Die zomer van 2006 was snik- en snoeiheet. Japan was klam, broeierig en voelde volstrekt anders warm dan de zomers waarmee we in Nederland vertrouwd zijn. Verschrikkelijk veel heter dan we ons tevoren voorstelden toen we voor de allereerste keer naar Japan reisden.
Het jaar ervoor hadden Japanse scholieren bij ons gelogeerd in het kader van een stedenband-project tussen scholen. Overdag lessen en excursies, ’s avonds deel uitmaken van ons gezin. Dat werden plezierige dagen waarin we elkaars andere eetcultuur verkenden, andere badgewoontes vaststelden, spraak- en taalproblemen met gebaren oplosten en een intensieve band ontwikkelden. De vrouw des huizes werd al snel als ‘okaasan’ aangesproken, “onze moeder in Nederland”. Grappig, maar vooral een gebaar van de logees waarmee ze hun waardering lieten blijken. Thuisgekomen dankten de ouders ons per brief voor de goede zorgen aan hun kinderen besteed. En vroegen ons terug. “Kom naar Japan en logeer bij ons”. De Japanse cultuur staat bol van de subtiliteiten, de Japanse taal geeft deze vorm. De uitnodiging was eerder een beleefdheidsvorm dan een vraag waarop kan of moet worden ingegaan en ze zullen vast even goed geschrokken zijn toen déze familie ook werkelijk op het aanbod inging. Hun kinderen waren immers geweldig, dan zouden de ouders en het land vast ook fantastisch zijn! De subtiliteit ontging ons, wij gingen!
Karuizawa
Onze gastouders hadden – en naar bleek terecht – bedacht dat het voor ons wel eens te heet zou kunnen zijn in Tokyo. Zij hadden voor de eerste dagen een zomerhuis gehuurd in het in de bergen gelegen Karuizawa, zodat we konden acclimatiseren alvorens we ons aan de platte, verstedelijkte hete Kantō-regio zouden overleveren.
We waren uiteraard zeer in de nopjes met dat vriendelijk gebaar. Pas recent echter begrepen we dat Karuizawa niet zomaar een willekeurige stad in de bergen is. Het is de woon- of zomerresidentie van de rijksten der (Japanse) aarde en ook internationale grootheden kopen zich er in. De vorige keizer ontmoette er tennissend zijn toekomstige vrouw. Karuizawa is wellicht het Miami van Florida, het Callander van Schotland of het De Koog van Texel. In elk geval riante huizen op ruime kavels, verborgen in een bosrijke omgeving die uitstekend wordt onderhouden, beervrij, en strikt gereguleerd wordt door de gemeentelijke overheid. Wij genoten de bries, het gezin, Japan. Ons – want gewoon gelukkig – ontging de diepere boodschap van het aanbod.
De winkelstraat deed beslist aan De Koog denken. Een overzichtelijke geplaveide strip met laagbouw aan weerszijden. Kleding- en schoenenwinkels, een zaak met fotobenodigdheden gericht op de toerist, een winkelparadijs voor Ghibli-fans, de Frans-achtige Boulangerie Asanoya en een Amerikaans-overgewaaide KFC. Men flaneerde op en neer en liet zijn of haar schattige das- of poedelhondje aan de voorbijgangers zien. Mensen met parasols, zonnehoeden en die aangename bries die warmte deed verdrijven. Langs een – notabene christelijke – kerk die als vanzelfsprekend ook aan de Nikadel had kunnen staan naar een beboomd parkje met een speelgelegenheid voor de kinderen uit de buurt.
Er stonden bekende speel- en klimtoestellen, maar ons oog viel onmiddellijk op een lange rij eenwielers die klaarstonden om gebruikt te worden. Thuis kennen we die vooral van het circus, maar de vrienden met wie we het park bezochten namen allemaal een eenwielig fietsje, stegen op en peddelden er behendig vandoor. Naar ons beste weten waren onze vrienden acrobaten noch circusartiesten. Ze bleken echter allen als vanzelfsprekend overweg te kunnen met de apparaten. Er werd uitgenodigd om ook te proberen. Vanuit een klimhuisje aan de overzijde snelde een oudere heer in een groen uniform toe om ons van dienst te zijn bij het opstijgen. Veel parkjes hebben hun beheerder die de toestellen en de fietsen onderhoudt, maar vooral bezig is om de spelende kinderen te vermaken en te begeleiden. Gepensioneerd, maar midden in de samenleving gebleven. Ook wij mochten van zijn diensten gebruik maken, de fietszadels werden – beduidend – hoger gezet en tussen twee hekken die als steun en geruststelling mochten dienen. Het werd – ondanks zijn betrokkenheid en geduld – geen éclatant succes. Naar later bleek oefenen Japanse schoolkinderen al van heel jong met deze onmogelijke apparaten die helpen bij het vinden van spiercontrole, evenwicht en balans.
Evenwicht en balans
De teleurstelling moet van onze gezichten te lezen zijn geweest. De speelplaatsbeheerder toverde uit zijn tas een zakje met bamboe helikopters en reikte ons deze aan. Taketonbo (竹蜻蛉) – letterlijk bamboe libellen – behoren tot het oudst bekende Japanse kinderspeelgoed en bestaan uit een gesneden propeller aan een stokje. Het stokje moet in één snelle wrijvende beweging tussen de handpalmen worden rondgedraaid en daarna losgelaten. De vederlichte ‘libel’ zet zich in de lucht en – afhankelijk van vaardigheid, timing, wind en ruimte, legt deze een flink traject af. Dít vriendelijke gebaar ontging ons niet. Hier konden ook wij mee uit de voeten. De deceptie van de eenwieler die voor ons een geenwieler bleek, was vergeten. We hebben ons uitstekend vermaakt.
Ze zouden uit China overgewaaid zijn, zoals veel van de Japanse gereedschappen, gewoontes en gedachten. Japan is echter ook heel wel in staat om te genieten van de voorbeelden in de eigen natuur, de vallende esdoornvleugeltjes of de zwevende paardenbloempluis. Ook de libel neemt in de Japanse seizoenen een vooraanstaande plaats in. Met ragfijne vleugels, felle kleuren, stoppend en vaartmakend een graag geziene zomergast. Japan vernoemt de bamboehelikopters dan ook naar de libellen, ofschoon de technische aandrijving toch echt meer esdoorn of helikopter is.
Een libel stijgt, kersenbloesem valt. Jonge kinderen zijn beter af met deze optimistische observatie, het gevoel van weemoed bij de vallende sakura vergt meer levenservaring. Kinderen zijn met dit speelgoed continu in beweging en kunnen met groeiende motorische vaardigheden bijdragen aan de vlucht van de taketonbo.
De parkbeheerder sneed zijn taketonbo zelf in zijn huisje, op de momenten dat er geen kinderen van zijn ondersteuning gebruik maakten. In wellicht verloren momenten, maar niet in een vloek en een zucht. Er blijkt heel wat vaardigheid aan te pas te komen om een taketonbo te snijden die naar tevredenheid zal vliegen. De bamboesoort en conditie is belangrijk, de dikte en vorm van de vleugels, het wegen van balans tussen weghalen en overhouden. Het vinden van evenwicht in de juiste positie voor het gaatje waar het stokje in gaat. Taketonbo zijn net als hun naamgevers perfect gebouwd, ragfijn en vederlicht, fragiel en subtiel.
Taketonbo, fragiel en subtiel
In deze video zien we een taketonbo-shokunin aan het werk. Een leven lang vakman die traditioneel taketonbo blijft snijden al zit het tij tegen. Japanse kinderen hebben zoals we zien meer op met eenwielers. In 2006 waren de eerste draadloze bestuurbare kunststof helikoptertjes in Akihabara al te verkrijgen voor een appel en een ei, en inmiddels zijn drones (ドローン in kakatana geschreven want vreemde dingen) dusdanig doorontwikkeld dat ze de categorie speelgoed definitief zijn ontstegen. Ze dragen camera’s, en kunnen post en pakketten bezorgen. Of tegenwoordig ook explosieven. De balans is omgeslagen.
Na onze vlieglessen in Karuizawa volgden nog veel meer ervaringen in Japan. Sinds 2006 bezoeken we het land met regelmaat en leren we gaandeweg ook de subtiele boodschappen achter de boodschappen beter te verstaan. Anno 2024 zijn de ouders vrienden voor het leven, hun inmiddels lang volwassen kinderen zeggen nog steeds mama, en zodra de wind even gunstig staat draaien we onze libellen uit Karuizawa de lucht in. Voor ons staat de taketonbo symbool voor onze eerste ervaringen met Japan. Oneindig evenwichtig, een balans tussen verwondering en bewondering. Fragiele kunstwerkjes van bamboe verbeelden subtiele gebaren.
19 maart 2024
Wat een mooi verhaal! Ik waan me weer even terug in Japan…..
Die eenwielers heb ik (gelukkig….) nog niet ontdekt. De video over het maken van taketonbo is erg leuk. Met een blik op het Japanse platteland. Wat een kunst, die Japanse ambachten. Ik bewonderde ook al eens het maken van Tatami, n.a.v. ‘De geur van Tatami’.
Wat een leuke en aardige beschrijving van een reis naar Japan en vooral de Taketonbo.
Japan voor mij een ver land, maar dat ik nu een klein beetje ken.