Dwarrelende bloesem, knipperend neonlicht

Onlangs verscheen bij uitgeverij Kleine Uil een reisverhalenbundel van Caroline van Ommeren met deze titel Dwarrelende bloesem, knipperend neonlicht. De redactie van Katern: Japan mocht al genieten van deze vlot geschreven en raak getypeerde verhalen over Japan en haar bewoners. De auteur reist en gidst al geruime tijd in Zuid- en Zuidoost-Azië. Japan werd echter het land waarover werd geschreven. Blijkbaar neemt Japan een speciale plaats in. We spraken met Caroline. 

Je bent je hele carrière al met Azië bezig. Ooit begonnen in Indonesië, ben je via China uiteindelijk als reisleider in Japan terechtgekomen. Hoe kwam dat zo?

neonlicht“Ik heb veel door Azië gereisd, maar Japan bleef heel lang ’terra incognita’. Om meerdere redenen: toen ik nog backpackte was Japan veel te duur, maar wat zeker ook meespeelde is dat het een beladen bestemming voor me was. Japan lag vooral gevoelig bij mijn moeder, die tijdens de oorlog in een Japans interneringskamp in Nederlands-Indië zat. Daar komt ook nog bij dat SNP, de reisorganisatie waar ik als reisleider werk, het nooit zo’n geschikte bestemming voor haar natuurreizen vond. Toch ben ik daar in 2007 voor gaan lobbyen, waarna ik in 2010 carte blanche kreeg om een reis te ontwikkelen. Sinds 2012 leid ik vanuit SNP drie tot vier groepsreizen per jaar.”

Wat maakt Japan anders dan andere Aziatische landen?

“Aan de ene kant herken ik in Japan heel veel uit China, maar het zijn de details die Japan echt anders maken. Dat komt ook door de mensen zelf: Chinezen zijn over het algemeen luidruchtiger, waar Japanners stiller en geslotener zijn. Dat is gelijk ook wat Japan voor bezoekers misschien lastiger maakt: je wordt er heel erg op jezelf teruggeworpen en kan er ook zeer onzichtbaar zijn.”

Zou je, in dat geval, Japan dan wel als vakantieland aanbevelen?

“Zeker! Ik zie dat het steeds makkelijker wordt om het land te bereizen, want Japanners zijn tegelijkertijd enorm behulpzaam – ook als je de taal minder goed spreekt. Je bent namelijk pas onzichtbaar als je jezelf onzichtbaar maakt. Dus wanneer ik hulpeloos om me heen kijk, word ik altijd geholpen. Ooit stapte ik in bij een taxichauffeur die het adres dat ik hem gaf niet kende, maar in plaats van me teleur te stellen eindeloos rondjes ging rijden. Ik raad de groepen die ik rondleid daarom ook altijd aan vooral ook zelf dingen te gaan doen, om die bijzondere momenten zelf te ervaren.”

Toch hoor je vaak dat het voor buitenlanders moeilijk is om persoonlijk contact te krijgen met Japanners. Wat zijn jouw ervaringen op dat vlak?

“Dat herken ik zeker. Mijn goede vriendin Yuki ken ik al uit Nederland, toen ze stage liep bij een bloemenbedrijf. Haar heb ik dus buiten haar Japanse context leren kennen. Bovendien is ze bereisd en behoorlijk outspoken. Dat maakt haar wel een a-typische Japanse. Maar wat in Japan zelf zeker helpt, is in plaats van in een hotel vol toeristen te gaan zitten, via Airbnb een appartement te huren. Je hebt dan vaak wel wat contact met mensen in de buurt. En verder ken ik uit het toerisme een aantal Japanners: ik slaap al jaren in dezelfde lodge. Maar je ziet aan de kleine hoeveelheid mensen die ik opvoer, dat het in Japan in die zin niet meevalt. In een boek over een ander land had ik vermoedelijk meer mensen aan het woord kunnen laten.

Wat fascineert jou het meest aan Japan? 

“Het is bijna een cliché, maar ik raakte betoverd door de kersenbloesem. Om dat mee te kunnen maken in Ueno-park.. Er heerst dan echt een koortsachtige opwinding – zelfs de meest stijve salarymen bouwen met lege dozen tafels. Ik vond het ongelooflijk om te zien dat mensen daar zo massaal enthousiast van kunnen worden. Wat me daarnaast heel erg aanspreekt is de aandacht voor details. Alles is een kunstwerkje – van het inpakken van kleine voorwerpen, tot het schikken van één bloem. Voor wie daar geen oog voor heeft, kan Japan nog wel eens tegenvallen.”

Je benoemt dat ook heel duidelijk in je boek, wanneer je schrijft: “Japanners zoeken de schoonheid in details.” Is dat wat jou betreft de essentie van Japan?

“Voor mij persoonlijk wel. Dat je je zo makkelijk onzichtbaar maakt, is me in die zin goed van pas gekomen: ik heb ongehinderd kunnen observeren toen ik dit boek schreef, en ben daar echt anders door gaan kijken.”

Wat kunnen Nederlanders van Japanners leren?

