Échte Japanse auto’s

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw weten auto’s uit Japan ook Europa massaal te bereiken. En met veel en constant succes; we waarderen ze al decennia lang als de meest betrouwbare auto’s, ze beuren op van snufjes, scoren hoog in prijs-kwaliteitverhouding, veel voor weinig geld. En ze kreuken niet. Wat kun je nog meer wensen? Welaan, de échte Japanse auto’s. Die wensen wij voor Nederland.

Made in Japan

Honda Civic MkIDie allereerste Honda Civic in Nederland, de allereerste Toyota’s en Datsuns. Revolutionair waren ze. Kek om te zien, fijn om in te rijden met hun versnellingsbakken die als roomboter schakelden. Beslist niet duur, betrouwbaar en in elk geval veel minder roestend dan hun Franse of Italiaanse neven in het zelfde segment. Met maar liefst twéé buitenspiegels en dan fier op de spatschermen. Wauw! De Japanse auto is vooral populair geworden dankzij de export van kleine en goedkope modellen uit de stallen van Honda, Mitsubishi, Daihatsu, Toyota, Subaru, Suzuki, Mazda en Nissan (toen nog Datsun geheten). Maar ook luxere wagens vonden hun weg naar de Nederlandse markt. Lexus als apart luxemerk van Toyota, en de Infiniti, uit het huis van Nissan, zijn daar voorbeelden van. Toyota zelf verbaasde ons met een prima – want wél altijd in bedrijf – alternatief voor de Landrover: de Landcruiser en ook Mitsubishi bracht met de Pajero’s de markt van de SUV’s op gang.

Veel varianten

We kunnen ook Isuzu nog noemen als Japans merk, maar uit hun fabriek rollen met name vrachtauto’s. Japan is het land met de grootste hoeveelheid verschillende merken. Gedurende de vorige eeuw waren er van elk van deze automerken volop varianten in de showrooms en op de weg te vinden. Elk van de producenten bood in Europa wel tien tot vijftien verschillende modellen aan. Dat is inmiddels anders: we hebben nu nog de keuze uit gemiddeld vijf verschillende modellen per bouwer. De economie en daarmee ook de automarkt stortte wereldwijd in. Japan had – en heeft – het moeilijk, maar ook de Europese automobilist had over het algemeen geen geld over of beschikbaar voor een nieuwe auto. Het tij keert, de economie bloeit weer op. In Japan veronderstelt men dat de Europese markt hunkert naar nieuwe technologieën, verbeterde veiligheid en alternatieve brandstofsystemen. De Toyota Prius werd ‘geaccumuleerd’, en ook de plug-in hybride Mitsubishi Outlander PHEV is – mede dankzij de toen nog gunstige bijtelling – een veel geziene verschijning op de snelweg. Alle Subaru’s – ook de kleinste – hebben standaard vierwielaandrijving. In de categorie innovatieve techniek vallen de Japanners in elk geval op.

Toch zijn er in Japan nog twee categorieën die al maar niet worden geëxporteerd naar Europa. Ten eerste is Japan een meester in het bouwen van piepkleine auto’s, ten tweede worden er ook juist heel ruime minivans of MPV’s geconstrueerd. Beide bevatten de meest handige en vaak luxueuze snufjes en zijn ingericht zoals in Nederland een caravan of een zeiljacht: geen plekje is onbenut gelaten. Een keuze voor Klein-maar-Fijn of juist Riant-met-Verstand. Het zijn juist deze twee varianten die in Japan zelf het meest op de weg te zien zijn, maar het stuur blijft vooralsnog aan de verkeerde kant gemonteerd. Ze komen niet.

1. Klein maar fijn: de kei car

De kei car of keijidōsha, (letterlijk: licht voertuig) is de Japanse dwergauto; de bonsai onder de voertuigen. Door middel van door de overheid gedicteerde maximale afmetingen (3,4 meter lang  – 1,48 meter breed) en maximum vermogen (63 pk, 660 cc) levert de kei car belasting- en verzekeringsvoordeel op voor de eigenaars. Ook het gewicht kent een gereglementeerde bovengrens. Deze kei-wetgeving ontstond in 1949, opdat een groter deel van de bevolking zich een auto kon permitteren. Maar nog steeds is ruim 40% van de verkochte auto’s in Japan een kei car. Kei-leuk, vinden ze zelf en uiterst handig in een zeer verstedelijkt land waar het manoeuvreren en parkeren geen kinderspel is. Wie een Kei car bezit kan deze vaak nog wel ergens op de eigen grond rondom het huis wegsteken, maar zodra je groter gaat rijden ben je aangewezen op een parkeergarage of indien mogelijk de straat.

Kei cars worden niet gekocht met het oog op bruikbaarheid tijdens de jaarlijkse vakantie naar de (Japanse) Alpen, hier worden boodschappen mee gedaan, en gezinsleden vervoerd. Zo klein als ze zijn, beschikken ze over een uitstekend navigatiesysteem, airco, en tal van efficiënte veelal elektronische snufjes die het gemis aan ruimte meer dan goed maken. Een voorbeeld van een kei car die het wel tot Nederland wist te redden was de Daihatsu Move, die zo smal was dat deze eerder geassocieerd werd met een 45 km/u brommobiel dan met een volwaardige auto. Kort daarna volgde Suzuki met de Wagon R+, die al wat breder was dan het origineel dat in Japan rondreed. Vier mensen vinden er een ruime plek en zijn vierkante bouw zorgt, wanneer de bank plat wordt gevouwen, voor een zee aan ruimte. Opel zag er ook wel wat in, kocht hem in licentie en leverde een identieke Opel Agila.

Vierkant koekblik

Toch sloeg het concept van klein maar fijn hier niet aan. Waar de eerdergenoemde en toch eigenlijk kleinere Honda Civic een stoer ding werd gevonden, was men in Nederland niet geporteerd van het grote vierkante koekblik. In een tijd van gestroomlijnde eenheidsworst viel de Wagon-R akelig negatief op. Hoe ruim en efficiënt van binnen ook, men durfde er niet mee over straat. Nu de snelwegen zo dichtslibben dat de druppelvorm er niet meer toe doet, de chartervluchten binnen Europa goedkoper zijn dan trein en bus, mag de kei car wellicht weer een poging wagen. Als functie eindelijk weer boven vorm komt te staan heeft Japan een full house om uit te delen.

Met name Daihatsu, Suzuki, Mitsubishi en Honda steken in Japan veel tijd in de ontwikkeling van de kei car. Zij bouwen creatief en innovatief de meest slimme doosjes, en leveren deze vervolgens ook aan de andere Japanse merken die ze een eigen merknaam geven. Ze zijn zonder uitzondering vierkant om zoveel mogelijk de toegestane afmetingen te benutten en gaan rechtstandig de hoogte in. Tegenwoordig beschikken ze veelal over schuifdeuren in plaats van openslaande portieren. Japanners weten immers al heel lang dat schuifdeuren niet alleen minder ruimte innemen (denk aan shoji en fusuma binnenshuis), maar ook per definitie veiliger zijn: een openslaand portier wil nog wel eens een fietser van zijn rijwiel meppen.

Bovenstaand videofragment toont een actuele kei car van buiten, maar vooral ook van binnen. We zien hier de Daihatsu Tanto! Deze Tanto was al bij de eerste introductie in 2003 een groot succes, en heeft de andere Japanse fabrikanten zeer geïnspireerd. Tussen de voorste en achterste zijdeur zit geen deurstijl, waardoor een grote open ruimte ontstaat als de deuren van de auto zijn opengeklapt. Ook de koplampen zijn al met LED uitgevoerd, waardoor een grote lichtopbrengst ontstaat. De huidige versie van de Tanto is ‘af fabriek’ voorzien van een sensor die voetgangers detecteert als ze te dicht voor de auto komen. De auto remt in dat geval automatisch, om ongelukken te voorkomen. Kawaii neh?

2. Riant-met-Verstand: de grote Alleskunners

Japan is groot. Er kunnen veel kilometers gemaakt worden om van stad naar stad te reizen. Of om alleen al Tokyo van noord naar zuid te doorkruisen. Zakenlieden doen dat dan ook het liefst gerieflijk in een grote comfortabele auto waarin ook uitstekend vergaderd kan worden. Ook grote gezinnen, waar ook opa en oma vaak meereizen, verplaatsen zich graag per categorie mini-bussen.

De minibus, ook minivan, people carrier of MPV, kenmerkt zich door een hoog dak, vijf deuren, voorwiel of vierwielaandrijving en grotere zithoogte dan tegenhangers sedan of station wagon. Er zijn drie rijen zitplaatsen, makkelijke passagiers- en laadtoegang via een grote achterdeur, en vaak ook schuifdeuren bij de tweede rij stoelen. Vaak is het binnenvolume flexibel anders in te delen met zitplaatsen die desgewenst glijden, vlak gevouwen of gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Handig, handig. Ook hier zien we een neiging om vierkant te bouwen, terwijl bij ons bijvoorbeeld de laatste Renault Espace juist weer andersom de druppelvorm aanneemt. Het minibus-segment kent in Japan een veel breder spectrum dan hier: er zijn uiterst betaalbare instapmodellen voor het gezin en luxueuze bijna-vliegtuigen voor de zakelijke markt. Deze hebben geen stoelen maar relaxfauteuils waar men in de businessclass van menig vliegmaatschappij een puntje aan zou kunnen zuigen. Het zijn vooral Toyota, Honda en Nissan die hier de klant weten te  bedienen. Zij ontwikkelen meerdere modellen minibussen en weten deze steeds weer opnieuw uit te vinden.

Nederland heeft een poosje mogen ruiken aan de Nissan Serena. De auto was van 1991–2002 ook in Nederland beschikbaar. Maar deze verbouwde bestelbus kan zich niet meer meten met wat er tegenwoordig voorhanden is in Japan. Ook de Serena zelf in haar zoveelste gedaante is onherkenbaar doorgegroeid: van dikke rups, naar elegante vlinder.

Onderstaand fragment toont een van de huidige minibussen. We zien de Honda Stepwgn en Neen, Honda maakt geen spelfouten. Deze heet echt zo en nadat je hem van binnen en van buiten hebt gezien, onthoud je de grppge naam vast en zeker. Het meest opvallende aan dit model is toch wel de unieke achterklep, die niet zoals bij alle andere modellen per se omhoog moet worden geklapt. In de klep zit ook een deur. Tss!

Wie wil nog langer wil likkebaarden kan zich verlekkeren aan de films van de volgende modellen. Opvallend is steeds het flexibel gebruik van ruimte, de soms waanzinnige luxe van stoelen, met bijvoorbeeld uitschuivende beensteunen, tafels in de armleuning, verwarming, massagemogelijkheden. Oh, en ze kunnen nog rijden ook! En dat dan nog eens uiterst gerieflijk, de redactie heeft meerdere malen meegereden in deze machtige mini-bussen.

Honda Freed Nissan Serena Toyota Alphard

Echte Japanse auto’s

We zien veel Japanse auto’s op de Nederlandse wegen. En ja, ook in India, Mongolië, Afrika en de Verenigde Staten. En dat betreft zonder uitzondering echte Japanse auto’s: ofschoon ze soms in een ander land worden geassembleerd, worden ze in Japan bedacht volgens criteria omtrent kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid en efficiency. Het zijn bijna altijd functionele auto’s. En over de vorm valt te twisten. Dat laatste is waarschijnlijk de reden waarom de hierboven besproken categorieën niet of nog niet in Nederland de markt veroveren. En vermoedelijk speelt ook mee dat Nederlanders gemiddeld veel langer zijn en hun benen in de kei car niet kwijt kunnen. De stoel kan niet ver genoeg naar achteren, voor je het weet raak je de achterlichten.

We bespraken hier de áller-echtste Japanse auto’s. Het zijn deze auto’s waarmee Japan het best laat zien hoe creatief en innovatief de branche is. De degelijkheid van de constructie wordt aangevuld met mechanische, hydraulische en vooral elektronische snufjes die het rijgemak en de beleving veraangenamen. Het zou mooi zijn wanneer de dealers hier de handen eens ineen zouden slaan en er een aantal zouden importeren. Voor de kei cars zijn we te lang, maar de grotere wagens passen Nederlanders als een handschoen.

Verder lezen?

  • Auto’s kijken in Japan: Tussen Tokio en Nagasaki. – Paul Wouters, 2016
    Indrukwekkende en uitgebreide foto-impressie van een reis door het hedendaags Japanse autoland. Van harte aanbevolen voor de liefhebbers van Kei cars (en Japanse taxi’s).
  • Japan’s Love for Tiny ‘Kei Cars’ – Youtube. Engelstalige introductie.
  • Car from Japan. Japanese Used Cars. In het Verenigd Koninkrijk  hebben ze het iets makkelijker: het stuur zit al aan de goede kant en er is een aantal bedrijven dat desgewenst de auto’s importeert. Ga je te buiten. Deze site is vooral interessant omdat het na het selecteren van elk automerk een onafzienbare lijst van modellen en varianten getoond wordt.
  • K-Cars : Begin Japanology – seizoen 7.4 (30-01-2014) Peter Barakan toont zelfs een campervariant die aan de kei-voorschriften voldoet.
Dit bericht werd geplaatst in Export, Verkeer en transport en getagd , , , , door Cees Omes . Bookmark de permalink .

Over Cees Omes

Onderwijskundig adviseur/programmeur, docent en trotse vader van drie zonen die volledig "into Japan" zijn. Twee daarvan hebben in Leiden de studierichting Talen en Culturen van Japan afgerond, de derde is een Anime-Otaku. Naast Cool Japan en eeuwenoude culturele tradities beschouwt hij vooral Sociaal Japan. Cees verwondert zich over de sociale cohesie en oplossingen die Japan kiest voor vraagstukken wanneer mensen met elkaar omgaan. Op straat, in het gezin, het onderwijs en in de zorg.

3 gedachten over “Échte Japanse auto’s

  1. Ik woon in Osaka en wilde in het voorjaar mijn familie aanwijzen wat ik nu regelmatig voor m’n werk moet rijden maar was verbaasd dat de grotere Japanse auto’s in Nederland niet bestaan. Ik rijd doorgaans in een Estima of een Noah, soms ook weleens de Vellfire en de Voxy. Echt typisch Aichi: bijna alleen maar Toyota. Ze rijden heerlijk maar parkeren in de stad is minder leuk.

  2. Echt Jaloers! Dat zijn allemaal Toyota’s. Samen met de Alphard zijn dat al vijf modellen in de MPV-range. De Estima en ook de Voxy is dan nog enigszins bescheiden; de Noah is echter ook prima geschikt om de barbecue te vervoeren!

    https://www.youtube.com/watch?v=JJqj7rFH0Tg&sns=em

    “A day with Noah” Het tweede deel van het kawaii filmpje toont de stoelendans: getoond wordt hoe de stoelen gevouwen, naar achter én opzij verplaatst en benut worden in alle denkbare posities. Heerlijk!

  3. Ik had altijd een Japanese kei truck willen hebben, zo ongelofelijk schattig! Ik ben nu op de jacht om een te importeren naar Nederland , maar het is lastig om iemand te vinden die deze kei trucks importeert.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *