer strikte afstandsregels zullen ingaan. Japan is echter opgedeeld in 47 prefecturen, voor 40 van deze provincies gelden deze regels nog niet. Het platteland is duidelijk rustiger, er wordt door de – veelal oudere – inwoners minder gereisd.

Zou een anderhalve-meter-samenleving lukken?

Anderhalve meter tot elkaar lijkt best te lukken. Op meer dan anderhalve meter van elkaar eten wellicht ook. Kilometers van elkaar vanuit huis werken móet versneld gaan lukken. Daar is een inhaalslag in techniek voor nodig en een verandering van mentaliteit, diep gewordeld bij zowel baas als werknemer. Of telewerken een blijvertje is, valt te bezien. Aan de andere kant, Japanse stewardessen van Japan Airlines (JAL) hoeven zeer recentelijk niet meer verplicht op anderhalve meter hoge hakken hun werk te doen. Wellicht dat bedrijven werken op afstand, mits via veilige en betrouwbare verbindingen tot de bedrijfsdata en mogelijkheden voor teleconferencing voor grote groepen ook als haalbaar gaan zien en dat werknemers er de aantrekkelijkheid van gaan omarmen.

Eén gedachte over “Een anderhalve-meter-samenleving in Japan?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *