Confucianisme speelt, zoals ook in China en Korea, in Japan een belangrijke rol: het belang van de groep gaat in de regel boven dat van het individu. Dat heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Aan de ene kant is Japan een erg sociaal land, waar mensen op elkaar letten en elkaar een helpende hand toesteken als dat nodig is. Aan de andere kant kan de nadruk op de groep negatieve gevolgen hebben voor meer individualistisch ingestelde mensen. Er is een gezegde, ‘de spijker die uitsteekt, wordt neergeslagen’: voor een eigen mening is niet altijd plek. Daaruit vloeit ook het verschil voort tussen wat iemand hardop zegt (tatemae) en iemands echte gevoelens (honne), die hij of zij in het groepsbelang voor zich houdt. Maar bedenk wel: dat emoties niet getoond worden, betekent op geen enkele manier dat Japanners ze niet voelen.