Die enkele esdoorn… een paar zorgvuldige geplaatste stenen en een lantaarn. Zo kennen we de Japanse tuinen. ‘Ma’. De kunst van het weglaten. Er is echter een Japanner die juist pleitte voor veel bomen en heesters en heel dicht op elkaar. Akira Miyawaki is dan ook geen niwashi, Japans hovenier, maar botanicus. Bomen, zo betoogde hij, zijn een belangrijk element in het behoud van de planeet. Zijn ideeën schoten wortel en vielen in goede aarde: op tal van plekken op de wereld ontstaan Tiny Forests.
Akira Miyawaki (29 januari 1928 – 16 juli 2021) was een Japans botanicus en een expert in plantenecologie met een specialisatie in zaden en natuurlijke bossen. Miyawaki was professor aan de Yokohama National University, en sinds 1993 directeur van het Japanse Center for International Studies in Ecology. Hij ontwikkelde in de jaren ’70 voor Nippon Steel Corporation – de Japanse Tata Hoogovens – een succesvolle en bewezen methodiek om op korte termijn braakliggende terreinen te bebossen.
Miyawaki’s methode benadrukt het belang van het dicht op elkaar planten van bomen en heesters, met minimaal drie jonge bomen per vierkante meter, in plaats van de gebruikelijke één. Hoewel de bomen ondergronds strijd met elkaar voeren voor voedingsstoffen, werken ze bovengronds juist samen om te ‘floreren’. Ze schieten snel op in een concurrentiestrijd om het zonlicht. Een Miyawaki-bos ontwikkelt zich (in het warme en broeierig Japan tot wel tien keer) sneller dan een traditioneel bos, waar de beplanting verder uiteen staat.
In Japan werden onder zijn leiding op meer dan 600 plaatsen oerbossen hersteld. Na de geboekte successen bij Nippon Steel werkte hij met autogigant Toyota om ook op haar bedrijfsterreinen in Japan, en overzee, bossen aan te planten. In 2006 ontving Miyawaki de Blue Planet Prize voor zijn werk. Deze internationale waardering erkent uitmuntende inspanningen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, of toepassingen van wetenschap, die bijdragen aan het oplossen van mondiale milieuproblemen.
Van Miyawaki-bos naar ‘Tiny Forest’
Want Miyawaki reisde de wereld over om zijn ideeën over het herstel van natuurlijke vegetatie op gedegradeerd land over te dragen. Eén persoon die zich door hem liet inspireren, is Shubhendu Sharma, een voormalig ingenieur bij Toyota Bangalore. Onder de indruk van de resultaten legde Sharma een klein bos van circa 10 bij 7 meter aan in zijn eigen achtertuin in het zuiden van India. Hij muntte en deponeerde de naam Tiny Forest, en zette het werk van Miyawaki voort.
Een ‘Tiny Forest’ is een minibos, aangelegd én onderhouden volgens de strikte principes van Akira Miyawaki. Deze voorwaarden omvatten onder meer de bodembewerking, de al eerder genoemde minimale drie – inheemse – bomen per vierkante meter, maar ook – Japans als hij was – de betrokkenheid van kinderen en van de buurtbewoners die in gezamenlijkheid, als groep, zorg dragen voor het planten, het plegen van onderhoud en optreden tegen vandalen die de jonge aanplant zouden willen beschadigen. Overigens is dat laatste enkel de eerste paar jaar nodig: daarna is het bosje zo dicht dat er geen boefjes meer in kunnen, en gaat de lol eraf.
Waarom eigenlijk?
Wat bewoog Miyawaki, en later Sharma, om deze methode te ontwikkelen? Japan is weliswaar dichtbevolkt, maar het overgrote deel van de eilanden is niet bewoonbaar, te bergachtig, te actief vulkanig en te dicht bebost. Mensen wonen vooral in steden, dicht op of boven elkaar. Tokyo, en het merendeel van de andere grote Japanse steden, zijn daardoor ‘betondorpen’ geworden. Het groen is verdwenen of in stadsparken ondergebracht, tuinen – tuinen? Die meter om het huis? – zijn bestoept en betegeld om er de auto op te kunnen zetten.
Japan is warm en broeierig, zeker in de steden. Juist bomen kunnen daar het verschil maken. Ze dragen bij aan verkoeling, luchtzuivering, koolstofvastlegging en regenwaterbeheer, en helpen de kwaliteit van het stedelijke milieu te verbeteren. Fysiek, maar ook mentaal: bomen ‘voelen’ goed, ze voeren veel stadsbewoners terug naar hun jeugd in hun furusato, ‘thuisstad’, op het platteland. Want de betonnen drukke stad zorgt voor onderlinge verwijdering. Door lokale bewoners en scholen te betrekken bij het planten en onderhouden van een gezamenlijk bosje ontstaat weer een gevoel van eigenaarschap en verbondenheid. Met de natuur en met elkaar.
Maar niet alleen mensen moeten zich goed voelen: de principes van Miyawaki geven prioriteit aan het gebruik van inheemse planten- en bomensoorten. Dat helpt bij het herstellen en behouden van de lokale biodiversiteit. Daardoor krijgen lokale flora en fauna weer een kans.
Een eclatant succes?
Miyawaki wíst het, en Sharma geloofde er in. Samen hebben ze bewezen dat het kan. In tal van landen zijn initiatieven gestart. We vinden de Tiny Forests in steden in Europa, Noord-Amerika en Azië. Het succes wordt niet alleen afgemeten aan de verbazend snelle groei van de aanplant; in West-Europa groeien bomen nu eenmaal toch echt langzamer dan in Japan of Bangalore. Proeven met Tiny Forests en traditioneel aangelegde parkjes tonen echter aan dat er wel degelijk verschillen zijn tussen beide vormen: in het Tiny Forest neemt dierenleven sneller toe, beurt het op van de beestjes, nestelen meer vogels en worden meer bloemen bestoven.
Bij de aanleg komt groot materieel kijken, dit is niet iets wat een enthousiaste schoolklas even voor elkaar krijgt met de spade en de bats. De grond moet tot een meter diep omgezet worden en verrijkt: wat er aan voedingstoffen ontbreekt moet aangevuld worden. Te zware kleigrond moet verluchtigd worden of omgekeerd moet zandgrond het water iets langer kunnen gaan vasthouden. Schimmelculturen worden geïnjecteerd en hele families regenwormen mogen er al iets moois van maken. Dán komt de school en de buurt aan de beurt: Plantdag!
Het in stand houden van een Tiny Forest vereist doorlopend beheer, inclusief wieden, snoeien en monitoren op plagen en ziekten. Het bosje is dan wel een gezamenlijk buurtproject, maar er staan geen bankjes om op te zitten. Elkaar ontmoeten staat in dienst van het onderhoud en is niet per se vrijblijvend.
Maar als Tiny Forests slagen, zijn de gevolgen groot: exotische bomen- en plantensoorten hebben dan het nakijken. De Amerikaanse eik wordt vervangen door de Europese. Maar ook de Ginkgo en de Japanse esdoorn zullen uiteindelijk – helaas – moeten wijken. In het geval van de Japanse duizendknoop is dat dan weer niet zo erg.
Tiny Forests in Nederland
Ook in Nederland worden Tiny Forests ‘geboren’ en zien we ze opgroeien. Al in december 2015 nodigde IVN Natuureducatie Shubhendu Sharma uit om midden in het centrum van Zaandam een allereerste Tiny Forest te starten. We bevelen de documentaire van harte aan.
Tennisbaan of Tiny Forest?
Enthousiast geworden? Wie in de buurt een stukje braakliggende grond heeft zou het kunnen overwegen. Liefst samen met de buren en de nabije school. De meeste Tiny Forests zijn niet groter dan de oppervlakte van een tennisbaan, en dragen bij aan natuurherstel, levendigheid en leefbaarheid voor mens, dier en boom.
18 september 2024