Netsuke – 17e-eeuwse sleutelhangers

Wie ooit Japan bezocht, zal opgevallen zijn dat aan vrijwel elke tas, telefoon, jas of rits wel een hangertje bevestigd is. Nu is er in de Japanse popcultuur geen tekort aan kleurrijke figuurtjes die zich daar uitstekend voor lenen, maar de Japanse liefde voor sleutelhangers is ouder dan anime.

In Nederland schoppen sleutelhangers het in de regel niet verder dan een sleutelbos. Hoe anders is dat in Japan: als ergens een haakje aan zit, hangen Japanners er minstens één, en meestal meerdere sleutelhangers aan. Mickey Mouse en consorten zijn zeer populair, al wordt voor karakters uit de eigen kweek, zogenoemde yuru kyara, minstens net zo veel ruimte gereserveerd. En dat beperkt zich niet tot de jeugd: ook volwassenen dragen heel vaak hangertjes mee. Zo heeft menig strak in het pak gestoken zakenman een Doraemon of Kumamon aan zijn telefoon bungelen. In mobiele apparaten van Japanse makelij zit, hoe klein ook, daarom altijd een uitsparing verwerkt om een touwtje doorheen te voeren of haakje aan te bevestigen. De vele hangers zijn een feest voor het oog, maar het praktisch nut is tegenwoordig beperkt. Dat was niet altijd zo.

netsukeIn het Japan van 400 jaar geleden had veel van de voor die tijd gebruikelijke kledij geen broekzakken. Niet zo praktisch; ook de mensen van 400 jaar geleden hadden het liefst de handen vrij als ze op pad gingen. Om toch hun sagemono, een soort van knikkerzak of -doos, met pijpen, tabak, medicijnen, zegels en geld mee te kunnen nemen, bedachten ze een oplossing. De kimono en kosode beschikten dan wel niet over broekzakken, maar werden wel met een obi, een stoffen band die als gordel fungeerde, bijeengehouden. Wanneer het koord van de sagemono werd aangetrokken, was het lang genoeg om het onder de gordel door te halen. Om te voorkomen dat de zak tijdens het lopen los zou schieten, werd aan het eind van het touw een kraal geregen: de netsuke (wat letterlijk ‘aan de wortel vastmaken’ betekent).

Zoals bij veel Japanse voorwerpen bedoeld voor dagelijks gebruik duurde het niet lang voor deze kralen met decoraties werden verfraaid. In het geval van netsuke, die meestal van steen, hout of – voor wie het zich kon veroorloven – ivoor waren, betekende dit dat ze in de vorm van figuurtjes werden gesneden of gebeiteld. Populaire onderwerpen waren historische figuren, dieren, planten, godheden, familiewapens en mensen in sensuele poses. Houtsnijders en steenbewerkers wisten hierbij vaak een voor zulke kleine voorwerpen verbluffend niveau van detail te behalen. Tijdens de 18e en met name de 19e eeuw waren netsuke in met name de grote steden Edo (het huidige Tokyo), Kyoto en Osaka erg populair, aangezien daar een nieuwe klasse van welvarende kooplui en industriëlen ontstond. Tegen die tijd waren netsuke een beetje als manchetknopen: hoe mooier versierd, hoe rijker de eigenaar meestal was.

Over manchetknopen gesproken: tegen het einde van de 19e eeuw kozen steeds meer Japanners onder invloed van de modernisering van het land voor westerse kleding. Daar paste een sagemono niet mooi bij, maar die was ook niet langer nodig: er waren nu immers broekzakken om spullen in te steken. Daarmee werden ook netsuke overbodig, wat ervoor zorgde dat de productie op een gegeven moment stil viel. Daarmee traden ze toe tot het pantheon van Japanse kunstig vormgegeven maar toch echt alledaagse gebruiksvoorwerpen, die in het westen als kunst worden tentoongesteld (zie bijvoorbeeld ook katana).

Netsuke mogen in onbruik zijn geraakt, maar de behoefte om zich van anderen te onderscheiden is bij veel Japanners gebleven. Begrijpelijk, ook: op Japanse scholen en in bedrijven zijn uniformen gebruikelijk. Groepscultuur gaat boven alles; hangertjes zijn een leuke en onschuldige manier om je van de rest te onderscheiden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *