Kinderen maken muziek?

Minister Bussemaker heeft onlangs een vurige wens prijsgegeven: Laat kinderen (weer) muziek maken als voertuig voor het genieten van cultuur en aanboren van creativiteit. Dat nu is – zeker naast de vloed aan regelingen en verordeningen rond cognitie, taal, rekenen en beta-onderwijs – een mooi plan. Misschien het begin van een interne cultuuromslag op het Ministerie. Is het plan echter ook te verwezenlijken en hoe doen ze dat bijvoorbeeld in Japan?

Mei 2015 : “Leerlingen in het basisonderwijs krijgen meer en beter muziekonderwijs. Minister Bussemaker heeft met Joop van den Ende en het Oranje Fonds afgesproken dat ze gaan samenwerken om het muziekonderwijs op school een stevige impuls te geven. Het ministerie trekt er tot 2020 € 25 miljoen voor uit. Van den Ende zet zich samen met private partijen in om ook € 25 miljoen bijeen te brengen en een campagne te starten. Het Oranje Fonds spant zich in om het programma Kinderen Maken Muziek de komende 3 jaar voort te zetten”.

Het verwezenlijken van dit plan is echter een enorme uitdaging. Immers, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is ook hetgeen de samenleving doordrenkt heeft van de noodzaak om alle aandacht op school te laten uitgaan naar taal en rekenen. Alle activiteit in het onderwijs moet opbrengstgericht en meetbaar zijn. Beleidsmakers, onderzoekers, inspectie, besturen en scholen zetten daar fors op in. Er is nauwelijks ruimte op het rooster voor andere prioriteiten.

Leerkrachten vinden niet alleen geen tijd of legitimatie in het lesrooster, maar zijn op het gebied van muziek ook faalangstig, voelen zich veelal niet bekwaam genoeg. Traditionele partners als muziekscholen zijn in de afgelopen jaren gemarginaliseerd of wegbezuinigd.

Scholen mogen zelf een uitvoeringsplan indienen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie, samen met culturele instellingen in de nabijheid van de school. De vormgeving van de plannen kan overal anders zijn. Zo kan in een stad eerder samenwerking worden gezocht met een conservatorium of poppodium, terwijl dat op het platteland met een fanfare of harmonie kan gebeuren. De school moet dus zelf het initiatief nemen, er is geen uitgewerkte blauwdruk. Er moet echter zoals aangegeven veel meer gebeuren binnen beperkte tijd, ruimte en inzet. Een kookboek helpt dan even beter dan een zelf ter plekke bedacht recept.

De minister signaleert dat 85% van de ouders het belangrijk vindt dat hun kinderen op school in aanraking komen met muziek. Dezelfde ouders hebben inmiddels ook begrepen dat een carrière staat en (of?) valt met diploma’s waarin cognitie en instrumentele vaardigheden getoetst worden. Bovendien komt de huidige generatie ouders uit het tijdperk waar muziekles veelal als saai ervaren werd. Het zijn de blokfluiters, de xylophonisten en degenen die af en toe een houten Orff-instrumentje mochten vasthouden. Het zijn deze ouders die als leerlingen hun docent muziek misbruikten. Of wel weghoonden om hun saaie lessen over de klassieken, ofwel negeerden omdat het lesuur een mogelijkheid was voor een middagdut tussen twee andere vakken in. Er was vaak geen verbinding met hedendaagse muziek, terwijl Hilversum 3 toen al wel bestond. Als een songtekst al aan de orde kwam, werd deze door de docent Engels of Frans gebruikt om deze te laten vertalen. Het bleek een oefening in taalvaardigheid. 15 procent van de ouders heeft dus begrijpelijk de moed opgegeven en de anderen zullen aandringen op een ander soort onderwijs dan hetgeen ze zelf “genoten”.

De kinderen van vandaag zijn – natuurlijk – volstrekt anders dan hun hierboven beschreven ouders. In elk geval is hun omgeving anders: ze zullen niet snel opgewonden raken van een triangel of een woodblock als er ook toegang is tot muziekapps, digitale “traktoren” en mengpanelen voor de thuismarkt en de DJ in de dop..

Er zijn geen idolen zoals hun ouders die hadden. K3 houdt op. Andere artiesten komen en gaan in een razend tempo. Het aanbod is te groot, je langdurig identificeren met je popster is lastig. Er hoeft niet heftig gespaard te worden voor een plaat of CD. Muziek is overal on demand beschikbaar. Een dag duurt korter dan vroeger: er komen zoveel impulsen op het kind af die moeilijk te negeren zijn, dat ondanks het later naar bed gaan er minder tijd overblijft voor een tijdsintensieve hobby als gitaar, viool of dwarsfluit spelen.

Wat ouders en kinderen wel gemeen hebben, is dat ze uit een culturele achtergrond komen waarin zingen geen gemeengoed is. Er wordt in Nederland niet “zomaar” samen gezongen. Zingen wordt georganiseerd in koren, kerken, bruiloften en partijen. Er zijn niet veel cafés waar levende muziek vanzelfsprekend is, waar bezoekers met een meegebracht instrument elkaar ontmoeten, improviseren en jammen. Er is niemand die je opbelt met “Zullen we eens een avondje samen gaan zingen?” Kinderen gaan eerder samen computeren, hun ouders bespreken liever de belangrijke dingen van het leven bij een borrel.” Nederland had in gouden eeuwen een traditie van zeemansliederen en shanties, maar andere overgebleven ambachten kennen de traditie niet. Er moest gewerkt worden! Er zijn geen Nederlandse worksongs of spirituals voor mensen op steigers. Ze moeten meters maken. Ofschoon ze wel fluiten.

Tot zover een aantal hobbels. De minister zal ze zelf ook bedacht hebben. Waarom dan toch een ambitieus muziekplan?

‘Goed cultuuronderwijs is belangrijk’, aldus minister Bussemaker. ‘Belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren, voor hun creativiteit en voor de creativiteit van onze samenleving als geheel. Want de samenleving verandert in rap tempo. We kunnen dat alleen bijbenen als we onze creativiteit ten volle inzetten. Muziekonderwijs voor alle kinderen is daarbij een goed begin.’

Ook is volgens de Faculteit Muziekcognitie van de UvA muziekonderwijs belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Ahaa! Dat moet de taal- en rekenmeesters toch over de brug trekken.. Kinderen moeten tenslotte “de kans krijgen hun passies en talenten te ontdekken en ontwikkelen. Live muziek raakt je emoties, je lijf en prikkelt je fantasie. Zelf muziek maken stimuleert ook nog de motorische ontwikkeling. Dit is belangrijk voor de toekomst van onze kinderen, voor de toekomst van kunst en cultuur, voor de toekomst van onze samenleving.” – aldus de directeur van Het Gelders Orkest.

In Japan zijn ze zich van deze waarden al veel langer bewust. Bovendien voegen ze er nog een belangrijke waarde aan toe, die in Nederland niet vaak geëxpliciteerd wordt: het samen muziek maken, of samen zingen, verbindt mensen met elkaar. Het gaat om de groep, niet om de individu. Wie een nootje laat vallen, weet dat opgeraapt door de anderen die samen met jou spelen of zingen. Harmonie is belangrijk. De wijze waarop instrumenten – en mensen – zich tot elkaar verhouden.

Het Japanse onderwijssysteem speelt in op deze collectie waarden rond muziek: creativiteits- en talentontwikkeling, cultuuroverdracht, cognitietraining en samen werken of harmoniëren door kinderen de ruimte bieden binnen de muren van de school. Vertrouwde muren in een veilige omgeving: iedereen kent iedereen, ouders weten waar hun kinderen zijn – ook op zaterdag.

Op de junior high school (onderbouw VO) kun je jezelf bijvoorbeeld aanmelden voor het leren bespelen van een muziekinstrument. De – veelal kostbare – instrumenten worden van school geleend. Het is echter wel vaak zo dat je niet het instrument van je eigen voorkeur gaat spelen, maar het instrument dat nog nodig is in het schoolorkest. Dat zou in Nederland ondenkbaar zijn, in Japan is de groep belangrijker dan het individu. Blijmoedig  wordt de tuba of de fagot omarmd terwijl de voorkeur eigenlijk naar de klarinet ging. Daijobu, no problem.

guitarclub

Naast complete symfonieorkesten van 12-16 jarigen zijn er ook bijvoorbeeld “guitarclubs”, waar tientallen leerlingen tegelijk klassiek gitaar leren spelen. De prestaties van de orkesten zijn verbluffend hoog, er worden met regelmaat professionele uitvoeringen aan de ouders aangeboden. Ze hebben dus ofwel allemaal talent, of er wordt uitputtend geoefend. Dat laatste is zeker het geval.

Daarnaast kent de samenleving een vloed aan feesten – matsuri – die zich in de wijk gedurende het hele jaar afspelen. Alle wijkbewoners komen bij elkaar en dansen en zingen liederen die iedereen van harte kent en zonder terughoudendheid debiteert. Het zou de zo Nederlandse buurtbarbecue ook verrijken. Japanners dansen in kringen, als kettingen van aaneengeregen kralen. De ketting is belangrijk en men kan elkaar allemaal zien. Squaredancers uit Amerika vormen als groep weliswaar een square, maar hebben vooral behoefte aan een eigen vierkante meter en zien alleen de rug van de partners. Fitnesstrainingen in Nederland gelijken hierop: iedereen vecht om een plaatsje in een vaak te kleine sportzaal en richt zich op de instructeur, niet op de groep. De bewegingen met de armen zijn gericht op conditie, maar zeker ook bedoeld om de anderen op afstand te houden.

Japan heeft wel degelijk een traditie van working songs. En een veelheid aan volksliederen die een ieder kent. En een veelheid aan nieuwere liederen die ook iedereen kent. Popsterren worden in Japan zomaar niet vergeten. De traditie van samen zingen wordt tijdens festiviteiten voortgezet, maar ook levend gehouden in de vele karaoke-bars. Samen zingen, samen uit het dakje gaan, kan hier uitstekend. Het repertoire omvat zeker ook Engelse popsongs, maar Japan kan vooral putten uit een schatkamer aan eigen Enka en J-Popsongs. De popcultuur, men spreekt daar al jaren eerder dan in het Westen van Idoru of Idols, is anders georganiseerd. Artiesten gaan jaren mee en worden voor de vergetelheid behoed op de jaarlijkse viering van het oudjaar tijdens de Kohaku Uta Gassen, een úrenlang durende muziekshow met hedendaagse en al rijpere artiesten.

De vluchtigheid waarmee in het Westen artiesten komen en gaan is in Japan wellicht nog groter, maar er wordt breder ingestoken. Artiesten worden geselecteerd, gemaakt en dienen niet alleen te zingen of spelen, maar zijn ook acteurs en treden in alle televisiecommercials en shows op – als gast maar ook als presentator. Idols dus. Idols werken als groep of als solist. Sterren in Japan worden langer herinnerd en de schare fans is trouwer. Voorbeelden zijn AKB48 en Aiko die al jaren meegaan en zich nog steeds weten te vernieuwen. Ze blijven volle arena’s trekken en zijn rolmodellen waarmee kinderen en hun ouders zich identificeren.

Muziek in Japan is een groot ding. Zowel via traditie als via moderne Cool Japan-kanalen komen kinderen er voortdurend mee in aanraking. Ouders leven hun voor en zingen met hen mee. Scholen faciliteren het muziekonderwijs en bieden ook op de zaterdag muziekmogelijkheden aan. De school draagt hier zorg voor, brengt discipline bij en traint spelenderwijs concentratie. Veiligheid, discipline en concentratie vormen een basis van waaruit creativiteit en talentontwikkeling gestalte kunnen krijgen en vaardigheden en competenties ontwikkeld kunnen worden ten behoeve van een gezamenlijk ideaal: genieten!.

Kortom, Minister Bussemaker heeft een mooi plan. Wanneer zij (en haar partners van den Ende en het Oranjefonds) ook hun licht opsteken in Japan, moet er veel van de grond kunnen komen. Betrek partijen op elkaar, legitimeer de reeds geformuleerde doelen door er een uiterst belangrijke aan toe te voegen : Kinderen maken SAMEN muziek.

Dit aanbevolen filmfragment van een rehearsal is van de auteur zelf. Zomaar op een Zaterdag, een willekeurige Junior Highschool in Saitama in 2006.  

Verder lezen:

Dit bericht werd geplaatst in Muziek, Onderwijs en getagd , , door Cees Omes . Bookmark de permalink .

Over Cees Omes

Onderwijskundig adviseur/programmeur, docent en trotse vader van drie zonen die volledig "into Japan" zijn. Twee daarvan hebben in Leiden de studierichting Talen en Culturen van Japan afgerond, de derde is een Anime-Otaku. Naast Cool Japan en eeuwenoude culturele tradities beschouwt hij vooral Sociaal Japan. Cees verwondert zich over de sociale cohesie en oplossingen die Japan kiest voor vraagstukken wanneer mensen met elkaar omgaan. Op straat, in het gezin, het onderwijs en in de zorg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *