U hoorde het misschien vorige week al bij de NOS voorbij komen: Iwao Hakamada, een Japanse man die in 1968 ter dood veroordeeld werd voor de moord op zijn baas en diens gezin, is na 48 jaar weer op vrije voeten. De rechtbank heeft hem voorlopig vrijgelaten omdat het bewijs waarmee Hamada veroordeeld is geen stand houdt. Reden genoeg voor Katern: Japan om een korte blik te werpen op het rechtssysteem en de doodstraf in Japan.
Vorige week kwam het nieuwtje ook in Nederland voorbij. In Japan was een man die al 48 jaar in de dodencel zat, vrijgelaten. Justitie veroordeelde Iwao Hakamada in 1968 voor de moord op zijn baas en diens gezin. De baas van Hakamada werd toen doodgestoken, samen met zijn vrouw en kinderen. Hakamada werkte als bediende in het huis. Nadat de politie hem had verhoord, bekende hij schuld. Deze bekentenis trok Hakamada echter tijdens de rechtszaak weer in. Toch veroordeelde de rechtbank hem ter dood.
48 jaar later vragen verschillende rechters, waaronder ook één van de rechters van het proces in 1968, zich echter af of Iwao Hakamada wel schuldig is. Uit DNA-bewijs blijkt immers dat de bloedsporen van de dader, die de Japanse politie op de kleren van de slachtoffers vond, niet van Hakamada waren. Ook lijken de rechters geloof te hechten aan de bewering van Hakamada dat de politie hem tijdens zijn verhoor in 1968 zo mishandeld heeft, dat hij de moord maar bekend heeft. Het gaat nu zelfs zo ver dat de rechters geloven dat het politiebewijs van de zaak vervalst is.
Dit is niet het enige verhaal van zijn soort. De zaak van Iwao Hakamada werpt licht op het lot van ter dood veroordeelden in Japan, maar ook op het Japanse criminele recht. Japan is, naast de Verenigde Staten en Singapore, het enige hooggeïndustrialiseerde land ter wereld dat nog de doodstraf uitvoert. De omstandigheden waaronder justitie deze executies uitvoert, zijn pijnlijk. De executies van ter dood veroordeelden worden door stilte omgeven. Ten eerste krijgen de ter dood veroordeelden pas op de dag van de executie te horen dat ze geëxecuteerd zullen worden. Ze verblijven dus jaren in de dodencel met de kennis dat elke dag de laatste kan zijn, wat heel veel onzekerheid met zich meebrengt. Ten tweede brengen de autoriteiten de familie van de gevangene pas na de executie van de dood van hun naaste op de hoogte. Ten derde brengen ze pas na de executie de namen van de geëxecuteerden naar buiten, en dit gebeurt pas sinds 2007. Daarvoor maakte de Japanse regering de namen niet bekend, hoewel ze tussen 1946 en 1993 toch 608 ter dood veroordeelden geëxecuteerd heeft.
Het verhaal van Iwao Hakamada richt ook de aandacht op het Japanse rechtssysteem. Amnesty International heeft al meerdere malen kritiek geuit over de gerechtelijke wandaden in Japan. De organisatie vindt dat het Japanse rechtssysteem te veel nadruk legt op bekentenissen van verdachten, terwijl deze bekentenissen vaak onder druk verkregen zijn. De Japanse politie kan namelijk een verdachte 23 dagen in een politiecel vastzetten zonder de verdachte officieel te hoeven arresteren. De politie kan op deze manier een verdachte wel twaalf uur per dag ondervragen, terwijl er geen advocaat aanwezig is en de politie geen opnames maakt. Amnesty benadrukt dat onder deze druk verdachten mogelijk valse bekentenissen gaan maken.
De Japanse wet zou dit echter in de weg moeten staan. In een rechtszaak kan de bekentenis van een verdachte alleen als bewijs dienen wanneer deze informatie bevat die alleen degene die de misdaad gepleegd heeft, kan weten. De vervolger moet ook kunnen bewijzen dat deze informatie nog niet bekend was vóór de politie de verdachte ondervroeg.
In de realiteit vinden echter de grootste gerechtelijke dwalingen in Japan plaats doordat rechtbanken verdachten toch veroordelen op basis van hun bekentenis, terwijl deze bekentenis niet te vertrouwen is. Dit gebeurde waarschijnlijk ook in het geval van Iwao Hakamada. De bekentenissen zijn niet te vertrouwen omdat de politie soms bewust politiebewijs vervalst. Bijvoorbeeld: de politie weet al waar het lichaam in een moordzaak zich bevindt, maar doet het lijken alsof de verdachte met deze nieuwe informatie is aangekomen.
In de jaren ’70 kwamen er ook verschillende gevallen aan het licht waarin de verdachte in een criminele zaak onder druk van de ondervragingen door de politie een schuldbekentenis ondertekende. Een politieagent vulde later deze schuldbekentenis verder aan. Verder is het soms zo dat de politie verdachten tijdens ondervragingen zou mishandelen, zoals Iwao Hakamada ook beweert. Amnesty heeft verschillende meldingen van mishandeling ontdekt, waaronder fysiek geweld, en het weigeren van slaap, voedsel, water en gebruik van de wc.
Deze praktijken kunnen allemaal leiden tot valse bekentenissen en vals bewijs, wat in een ernstige zaak kan leiden tot ter dood veroordeling. Ook in Japan gaan er stemmen op om dit gerechtelijke systeem te veranderen. De Japanse Bar-vereniging van advocaten en verschillende mensen bij het Ministerie van Justitie willen de politieprocedures graag veranderd zien, en ook de doodstraf afschaffen. De Minister van Justitie kan actie ondernemen door geen bevelen voor ter dood veroordelingen te onderteken, wat al meerdere keren gebeurd is.
Voor Iwao Hakamada komt het te laat. Hij komt op 78-jarige leeftijd vrij, maar begint helaas te dementeren.
3 april 2014