Verkiezingstijd – verkiezingsnijd

Stel nu eens dat er ook een Katern : Holland zou zijn waarop Japanners zouden kunnen lezen wat er in óns land zoal gebeurt. Hoe zouden deze lezers dan aankijken tegen de campagnes rond de verkiezingen in Nederland? 

Wij vinden Japan een fascinerend land – deze site is het bewijs. Die fascinatie komt voort uit herkenbaarheid, maar tegelijkertijd ook uniciteit. Japan is qua materiële welvaart ongeveer gelijk aan Nederland, en het heeft ook de problemen van een zeer dichtbevolkt land. Japan worstelt net als Nederland met het energievraagstuk, een kwetsbare economie, een snel vergrijzende bevolking, en de zorg daarvoor. Maar ofschoon de problematiek misschien overeenkomt, de wijze waarop politieke partijen deze problemen en hun oplossingen in de campagne inzetten verschilt nogal.

Kiezen in Japan

verkiezingstijdAllereerst: het Japanse kiessysteem zit anders in elkaar dan dat van ons. Wie in Nederland op 15 maart 25 procent van de stemmen krijgt, heeft recht op 25 procent van de 150 zetels in de Tweede Kamer. Deze evenredige vertegenwoordiging wordt in Japan gecombineerd met een districtenstelsel. In het Japanse Lagerhuis worden 180 zetels verdeeld zoals hier, maar zijn ook nog eens 295 zetels te winnen via districten. Dat betekent dat Japanners bij Lagerhuisverkiezingen twee keer stemmen: één maal op lokaal niveau, één keer op landelijk niveau – al is het land dan nog steeds in elf blokken opgedeeld. Voor ons is dat allemaal nauwelijks te volgen, maar onder Japanners zorgt het niet voor verwarring.

Hetzelfde geldt voor het aantal partijen: bij ons zijn dat er deze verkiezingen maar liefst 28. Voor Nederland een ongekend aantal, maar Japan telt er veel meer. Veel daarvan zijn echter regionaal georiënteerd, en slagen er niet in om landelijk de bühne te halen. Daar is ook geen urgentie toe, Japan is weliswaar een groot land, maar leeft in kleinere kringen en lost zaken graag gedecentraliseerd op. Bij landelijke verkiezingen doet slechts een tiental partijen mee, en is de opkomst vaak niet hoog: bij de verkiezingen in 2014 kwam slechts 52,66% van de stemgerechtigden opdagen.

Campagne in Nederland

Waar Japanners echter wel mee zouden worstelen, is de wijze waarop we in Nederland campagne voeren. Deze begon eigenlijk al ruim een half jaar geleden met het bekend maken van hele uitvoerige partijprogramma’s of een extreem kort A4. De campagne bevindt zich nu – twee weken voor het stemmen – op een hoogtepunt. De hele dag, van vroeg tot laat, worden de lijsttrekkers aan het woord gelaten of aan de tand gevoeld in allerlei praatprogramma’s. Of treden ze op als co-host in andere programma’s, lijken ze plots ook verstand te hebben van relaties tussen boeren en vrouwen, lopen ze , althans door de weeks, met koeien en geiten door de wei. Eten ze relaxed een veilig bakje kibbelingen met zelfgemaakte remoulade. Maar met de televisie uit ben je nog niet veilig: op de sociale media hebben partijen slim een groot deel van de advertentieruimte ingekocht en zenden veel van hen de partijbijeenkomsten live uit. Met één livestream op Facebook bereiken ze inmiddels veel meer dan met een middag canvassen. Wat niet wil zeggen dat je op de zaterdagmarkt niet over de flyeraars struikelt en over de snoeren van de pers die hen overal en continu achtervolgend in beeld brengt.

Als men het Rode Hoed-debat evalueert als: “Fijn dat het zo inhoudelijk was dit keer” bedoelen we eigenlijk, “Fijn dat er nu eens niet op de man gespeeld werd”. Toch is het overgrote deel van de televisiemomenten gevuld met emoties in plaats van met inhoud. Er wordt meer belang gehecht aan het niet maken van spreekfouten en het kennen van de cijfers. De partijen worden teruggebracht tot gezichten van lijsttrekkers. Wie kent de nummers twee op de lijsten, of de daarop volgenden in lijn? Of, wie kent het programma goed genoeg om op basis daarvan een keuze te maken? Dat zijn er niet zo veel, vrezen we. Begrippen als democratie, identiteit en normen en waarden worden aangeraakt maar niet meer gedefinieerd. Hoort het staand kunnen zingen van het volkslied tot de basis? Japanners vinden van wel, Nederlanders moeten daar echt nog eens even over denken. Moet je het Wilhelmus opvoeren als je zelf jaren onzichtbaar bent geweest? Willen we een pessimist of een optimist? Leeft Jezus? Een partij voor de dieren is bijzonder en bijzonder Nederlands, verkiezingstijdmaar moet het dierenWoord dan verkondigd worden in kort rokje, een caravannetje met een ongelooflijk dure hightech auto er voor? Een partij voor niet-stemmers? Is het nodig dat de lijsttrekkers hoofdredacteuren voor de Telegraaf spelen? Is het leuk? Hoe kan het gebeuren dat de twee partijen die afgelopen periode Nederland uit het slop wisten te halen daar niet evenredig voor worden beloond? De ene stijgt in de peilingen, de ander lijkt te zullen krimpen. Althans, als we luisteren naar de media die laten peilen. Stemming maken hoort er bij. Blijkbaar horen de debatten nu thuis op de commerciële zenders in plaats van op de publiek omroep. In Carré, toch dé kunsttempel van Nederland, worden kandidaten door een krullerige mevrouw agressief vooral bevraagd op het profiel van het poppetje. Kandidaten voelen zich terecht ongemakkelijk, daar is geen kunst aan. En als het allemaal zo belangrijk is, waarom wordt het debat dan steeds onderbroken door reclameblokken? Tijdens deze campagne lopen vooral de emoties hoog op, de inhoud lijkt absoluut minder belangrijk. Niet het ideaal voor Nederlanders staat centraal, maar Sun Tzu’s Art of War. Partijen vallen elkaar aan en af op details, met one-liners. Er is er maar één die met alle (links) partijen wil samenwerken en zich daartoe nu al toe bekent. Voor alle anderen (links, midden en rechts) is samenwerken voorlopig nog geen optie. Eerst maar eens de grootste worden. Je zou hopen dat dit dan gebeurt op basis van argumenten en niet op basis van presentatie. Ook de media dragen bij aan de onrust, maar dragen geen oplossingen aan en reflecteren niet op hun eigen verantwoordelijkheid.
Welaan, over twee weken is het allemaal weer voorbij.

Campagne in Japan

In Japan gaat het er op alle vlakken veel rustiger aan toe. De campagnes zijn om te beginnen korter: er worden maximaal 18 dagen aan besteed. Social media spelen nog geen rol van betekenis in de campagnes; tot voor kort mochten de Japanse lijsttrekkers het internet sowieso niet gebruiken voor campagne-activiteiten. Bij de laatste landelijke verkiezingen in Japan in 2014 werd vooral nog gebruik gemaakt van met luidsprekers uitgeruste minivans. “Ik ben Abe Shinzo. Stem voor mij, aub! Ik ben Abe Shinzo. Stem voor mij!” Daarnaast worden potentiële kiezers vanaf het dak van zo’n busje ook toegesproken op een plek waar veel mensen te verwachten zijn. In het laatste geval door een heus politicus, de luidsprekerbusjes met hun ingeblikte stem worden rondgereden door meisjes die met witte handschoentjes schattig zwaaien naar het publiek op straat.

verkiezingstijdNet zo georganiseerd zijn de plakborden met verkiezingsposters. Waar in Nederland campagnemedewerkers elkaars lijsttrekkers expres afplakken, zijn er in Japan strikte regels: de posters moeten alle van hetzelfde formaat zijn en dienen in een raster te worden opgeplakt. Voor elke deelnemende partij is keurig een eigen vak gereserveerd.

Politici schuiven wel aan in televisieprogramma’s, maar het overgrote deel draait uiteindelijk nog steeds om vermaak. In veel huishoudens staat de tv de hele dag op de achtergrond aan, voor kookprogramma’s, talkshows en reclames. Japanse kijkers zouden dan ook schrikken van de directheid waarmee de te kiezen poppetjes in onze programma’s aan de tand worden gevoeld, van hoe vliegen worden afgevangen door de concurrenten en interviewers. Japanse presentatoren én politici passen over het algemeen op dat ze met hun uitspraken in elk geval niet kwetsen. Japan zou gruwen van de cabaretiers of grappenmakers aan het einde van Pauw en Jinek, die vaak oneigenlijk en onaardig uit de hoeken komen. “Zullen we vrolijk eindigen?” Mwoah. Bij Japanse talkshows zit vaak ook een binnenlands bekende komiek, maar die voorziet de zaken eerder van luchtig commentaar dan dat deze de lijsttrekker affakkelt.

Japanse campagnes zijn vergeleken met de onze bijna saai, maar de laatste jaren is er wel een versoepeling in het gebruik van media. Partijen worden niet meer beperkt tot minivans en aanplakborden, en dat leidt tot verrassende probeersels. Zo zet de Komeito-partij zet een pratende rijstkorrel in die Komesuke heet. Op zijn website houdt hij interviews met politici en spreekt hij over partijbeleid en moedigt hij jongeren aan om te stemmen. Mja.

Dit bericht werd geplaatst in Bestuur, Binnenlandse politiek en getagd , door Cees Omes . Bookmark de permalink .

Over Cees Omes

Onderwijskundig adviseur/programmeur, docent en trotse vader van drie zonen die volledig "into Japan" zijn. Twee daarvan hebben in Leiden de studierichting Talen en Culturen van Japan afgerond, de derde is een Anime-Otaku. Naast Cool Japan en eeuwenoude culturele tradities beschouwt hij vooral Sociaal Japan. Cees verwondert zich over de sociale cohesie en oplossingen die Japan kiest voor vraagstukken wanneer mensen met elkaar omgaan. Op straat, in het gezin, het onderwijs en in de zorg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *