Kunstzinnig spektakel met Kuniyoshi

In eerdere blogs viel al het één en ander te lezen over de geschiedenis en het drukproces van Japanse prenten. Daarop voortbordurend (en tevens in het teken van de huidige tentoonstelling in Japanmuseum Sieboldhuis) zal ik dit keer ingaan op het werk van één van de meesters van de ukiyo-e: Utagawa Kuniyoshi (1797-1861).

Kuniyoshi (toen nog Yoshisaburo geheten) ging al op jonge leeftijd in de leer bij de beroemde ukiyo-emeester Utagawa Toyokuni (1769-1825). De Utagawa-school was vooral in de late achttiende en vroege negentiende eeuw erg invloedrijk en veel van haar studenten worden nu tot de meesters van de ukiyo-e gerekend.

1082672_10202876813418299_1703293334_n

1: Één van de 108 helden van de Suikoden, 1827-30. Victoria & Albert Museum.

Anvankelijk verliep Kuniyoshi’s carrière niet bijzonder voorspoedig. In 1827 wist hij echter definitief door te breken met een serie prenten van getattoeerde Chinese krijgers (de 108 helden van de Suikoden). Hiermee begon een bloeiende periode waarin vooral zijn prenten van imposante krijgers in Edo (het huidige Tokyo) als zoete broodjes over de toonbank gingen.

Een opvallend aspect van Kuniyoshi’s oevre is zijn voorliefde voor mysterieuze onderwerpen als dromen, geesten en mythische figuren. Dit leidde tot interessante en vooral spectaculaire composities die vaak als triptiek werden uitgebracht. Zo produceerde hij bijvoorbeeld het beroemde triptiek ‘De heks Takiyasha en de skeletgeest’. Volgens sommigen gebruikte hij de geesten in één triptiek zelfs om kritiek te uiten op de in de jaren 1840 aangescherpte censuur die ervoor zorgde dat er bijvoorbeeld geen acteurs meer mochten worden afgebeeld. Of Kuniyoshi deze prent daadwerkelijk kritisch bedoeld had is niet zeker, maar de ophef leidde er in ieder geval toe dat de houtblokken vernietigd moesten worden.

2: De heks Takiyasha en de Skeletgeest, 1844. British Museum.

2: De heks Takiyasha en de Skeletgeest, 1844. British Museum.

Dat Kuniyoshi de regels niet zo nauw nam bleek echter in diezelfde periode toen hij portretten van acteurs begon te verbergen door ze bijvoorbeeld te vermommen als katten. Erg geheimzinnig werd hier echter niet over gedaan, aangezien de namen van de acteurs soms doodleuk op de prenten werd vermeld. Of deze prenten Kuniyoshi financieel succes opleverden is niet bekend (het betrof meestal goedkope waaierprenten), maar ze getuigen op zijn minst van een creativiteit die hem in staat stelde om out-of-the-box-ontwerpen te bedenken en censuur te ontwijken.

3: Honderd portretten van katten, 1842. University of Vienna ukiyo-e caricatures database.

3: Honderd portretten van katten, 1842. University of Vienna ukiyo-e caricatures database.

Een minder bekend onderdeel van Kuniyoshi’s oevre zijn de landschappen die hij vooral in de jaren 1830 produceerde. Mogelijk onder invloed van beroemde landschapsprenten van Katsushika Hokusai (1760-1849) die ook toen al razend populair was. Bijzonder is dat Kuniyoshi Westerse technieken voor het creëren van perspectief en schaduwen trachtte te gebruiken. Ook wanneer hij inspeelde op de populariteit van dit genre bleef zijn werk dus toch in zekere zin uniek en opvallend.

Het werk van Kuniyoshi is kortom zowel zeer divers als spectaculair. Hij is daarmee wellicht een van de meest intrigerende Japanse prentkunstenaars van de negentiende eeuw. Een selectie van zijn werk is nog tot 9 maart a.s. te zien in Japanmuseum Sieboldhuis in Leiden. Een aanrader voor zowel kenners als ‘beginners’ op het gebied van ukiyo-e!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *