Enige tijd geleden waren de robots waar Pim Omes eerder over schreef ook in het Nederlandse nieuws. De pers dook er massaal boven op: ontmenselijking! Het kan toch niet zo zijn dat robots de zorg overnemen, dat zij mensen met een zorgberoep zomaar kunnen verdringen? Naast de wijze waarop Amerikanen en Japanners naar robots kijken lijkt er ook een Nederlandse visie of een politiek standpunt geformuleerd te kunnen worden, waarbij de robots de dupe worden van een veel groter en verborgen probleem: het borgen van de menselijke maat.
De robot, zo voert men aan, verdringt op termijn mensen in hun beroep. De robot, zo vreest men, kan geen zorg verlenen aan ouderen. De robot kan niet invoelen en heeft geen empatisch vermogen. De menselijke maat dus, wordt hier opgevoerd. Robots komen niet door die screening en acceptatie heen. Individuele waarden en verworvenheden worden in Nederland uiterst belangrijk gevonden, en de pers kan daar wel wat mee! Tegelijkertijd, ook in Nederland, wordt gedebatteerd, wordt beleid uitgezet en wordt verslag gedaan van operaties die hele groepen in onze samenleving betreffen: onder meer de transitie van de jeugdzorg van centrale overheid naar gemeenten. Het opheffen van tehuizen voor ouderen naar mantelzorg thuis.
In het zelfde nieuwsbulletin waar met lichte afschuw gesproken werd over de robots, kwam ook een jonge meneer aan het woord, die toelichtte waarom de huizenmarkt nog niet zo aantrekt als verwacht: “Starters kopen nieuwbouw en wachten niet op ouderen die nog dood moeten gaan of eerst nog naar een bejaardenhuis moeten.“ De interviewer vroeg daar niet verder op door. Dat had echter best gekund, ook hier was de menselijke maat immers zoek.
Het gaat echter niet om de robots, het gaat om de diensten die verleend worden. Hoezeer we ook hechten aan individuele zelfverwezenlijking en verantwoordelijkheid, de overheid organiseert ons in groepen. Groepen waarover gesproken wordt, waarmee geschoven wordt, waarvoor beslissingen worden genomen (door overigens individuen). Er wordt over groepen gesproken en zodra groepen zelf spreken beschouwen we dat vrij snel als lastig. Beslissingen zouden moeten gaan over kwaliteit, over veiligheid, over welzijn en welbevinden. Daar is rust, reflectie en visie voor nodig, in plaats daarvan zijn we alleen maar reactief en buitelen de ideeën over elkaar heen. Met de Martinitoren al in het zicht besluiten de beslissers toch om – floep – te keren en naar Maastricht te gaan. Beslissers zouden de groep moeten vertegenwoordigen, en ook de pers zou zich mogen verdiepen in de groep die in het nieuws geschreven wordt. De werkelijkheid lijkt anders. Wat, waarom, wie en hoe, waar zijn de leerzame vragen gebleven?
Groepen voelen zichzelf in Nederland overigens ook geen groepen. De leden van de groep zijn zich niet bewust of ze wel of niet tot de groep behoren en kennen de andere leden niet. Voor een Nederlander is immers niets vreselijker dan in een ‘hokje’ geplaatst te worden. De Nederlander veegt het liefst het eigen stoepje. De ontzuiling van de jaren zestig en zeventig heeft veel bijgedragen aan de aandacht voor individuele vrijheid, emancipatie en zelfontplooiing. We schieten zelfs nog verder door: Het leven draait om genieten en behoeftebevrediging van het individu, om carrières en Zelf-exposure. LinkedIN en Facebook zijn met name in Nederland mateloos populair.
Het werken met en denken vanuit groepen kan echter veel opleveren, zo wordt in de Japanse maatschappij bewezen. De groepscultuur is daar tot kunstvorm verheven. De Japanse maatschappij is doordrenkt van groepsbewustzijn. De gemeenschap is belangrijker dan het individu en de mens wordt benaderd als een onderdeel van een groter geheel. Zonder een groep/samenleving kan er geen ontwikkeling van het individu plaatsvinden. Gedragsregels bepalen het handelen.
De Japanse overheid investeert actief in het vormen en borgen van groepen. Elke wijk in elk dorp of elke stad heeft haar eigen groep van bewoners die elkaar treffen en met elkaar zaken bespreken, gezamenlijk feesten vieren. Wijkcomités worden geïnformeerd en om een mening gevraagd wanneer gemeenten bepaalde plannen voor de regio hebben.
Zorgen voor ouderen in de groep (de wijk, de gemeente) wordt ook actief aangemoedigd. Japan werkt bijvoorbeeld met een ruilsysteem: Fureai Kippu. Mensen die anderen helpen sparen hiermee punten, die op een ‘tijdrekening’ komen te staan. Deze punten kunnen zij zelf inwisselen als zij een zorgvraag hebben. Taken hebben verschillende waarden. Mee helpen boodschappen doen levert minder punten op dan persoonlijke verzorging. Dit systeem levert veel tevredenheid op bij vrijwilligers en bij hulpvragers door het principe van wederkerigheid en het gevoel van waardering.
Natuurlijk werkt deze collectieve gedachte lang niet altijd zo goed als het op papier klinkt, natuurlijk voelen ook Japanners zich soms gepasseerd of niet gehoord. Op het moment van schrijven woont nog altijd een groot deel van de mensen die ten gevolge van de lekkende kernreactor in de regio Fukushima hun huis moesten verlaten elders in “tijdelijke” containerwoningen. Deze groep voelt zich groep, maar wordt door andere groepen – en de overheid – te weinig gehoord. Er zit weinig schot in de zaak en de groep kan daar niets aan doen.
Zeker is echter dat Japanners, door in groepen te denken, de menselijke maat een stuk beter bewaken dan Nederlanders. Een robot kan in Japan prima voor mensen zorgen en zelfs “een menselijk maatje” zijn, omdat daar niet aan banen op de tocht wordt gedacht – maar juist aan de groep zorgbehoevende ouderen.
Dit artikel werd geschreven naar aanleiding van een gesprek tussen Cees, Pim en Tom Omes.
15 december 2014
Op 10 mei 2015 zond VPRO’s Tegenlicht de documentaire “De robot als mens” uit. Een aanrader, die duidelijk maakt hoe anders men in Japan aankijkt tegen robots die steeds meer humanoïde vormen aannemen.
Bijsluiter:
In het westen zijn we bijna bang voor slimme robots. In Japan hebben robots een ziel. Daar zullen intelligente robots sneller worden geaccepteerd.
Vraag hoe de westerse mens over robots denkt en het antwoord is al snel dat ze er weinig mee hebben. Of er zelfs een beetje bang voor zijn. Heel anders is dat in Japan. Daar komen deze zomer zelfs sociale robots op de markt die in huishoudens en bedrijven gaan werken. Want in Japan daar hebben voorwerpen – dus ook robots – een “ziel”. Intelligente robots zullen daarom veel sneller in Japan worden geaccepteerd dan in het westen.
Wij in het westen vinden robots tot op zeker hoogte handig, maar ze moeten er niet te echt uitzien. Of meer kunnen dan wijzelf. Er wordt zelfs gewaarschuwd voor intelligente, zelflerende robots of supercomputers die ons leven helemaal gaan overnemen. In Japan denken ze daar niet zo somber over. De Japanners zijn niet alleen gek op robots omdat ze grote economische mogelijkheden zien. De Japanse overheid steekt zo’n slordige 350 miljoen dollar in de ontwikkeling van humanoïde service robots. Ze houden van robots omdat ze het niet erg vinden om dingen een ziel te geven.
Volgens het Shintoïsme heeft alles een ziel, levende en niet-levende objecten, mensen, dieren, auto’s gereedschappen en dus ook robots. Het hebben van een ziel wordt in het joods-christelijke westen gezien als het werk van God en het geven van een ziel aan een robot is dus ‘voor god spelen’ en volgens velen ethisch aanvechtbaar. Volgens de Japanse ethiek, beter bekend als rinri, is het vooral van belang dat de geest van de robot in harmonie is met die van de eigenaar. Iets een ziel geven is geen enkel probleem, immers alle voorwerpen die we maken en gebruiken zijn al bezield. Intelligente robots zullen daarom veel sneller in Japan worden geaccepteerd dan in het westen.
Inmiddels is er ook de ontroerende documentaire “Ik ben Alice”
Om in de toekomst te kunnen voldoen aan de vraag naar zorg voor eenzame en dementerende ouderen wordt in Nederland zorgrobot Alice ontwikkeld. Kan een robot een menselijke band met iemand opbouwen, een mens van vlees en bloed vervangen?
Drie oudere alleenstaande vrouwen in Amstelveen krijgen in Ik ben Alice bezoek van haar: bij wijze van proef wordt deze zorgrobot een tijd in bij hen in huis geplaatst. Deze ontmoeting laat de bejaarden niet onberoerd. Voor de toeschouwer geldt hetzelfde.
Ik ben Alice is een film van Sander Burger. De film werd op 16 juli 2015 uitgezonden door NPO in de reeks 2doc http://www.npo.nl/artikelen/2doc-ik-ben-alice-op-NPO-2. Zie ook de website http://www.ikbenalice.nl/.
Zeer benieuwd vader, ga het kijken!