“Nederlanders zijn van nature behoudend, maar in Japan is niets voor de eeuwigheid. Alles is vergankelijk. Dat zit ook ingebed in de religie. Neem bijvoorbeeld het Shinto-tempelcomplex in Ise. Dat is minstens 1500 jaar oud, maar wordt vanuit die gedachte elke 20 jaar volledig herbouwd. Onlangs was ik in het boeddhistische tempelcomplex van Nikko, waar de grootste tempel op dit moment helemaal uit elkaar is gehaald – de stapels hout lijken wel lucifers. Het is de bedoeling dat deze in 2020, wanneer de Olympische Zomerspelen worden georganiseerd en er veel toeristen komen, weer in elkaar is gepuzzeld.”

Wat kunnen Japanners leren van Nederlanders?

“Japanners kunnen soms wat meer individualistisch zijn. Ze hoeven niet per se alles wat de groep eist, klakkeloos te doen. Aan de andere kant zou ik het persoonlijk goed vinden als Nederlanders inzien dat alleen het individu ook niet alles is. Japanners zijn er beschaafder, vriendelijker en meer gedisciplineerd door. Ook dat merk je weer in de kleine dingen: het feit dat de straten brandschoon zijn, omdat iedereen zijn of haar afval mee naar huis neemt, bijvoorbeeld.”

Zelf merk ik dat je over Japan nooit uitgeschreven raakt. Hoe is het jou gelukt om je bij het schrijven van je boek te beperken tot 200 pagina’s?

“Ik ontkwam niet aan het welbekende ‘kill your darlings’. Je raakt namelijk, zoals jij ook zegt, niet uitgeschreven. Ik had bijvoorbeeld graag een hoofdstuk gewijd aan sento, traditionele Japanse badhuizen, maar daar was nu helaas geen ruimte voor. Ik blijf in het boek daarom ook in Tokyo, op één uitstapje naar Nikko na. Van mijn uitgever kreeg ik trouwens de vrije hand; die beperking heb ik mezelf echt opgelegd, want op een gegeven moment moest het gewoon af zijn. Het enige waar we het niet direct over eens werden, was de titel: het liefst had ik het ‘De jacht op de rode onderbroek’ [als een knipoog naar het shopping fenomeen voor oudere dames op de Jizo Dori in Sugamo; red.] genoemd. Wat mij betreft een aansprekender titel, maar de uitgever stelde, terecht, dat dan niet meteen duidelijk geweest dat het om reisverhalen ging.”

Je haalt in je boek vaak Louis Couperus aan, die begin jaren ’20 door Japan reisde en zijn ervaringen optekende in Nippon. Vanwaar die keuze?

“Ik heb dat gedaan om van mijn boek meer dan alleen een wandelverhaal te maken, maar er ook de geschiedenis erbij te betrekken te laten zien wat voor verandering Tokyo heeft doorgemaakt de afgelopen honderd jaar. Couperus was ooggetuige van een Tokyo dat grotendeels verdwenen is. Verder is het natuurlijk een opmerkelijk en bij tijden zelfs racistisch reisverslag: Couperus doet geen moeite om zijn gebrek aan waardering voor het land en de cultuur te verbergen.”

Wat vind je zelf het mooiste verhaal in je boek?

“Eén van de leukste dingen om mee te maken was het uitstapje met oudere Japanners naar de markt. Al vond ik het bezoek aan de Tsukiji-vismarkt ook geweldig. En er kan weinig op tegen zwerven door de stadsparken in de bloesemperiode. Eigenlijk kan ik maar moeilijk kiezen.”

Ik weet natuurlijk niet hoe het boek is voor mensen die Japan nog nooit bezochten, maar terwijl ik het las waande ik me echt een paar keer daar.

“Missie geslaagd, in dat geval! Omdat ik niet zoveel mensen aan het woord laat heb ik veel tijd besteed aan het beschrijven van de omgeving, en het gevoel dat Japan opwekt. Fijn om te horen dat ik de sfeer goed heb getroffen!”

Dat heeft Caroline inderdaad: Tokyo komt echt tot leven door de beeldende manier waarop observaties zijn beschreven. Bovendien worden deze indrukken telkens voorzien van achtergrondinformatie, waar Carolines ruime ervaring met het reizen door en gedegen kennis van Japan uit blijkt. Nederlandse beschouwingen van en documentaires over Japan hebben nog wel eens de neiging om met name het (in onze westerse ogen) vreemde uit te vergroten. In Dwarrelende bloesem, knipperend neonlicht blijft niets onuitgelegd en wordt elk verschijnsel op respectvolle wijze geduid. Dat maakt het zowel een zeer uitgebreide introductie voor nieuwkomers, als een aangenaam feest der herkenning voor Japan-liefhebbers.

neonlichtDwarrelende bloesem, knipperend neonlicht – Verhalen uit Tokio
Caroline van Ommeren
Uitgeverij Kleine Uil
ISBN: 9789492190369
Pagina’s: 208
Verschenen: 2017

Niets is voor de eeuwigheid, zeker niet in Tokio. De bulldozers van projectontwikkelaars effenen de weg naar de Olympische Spelen van 2020 en de allesverwoestende aardbeving ‘Big One’ ligt op de loer… In Dwarrelende bloesem, knipperend neonlicht zwerft de auteur door Tokyo op zoek naar de geschiedenis en de verhalen achter het dorp in de stad.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *