Japanners en dieren: leed of liefde?

In de westerse wereld staat Japan bekend als het land van harmonie. Onze uitdrukking ‘je zen voelen’ is ontleend aan Zen, een serene variant van het Boeddhisme die in Japan tot volle wasdom is gekomen. Het streven naar ultieme harmonie betreft jouw zijn in de wereld, relaties tussen mensen onderling, en wordt van oudsher ook toegepast op de relatie tussen Japanners en dieren. Dieren hebben het in de Japanse mythologie al eeuwen lang goed voor met de mens. De laatste jaren wordt die zorg door dieren niet altijd even vanzelfsprekend geretourneerd. 

Elk winkelcentrum heeft haar petshop, waar kawaii cavias’s en schattige hondjes ‘dood’-geknuffeld worden. En gekocht. De nieuwe eigenaren zijn meestal moeders waarvan de kinderen de deur uit zijn of jonge dames die liever een hond verzorgen dan zwanger raken. Het staat hier wat gechargeerd, maar in grote lijnen komt het daar wel op neer: huisdieren zijn net als hier gezelschapsdieren. Zij komen niets te kort, zijn het middelpunt van aandacht, eten een goede hap en gaan alleen naar buiten mits goed aangekleed tegen de mogelijke frisheid. Zwerfhonden en zwerfcavia’s vinden we niet in Japan. Elk dier heeft zijn of haar baasje.

Japanners en dierenMet regelmaat komt ook de Japanse koe voorbij in het nieuws voorbij. In de omgeving van Kobe wordt deze verwend met bier en wordt zijn vacht ook met bier verzorgd. De vaste overtuiging is dat de alcoholica het vlees ten goede komt. Fabel of niet, de runderen weten zich in elk geval tijdens hun borrelend bestaan verzekerd van liefdevolle aandacht.

Hoe anders denken dezelfde Japanners over de relatie met de walvis. Die is niet zo zeer een dier, alswel een gerecht op het bord. Ondanks internationale waarschuwingen over de lage walvisstand, jagen Japanse vissers op de dieren. Ze varen er flink voor om, de dieren worden tot op de Zuidpool gevolgd. Officieel voor wetenschappelijk onderzoek, maar in de praktijk wordt het dier óók als delicatesse opgediend in chique restaurants. De walvisjacht is, in tegenstelling tot wat de Japanse overheid als argument vóór opgeeft, géén traditie: deze vindt door Japanners pas sinds 1969 op grote schaal plaats.

Eens per jaar is er ook de dolfijnenslacht in de baai van Taiji. De kleinere walvisneefjes worden massaal in de val gelokt en gedood. Liefst eigenlijk volgens de traditie door ze bij de keel open te snijden en dood te laten bloeden.

Deze twee voorbeelden vormen ieder jaar een heet hangijzer, maar er zijn ook voortdurend kleinere incidenten in het nieuws. Zo keren zes jaar na de kernramp in Fukushima mensen voorzichtig terug naar het plaatsje Namie, maar ze stuiten daarbij op een probleem: het dorp is inmiddels volledig gekoloniseerd door wilde zwijnen. De burgemeester van Namie laat de dieren doodschieten. Volgens hem is dat een noodzakelijk kwaad: want, redeneert hij, de mens moet wel laten zien wie de baas is. Om die reden liet de eigenaar van een goudvissenkwekerij in het noorden van Japan ook een berenjong (in Japan leven wilde beren) afschieten, omdat die het op zijn handelswaar had voorzien. De moederbeer, radeloos omdat haar jong haar was ontnomen, werd uit voorzorg eveneens afgeschoten.

Shinto: Japanners en dieren

En dat alles ondanks het eigen Shinto, een religie waarin dieren juist een grote rol spelen. Elke levend wezen heeft een ziel en kan een god zijn. Veel dieren worden zelfs als boodschappers van de goden gezien. De duif dient bijvoorbeeld de god Hachimangu, de kami (natuurgod) van de oorlog. Leeuwen beschermen Shinto-heiligdommen tegen boze geesten. Vossen tenslotte, worden gezien als verpersoonlijking van Inari, de god van de rijst, vruchtbaarheid thee, sake, landbouw en industrie. In de 7e eeuw schreef de toenmalige keizer zelfs een wet uit die het eten van vlees verbood. Dieren waren kortom niet bedoeld om op te eten.

Ook het boeddhisme dat later in Japan haar intrede deed, leeft voor dat dieren hun eigen rol in deze wereld spelen en dat deze door de mens niet moeten worden geconsumeerd. Wie dat toch doet, gaat gegarandeerd terug naar start en ontvangt geen 200 euro. De uitzondering is het dier dat per ongeluk om het leven is gekomen of een “voltooid” leven heeft bereikt. De Japanse variant van het boeddhisme komt van oorsprong uit Tibet, Noord-India en West-China. Ofschoon herten, schapen, yaks of paarden dus niet gegeten dienen te worden werd er met geen woord gerept over vissen. Die waren daar immers niet. De pragmatische Japanners deden daar uiteraard hun voordeel mee; Japan wordt omringd door de zee en de vis is een belangrijk en onmisbaar onderdeel van het (zee) banket. Japanners rekenen voor hun gemak de walvis dan ook tot de vissen.

Organisaties als Greenpeace stellen met regelmaat wreedheden tegen dieren aan de kaak. Ook en zelfs in Japan. Het anders denken over dieren is waarschijnlijk veroorzaakt door westerse invloed. In de Joods-Christelijke traditie staat de mens hoger dan de dieren. Mensen zijn bevoegd om over hen te heersen en ze op te eten. Toen Japan zich moest openstellen voor de Amerikanen werd ook het op grote schaal houden van dieren op een industriële manier geïntroduceerd. Dieren werden niet alleen meer voor consumptie binnen de familie gehouden, maar ook om ze op grote schaal te kunnen verkopen en zoveel mogelijk winst te kunnen maken.

Het is belangrijk om op te merken dat de relatie tussen Japanners en dieren niet per se slechter is dan in een groot aantal andere landen. Ook wij kennen immers bedenkelijke tradities. Ganstrekken, palingtrekken, hanen bekogelen, katknuppelen en katbranden, om eens een paar kwelspellen van eigen bodem te noemen. In het Verenigd Koninkrijk is de vossenjacht een tamelijk punt van gesprek, Pamplona kennen we van de stierengevechten. Het vaste land van Azië laat op grote schaal hanen tegen elkaar vechten. De rodeo is leuker voor het publiek dan voor het dier.

Bovendien worden Japanners inmiddels zelf ook wakker van het dier. Dierenleed wordt aangetoond en veroordeeld. Grote thema’s als de walvisjacht worden inmiddels ook aan de Japanse kaak gesteld. Japanse activisten van GreenPeace pogen de corruptie in de walvisjacht onder de aandacht te brengen.  Ook Japanners zelf willen meer en meer bewijzen dat de walvissen niet voor wetenschappelijke doeleinden worden gevangen, maar dat ze op het bord van gefortuneerde restaurantgangers belanden.

Japanners zijn tenslotte gewoon ook mensen. Japanners en dieren: leed én liefde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *